Hoofdstuk 3.

540 19 2
                                    

Eva wordt wakker in de laadruimte van een vrachtwagen. Ze weer niet goed wat er gebeurt is en waar ze is en kan ook niks zien. Wel heeft ze door dat haar handen en benen aan elkaar zijn gebonden. Maar Bols heeft haar meegenomen, wat betekent dat ze heel erg in de problemen zit. Bols is woest op haar en heeft net lachend een onschuldig meisje vermoord. Fleur... Eva weet alles weer. Wolfs heeft voor haar gekozen. Nu neemt Bols haar mee om haar ergens kapot te maken. Na een tijdje te hebben geprobeerd te bedenken waar ze naar op weg is, stopt de auto. Als de deur open kijkt Bols haar triomfantelijk aan. "Kom je, Eva? We gaan weg van het vaste land. Eva hoort voetstappen in de laadruimte maar kan nog steeds niet goed zien, omdat het licht zo fel is. Bols pakt een vochtig doekje en drukt het op haar mond. Eva gaat bijna meteen out.

Voor haar gevoel pas een paar dagen later opent ze haar ogen weer. Dit keer zit ze niet in de laadruimte van een vrachtwagen, maar in een klein schuurtje van ongeveer 3 bij 4. Het is koud, de wind gaat dwars door de oude houten planken van de muur heen. Een koude rilling trekt vanaf haar rug door heel haar lichaam. In de kleine ruimte staan geen lampen of kaarsen, het enige licht valt naar binnen vanuit de kieren. Ze ligt op een bed en draagt de zwarte spijkerbroek die ze droeg op de dag dat ze ontvoerd werd, dat voelt als een geruststelling. Dan schrikt ze: haar benen zitten vastgebonden op een manier die ze niet kende: haar enkels zitten hoog aan haar dijbenen vast, haar voetzolen op haar billen. Door deze beperking kan ze alleen nog maar kruipend op handen en knieën vooruit komen. Ze probeert de sloten los te maken, maar dat gaat niet. Ze zucht. Dat Bols gestoord is wist ze al, maar dit is pas het begin. Ze kan niet eens meer lopen. Een traan loopt langs haar wang. Ze voelt zich eenzaam en in gevaar, maar Wolfs' dochter is dood en hij zal daar nu wel mee bezig zijn. Als ze om zich heen kijkt ziet ze alleen nog een metalen buis aan het plafond, een grote tank met water, een leeg bakje en een grote emmer met deksel. Ze is inmiddels meer gewend aan het licht en kijkt via een grote gleuf naar buiten. Ze ziet alleen een rustige, grijsblauwe zee. Aan de andere kant ziet ze ook zee, maar in de verte ziet ze land. Ze slikt en merkt op dat ze een leren, zwarte band om haar nek heeft. Ze trekt eraan, maar het ding geeft niet mee. Voor zover ze kan voelen is het een hondenriem.

Een tijdje tuurt ze over het water, tot de ineens een klein vissersbootje haar kant op ziet komen. Net als ze om hulp wilt roepen, zier ze dat het Bols is. Hij is alleen. Ergens is ze blij dat hij komt, want als hij niet zou komen zou ze binnen een paar dagen dood zijn. Maar ze is vooral heel erg bang. Bols legt zijn boot aan en loopt naar het huisje, dat op nog geen 100 meter van de zee staat. Hij duwt en trekt een tijdje aan de deur en komt binnen. "Zo Eva, welkom in je nieuwe huis. Maak het je thuis, want dit is het enige gebouw waar jij heel je leven nog zult wonen."

Ik maak je kapot - Flikken MaastrichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu