Hoofdstuk 29.

465 23 21
                                    

Als ze midden in de nacht erna bezweet wakker wordt, heeft Wolfs haar gezicht al vast tussen zijn handen. "Niet schrikken, het is goed." Zegt hij meteen. Ze maakt zich los uit zijn ogen, draait zich om en vouwt zich met één opgetrokken knie zichzelf tot een balletje. Schaamte. Haar ademhaling wordt langzaam rustiger en ze begint zachtjes te snikken. "Waarom laat hij me niet gewoon met rust? Ik ben op. Het moet echt klaar zijn nu." Wolfs aait over haar bovenarm, maar voelt de aanspanning van de spieren die die beweging oplevert en stopt weer. "Neem je tijd. Het komt goed." Langzaam buigt hij voorover en drukt zo voorzichtig als hij maar kan een kusje op het voorhoofd van Eva. Het gesnik wordt zachter en ze droogt haar tranen. Hij probeert nog een keer over haar arm te aaien, deze keer gaat het beter. Ze ademt steeds langzamer en zucht dan. "Waarom ben jij hier nog? Je hebt helemaal niks aan me." Wolfs lacht. "Ik hoef ook helemaal niks aan je te hebben, ik moet er voor je zijn. Wat er ook gebeurt. En nu al helemaal. Hij legt zijn hoofd naast haar op het matras. Ze merkt het en draait haar gezicht naar hem toe. Ze lacht verlegen. "Ik vang je op als je valt. Ik ben er voor je." Hun gezichten liggen zo'n dertig centimeter uit elkaar. "Het gaat goedkomen." Zegt Eva dan. Wolfs knikt en het is stil. Ze kijken in elkaars ogen en voor heel eventjes bestaat de wereld om hen heen niet. Alle problemen, pijn en zorgen vallen in het niets. Langzaam komen hun hoofden dichter bij elkaar, maar Eva kan het niet opbrengen. Ze wendt haar ogen af en draait zich met pijn en moeite om. "Sorry." Het blijft even stil. "Eef, waarom laat je nou niemand binnenkomen? Dit kan je toch niet voor altijd zo volhouden? Ik ben niet boos op je, ik maak me zorgen. Je komt nooit buiten, ligt hele dagen in bed..." Geen reactie. "Zeg nou even iets." Het is weer stil. "Weet je, ik hoef niemand binnen te laten. Als iemand me dan iets aan wil doen kan ik niet vechten en ook niet vluchten. Ik kan alleen maar afwachten en daar heb ik niks aan. Mezelf oprollen kan ik niet eens helemaal. Mijn goeie knie gaat met de dag achteruit en doet steeds meer pijn, snel hinkelen lukt ook niet. Ik kan ook proberen om om hulp roepen maar als jij niet in de buurt bent, ben ik kansloos. Gewoon thuisblijven is veiliger en ik heb toch geen behoefte aan gezelschap. Misschien later, maar nu niet." Wolfs had het kunnen zien aankomen. De muur die Eva altijd rond zichzelf had staan, van voor de ontvoering, is terug aan het komen.

--

Een korte vandaag. Maar: meer dan de afgelopen maand bij elkaar. Ik ben hard bezig met afmaken, zo lang op me laten wachten kan ik niet maken. Dit jaar nog, is mijn doel. Binnen 25 dagen moet het af zijn, ik schat de laatste 6 hoofdstukken. Sorry voor dit haha, maar school maakt me af.

Slaap lekker!
XN

Ik maak je kapot - Flikken MaastrichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu