Het is een paar dagen later. De pijn is weggetrokken en Eva begint er iets gezonder uit te zien. Ze weegt meer, kijkt helderder uit haar ogen, eet weer zelf... De dagen vult ze met slapen en met Wolfs praten. Inhoud hebben die gesprekken niet, daar wil hij nog mee wachten. Hij merkt dat ze veranderd is. Ze is nog meer gesloten dan ze al was, bang voor iedereen die in de buurt komt en schrikt van elk geluid. Haar rug is, volgens de verpleging, zo goed als genezen. Wolfs heeft het niet gezien, maar weet wat er staat. Alleen weet Eva niet dat hij dat weet. Ze weet niet dat hij alles heeft gelezen.
Eva is net wakker en is bezig met het ontbijt. Het duurt lang, maar iets anders heeft ze toch niet te doen. Ze kijkt zoals ze eigenlijk altijd kijkt: somber en verdrietig. Niet meer zo krachtig als eerst. De tijd verstrijkt langzaam en Wolfs kucht. "Het spijt me zo, Eef. Dat ik je niet sneller heb gevonden." Ze zet haar bord op het dienblad en kijkt weg. "Het is jouw schuld niet." Ze staart voor zich uit en een traan loopt uit haar ooghoek. "Gaat het?" Ze vloekt in zichzelf. Hij legt een arm op haar schouder en ze schrikt. Hij ook, en trekt snel zijn arm terug. "Sorry." Ze knikt. "Hoe heb je me gevonden?" Vraagt ze breekbaar. "Ik zat op het strand. Die meeuw, uit je boekje, ging naast me zitten en toen zag ik twee ringen om zijn poot. Ik heb er eentje vanaf gehaald en toen zag ik dat die ringen van jou zijn. Dat beest heeft je leven gered." Eva knikt weer. Ze vecht tegen de tranen. "Waar is die ring?" Wolfs pakt zijn portemonnee en vist het stukje metaal uit een vakje. Hij houdt het in de lucht, ze kijken er allebei naar. Ze houdt haar hand op, maar hij legt het ringetje niet neer. Hij pakt voorzichtig haar ringvinger vast en schuift de ring erom heen. "Dankjewel." Snikt ze. Dan pakt hij zijn jas en haalt uit de zak ook het andere ringetje. "Deze is ook van jou." Zegt hij dan. Weer houdt ze haar hand in de lucht en weer schuift hij het ringetje er omheen. Ze drukt er een kusje op. "Heel erg dankjewel." Ze begint weer hard te huilen. Wolfs wil haar troosten, maar is banger om haar bang te maken. Hij opent zijn armen. "Mag ik?" Ze knikt en Wolfs sluit de trillende Eva in zijn armen. Zeker een uur zitten ze zo. "Komt goed."Nog steeds heeft ze weinig energie. Ze kan alleen maar op bed liggen, met veel hulp een kwartiertje rechtop zitten. De doffe blik in haar ogen verandert eigenlijk nooit. Alsof de kou in haar hart niet meer te verdrijven is. Het lijkt vaak alsof ze doorgaat omdat het moet, en niet omdat het mogelijk is. Ze kan toch niks meer, vindt ze zelf. "Wil je niet even naar buiten anders?" Ze kijkt hem leeg en bangig aan. "Moet het echt?" "Nee, nee, natuurlijk niet. Maar ik dacht dat je misschien wel even uit dat bed zou willen." Het blijft even stil. "Ik wil echt niet." Fluistert ze. "Het is goed Eef, het is al goed. Wil je iets anders doen?" Hij legt zijn hand op de rand van het bed, maar zij deinst een stukje verder achteruit. Ze schud zachtjes haar hoofd. "Doe maar niet." "Is goed, ik doe niks wat jij niet wilt. Ik doe je geen pijn." Eva kijkt hem aan. "Ze hebben Bols nog steeds niet hè." Wolfs zucht. "Nee." Hij ziet haar somberder kijken. "Blijf jij bij me?" Vraagt ze na een tijdje. "Natuurlijk blijf ik bij je." "Het gaat lang duren allemaal. Dit. Met mij. Ik kan niks meer hè." "Dat weet ik. Maar ik ben er voor je." Ze kijkt op. "Bedankt dat je me hebt gevonden." "Bedankt dat je nog leeft."
Uiteindelijk gaat Eva worden overgebracht naar een revalidatiecentrum. Het directe gevaar is geweken, nu moet ze daar verder aansterken. Spieren in heel haar lijf moeten worden getraind. Haar linkerbeen moet na al die maanden weer leren om te staan. Maar haar hersens? Die kunnen niet gemaakt worden door doktoren, weet Wolfs. Dat moet ze zelf doen, daar moet hij mee helpen. "Wil je me helpen?" Wolfs schrikt op uit zijn gedachtes. Eva zit en steunt op haar armen. Haar benen vallen langzaam van het bed af, hij ziet de concentratie in haar ogen. Ze staat op haar benen met haar knieën op slot en alles lijkt goed te gaan, tot ze ineens door haar benen zakt. Wolfs is net op tijd en vangt haar op. Met zijn handen onder haar oksels tilt hij haar langzaam de stoel in. Ze doet er niks tegen en zakt weer in de stoel. "Ik vang je op als je valt, wat er ook gebeurt." Fluistert hij in haar oor. Eva staart voor zich uit en knikt. Ze bijt op haar lip, de stilte is oorverdovend. "We moeten gaan." Ze duwt zichzelf naar de lift. Al die tijd in het ziekenhuis is ze haar bed niet uit geweest.
--
Het is feest, want overmorgen begint school weer! Beetje jammer dat ik over 24 uur weer een wekker moet zetten. Wat voelt school soms toch nutteloos. Ach, ik heb nog een dagje. Slaap lekker! Of goeiemorgen, jij mag kiezen.
JE LEEST
Ik maak je kapot - Flikken Maastricht
FanfictionBols heeft Eva ontvoerd met maar één doel: Haar helemaal kapot maken. Eva is sterk, maar tot hoe lang kan ze deze hel volhouden? Wordt ze op tijd gevonden, of is Wolfs te laat? "Je bent al begonnen met sterven, Eva. Ik ga door tot er niks meer van j...