Hoofdstuk 16.

417 14 1
                                    

Wolfs zoekt Eva in heel het noorden van het land. Als hij daar na weken alle dorpen gezien heeft, stapt hij weer in de auto en rijdt naar Duitsland, Polen en Rusland. Het is onbegonnen werk; Eva kan overal zijn. En misschien is ze wel nergens meer. Tot hij na maanden een berichtje van Marion ontvangt. Een boete van de vrachtwagen, alweer. Er zitten alleen nieuwe nummerborden op. Opnieuw een boete in Groningen. Binnen 24 uur staat hij weer op Nederlandse grond. Hij wordt vrienden met een paar politieagenten en hij mag bij een van hen overnachten. Dat is heel erg welkom, na al die tijd in de auto slapen. Hij zoekt en zoekt, maar zowel de nummerplaten als de vrachtwagen blijken gestolen. Hij begint de hoop te verliezen, maar mag niet opgeven. Hij kan bij de Groningse collega blijven zolang als hij wil en daar maakt hij maar al te graag gebruik van. De tijd verstrijkt en het wordt winter. Het stormt en regent hard, Wolfs weet zo goed als zeker dat Eva ergens in de buurt verborgen zit. Hij voelt het. Het is verschrikkelijk voor hem te weten dat Bols haar nu god weet wat aandoet, terwijl hij niks kan doen. De ene dag heeft hij het moeilijker dan de andere. Hij kan het vinden met de Groningers, maar hij weet dat hij dit alleen doet om Eva te vinden. Huilend sleept hij zich door haar verjaardag, oud en nieuw en daarna ook nog zijn eigen verjaardag: alles is verschrikkelijk. Zo had het niet moeten gaan tussen hen. Abrupt van elkaar gescheiden, na elkaar al zo lang altijd om elkaar heen te hebben... Eva is alles wat hij nog heeft en ze is in gevaar. Er is een kans dat hij al te laat is, maar daar wil hij niet aan denken. Voor hem leeft ze gewoon nog, tot hij geen hartslag meer in haar hals voelt. Het is inmiddels bijna vier maanden geleden dat ze verdween. Elke dag zoekt hij van vroeg tot laat. De moed begint hem in zijn schoenen te zakken. Hij zit vaak aan het strand. Waarom weet hij ook niet zo goed, maar het geeft hem de rust om helder te blijven nadenken. Waar zou ze nou toch zijn?

8 januari
Beste Wolfs. Het kleine eiland en de zee beginnen me steeds meer te fascineren. Soms zijn er zeehondjes, ik heb zelfs een keer een groot walvisachtig beest voorbij zien komen. De dagen zijn lang. Bols komt elke dag langs om me neer te spuiten, ik heb al vele prikgaatjes in mijn arm staan. Als ik wakker wordt, lig ik altijd op bed en is Bols vertrokken. Ik schat dat het nog een uur duurt tot ik alles weer kan bewegen, dan ga ik uit het raam kijken. Ik ken alle ritmes inmiddels goed. Eens in de vier weken is het volle maan. Daar blijf ik dan uren naar staren, misschien kijk jij er ook wel naar. De zonsop- en ondergangen zijn prachtig soms. Jammer dat jij ze niet kan zien. Beschrijven werkt niet, dus je moet me maar gewoon geloven. Eb en vloed is ook mooi. Als je maar lang genoeg naar één punt in de branding staart, zie je dat de zee er steeds dichterbij komt, of juist verder weg gaat. Je moet er lang voor wachten, maar dan heb je ook wat. Iets anders doen kan toch niet. Als de zon onder is zie je in de verte de lichtjes van een stad aangaan. Ik denk dat het Groningen is, maar eigenlijk heb ik geen idee. De sterrenhemel is ook prachtig, af en toe zie je zo een vallende ster naar beneden komen. Maar ik trek het hier steeds slechter. Het heeft heel hard geregend de afgelopen dagen, het dak is niet zo waterdicht als ik dacht. Ook stormt het, 's nachts is het onweer doodeng. Ik heb alleen de kachel als verlichting, maar die durf ik niet aan te steken tijdens onweer. Ik kan merken dat ik minder weeg, elke dag zie ik weer meer botten uitsteken. Mijn lichaam is nu mijn eigen spieren aan het verbranden. Het gaat niet goed zo. Ik heb amper de energie om te schrijven. Hoe lang zou het nog duren hier, hoeveel tijd heb je nog? Ander onderwerp. Hoe gaat het thuis? Zit je nog in de Ponti? Vast wel. Maar misschien ben je me wel aan het zoeken. Misschien heb je een spoor. Ik weet het niet en durf er ook steeds minder in te geloven. Dag Wolfs.

--

Sorry, ben gisteravond doodmoe in slaap gevallen. Toen de klok rond geslapen en me vanochtend pas bedacht dat ik niks geplaatst had. Geen zorgen; straks een inhaaldeeltje.

Ik maak je kapot - Flikken MaastrichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu