Hoofdstuk 6.

472 17 2
                                    

Als de zon opkomt, zit Eva al een tijdje tegen een plank te trappen. De dag ervoor was ze helemaal vergeten te testen of de planken achter het bed niet toevallig los zaten en ze heeft geluk. Een van de planken zit vast met verroeste spijkers, toen ze er hard tegenaan duwde, lieten die los. Ze voelt zich geweldig, maar weet ook dat ze niet door deze opening kan klimmen. De ontstane ruimte is maar zo'n 10 centimeter hoog. De spijkers van de plank erboven zitten ook een beetje los heeft ze gezien. Als ze die open heeft, zou ze eruit kunnen klimmen. Met haar knie hamert ze een klein uur op de plaat en haar moeite is niet voor niets geweest: ook deze plank laat los. Ze twijfelt geen moment en klimt uit het huisje, in de hoop dat ze er nooit meer terug zal keren. Het is eb en het eiland is groot nu. Haar haren wapperen in de wind, ze geniet ervan en sluit even haar ogen. Het geweldige gevoel wordt meteen weggedrukt als ze haar ogen weer opent. In de verte ziet ze de boot van Bols op zijn boot op haar afkomen Gelukkig heeft. Ze kruipt zo snel als ze kan weg van de hut en ligt net achter een duinpan als Bols aanmeert. Hij lijkt niks door te hebben en loopt fluitend naar de hut. Dit is haar kans. Ze kruipt zo snel als ze kan in de richting van de boot, ze heeft geen tijd te verliezen. Nog 40, 30, 20, 10 meter... De loopplank ligt uit dus ze kan zo aan boord klimmen. Net als ze de plank bereikt heeft, voelt ze een harde ruk aan de halsband. Ze was al buiten adem, maar krijgt nu helemaal geen lucht meer. Het is haar niet gelukt, ze zit zwaar in de problemen. Bols draait Eva naar zich toe; "En wat waren wij van plan? Dit mag niet hè, dat weet je toch." Zegt hij vals. De tranen staan in Eva's ogen, maar ze weet ze binnen te houden. Bols trekt nog harder aan de band en houdt haar in de lucht. Ze hangt nu allen nog maar aan haar nek, omdat ze haar benen niet kan strekken. "Dan kan je regel 3 ook vast leren kennen: als je denkt dat je moet proberen te ontsnappen, gebeurt er dit." Eva krijgt nu al een tijdje geen lucht meer en valt bewusteloos op de grond. Alles is vredig, alles is rustig. Ze voelt geen pijn meer en denkt even dat het allemaal voorbij is, dat het genoeg is geweest. Als ze een paar minuten later weer bijkomt, blijkt dat niet zo te zijn. Door het touw aan haar halsband dat vastzit aan een reling op de boot kan ze niet weglopen. Of, in haar geval, wegkruipen. Bols komt op haar af en kijkt haar aan nu ze machteloos in de bodem van de boot ligt. "Kom, laten we een stukje gaan varen." Beantwoordt hij haar vragende blik. Aan Bols' gezicht ziet Eva dat ze flink in de problemen zit. Ze draait zich voorzichtig een stukje weg. Bols pakt ruw haar beide polsen vast, ze gilt het uit. Hij reageert niet en bind ze strak aan elkaar vast, achter haar rug. Zo ligt ze een tijdje. Bols zet de motor aan en ze zijn al snel een paar honderd meter van de kust af op volle zee. Dan zet hij de motor weer uit en maakt het touw los van de boot. "Kom hier, we gaan zwemmen!" Zegt Bols dan, en tilt haar op. Ze spartelt paniekerig heen en weer en smeekt hem dat hij haar weet neer zet. Met haar dubbelgevouwen benen zal ze meteen zinken, is haar inschatting. Bols gooit haar in het ijskoude water en automatisch git ze het uit. Niemand kan haar horen en dat weet ze. Ze spartelt met haar benen om boven water te blijven, maar het heeft geen effect. Op deze manier zal ze verdrinken, ze kan er niks aan doen. Nadat een paar seconden helemaal onder water is geweest, voelt ze ineens een harde ruk aan de halsband. Langzaam komt ze met alleen haar hoofd boven water. Nog net op tijd kan ze een hap lucht nemen. "Hoe gaat het daar? Is het water lekker warm?" Eva kijkt naar zichzelf en merkt dat ze als een gek aan het rillen is. Bols kijkt boos naar haar. Ze begint keihard te schreeuwen en wenst hem allerlei middeleeuwse ziektes toe, maar Bols kijkt niet op of om. Hij laat zien dat hij de macht heeft door haar, terwijl ze helemaal buiten adem is, weer een klein stukje te laten zakken. Ze hapt naar zuurstof. De eerste keer lukt het, maar de tweede keer ademt ze alleen nog maar zeewater in. Ze begint te proesten, maar Bols vindt het nog niet genoeg en haalt haar pas een halve minuut later weer naar boven. Weer gaat ze out. Hij sleept het niet meer bewegende lichaam van Eva de boot in en begint haar in haar gezicht te slaan. Ze komt naar adem happend weer bij kennis. Alles doet pijn. Haar nek waar Bols zo hard aan getrokken heeft, haar longen die in brand lijken te staan, haar pols... Ze begint te huilen en te schreeuwen. Het gaat door merg en been maar Bols is alweer iets nieuws met haar van plan.

Ik maak je kapot - Flikken MaastrichtWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu