Ze krijgt meer te eten. Haar handen zijn los. Ze heeft een kachel en het dus minder koud. Aan de ene kant is Eva er heel blij mee, aan de andere kant vertrouwt ze Bols niet. Wat moet hij van haar? Wat is veranderd? Ze heeft goed geslapen de afgelopen nacht; de temperatuur was beter uit te houden, haar honger deels gestild. Net als ze het schift wil pakken om een paar uur aan een nieuwe tekst te werken, hoort ze de boot van Bols op haar afkomen. Snel duwt ze het kistje dicht en kruipt nog net op tijd naar haar bed. Na veel geduw tegen de deur vliegt deze open. Het is Bols. Het is altijd Bols. Ze ziet niemand anders, ze spreekt niemand anders. Zijn gezicht staat chagrijnig vandaag, ze is bang voor zijn onvoorspelbaarheid. Het kan haar heel veel pijn opleveren. Hij kucht even en Eva kruipt naar de grond. Ze doet er al weken niet meer moeilijk over. Van hem winnen, terwijl ze zo verzwakt is? Onmogelijk. Ze weet niet eens of ze deze strijd van haar eigen lichaam kan winnen. Bols kijkt goedkeurend en neemt plaats op het bed. "Ik ben je denk ik nog wat uitleg verschuldigd." Begint hij te praten, terwijl hij wat brood en brandhout uit zijn tas haalt. "Je weet al dat dit je laatste onderkomen zal zijn." Eva verroerd geen vin. Boos staart ze, op haar tong bijtend, naar de grond. Hij heeft het haar al vaak ingewreven. "Ik heb nagedacht; als ik je alleen moest straffen, had je wat mij betreft nog jaren mogen blijven leven. Maar weet je wat het is: je zit hier ook omdat ik je zo tegen Wolfs kan beschermen. Hij heeft alles stuk gemaakt, want jij hield van hem toen je nog een eigen leven had." Eva slikt. Bols praat in verleden tijd over haar eigen leven. Het is verschrikkelijk. "Je kan beter niet meer leven dan met hem. Dan wordt het allemaal nog erger voor je." Eva houdt het niet meer en begint terug te praten: "Heb ik daar zelf niks meer over te zeggen? Want ik zou namelijk wel graag terug naar huis gaan." "Je begrijpt me verkeerd. Wolfs is een gevaar voor jou en daarom lijkt het me beter dat je niet lang meer blijft leven." Eva kijkt hem met grote ogen aan. "Bols dit kan je niet menen. Doe niet zo idioot!" Bols zucht. "Eva, jij bestaat helemaal niet meer. Bij niemand niet. Iedereen is je vergeten. En ik ben er trouwens helemaal klaar mee dat je me altijd maar moet tegenspreken!" Ze ziet kleine zweetdruppeltjes ontstaan op zijn voorhoofd en ze begint aardig bang te worden. Ze had haar mond moeten houden. Hij loopt naar haar toe en tilt haar op het bed. Het gaat gemakkelijk, ze is immers veel afgevallen en durft niks meer te doen. Ze vouwt haar bovenbenen tegen haar buik aan en rolt zich op. Ze krijst het uit als ze voor de tweede dag op rij een naald in haar arm voelt. "Alsjeblieft Bols, laat me met rust." Weet Eva uit te brengen. De wereld begint te draaien en ze voelt Bols aan de halsband sjorren. "In deze nieuwe band zit een ingewikkeld technisch systeem: als je praat schiet er een schok doorheen. Dan hou je je mond tenminste." Eva's lichaam stopt met protesteren, ze kan niet langer tegen de troep vechten. Het heeft geen zin. Wordt ze ooit nog wakker? Geen idee. Ze wil nog niet gaan. Weer valt ze weg.
Ze overleeft het, vanaf dan verloopt elke dag ongeveer hetzelfde. De halsband geeft haar een schok die sterk genoeg is om flauw te vallen, dus ze maakt vanaf dan geen geluid meer. Als de zon hoog staat, komt Bols langs. Hij stelt haar een paar vragen waar ze dus niet op kan antwoorden. Dan geeft hij haar commando's die ze niet kan opvolgen en duwt dan venijnig een naald in haar arm. Steeds weer vecht ze er tegen, steeds weer weet ze dat het geen zin heeft. Elke keer wordt ze wakker met steek in haar rug. Het zijn streepjes, heeft ze inmiddels wel gemerkt. Elke vijfde dag worden de vier voorgaande weer open getrokken door een diagonale lijn. Ze krijgt meer te eten, maar is elke dag bang dat ze de avond niet haalt. Bols benadrukt dat ook. Elke dag laat hij voordoen als de laatste. Maar het gekke is; ze leeft nog steeds. Ze merkt dat ze af en toe helemaal begint door te draaien, haar hoofd speelt spelletjes met haar maar ze kan zich er niet van afsluiten. Er is geen pauzeknop. Er is alleen zee. En een schriftje dat aardig vol begint te raken:
Eva's dagboek.
15 december
Beste Wolfs. De afgelopen dagen waren zwaar. Het eten is meer dan eerst, maar ik merk aan mijn lichaam dat het niet genoeg is. Het is alsof je continu heel erg moe bent; alsof je alleen nog maar kan slapen. Maar als ik op mijn bed ga liggen en mijn ogen sluit, gebeurt er niets. Ik ben niet moe, ik heb honger. En niet zo'n beetje ook. Waar ooit mijn buik zat, zit nu een soort gat. Ik kan xylofoon spelen op mijn ribben, maar ben bang dat ik uit elkaar val als ik dat doe. De spieren in mijn benen, die ik grotendeels al maanden niet heb gebruikt, zien er zielig uit. Door mijn strakke broek kon ik de spieren zien. Nu zit de broek los en steken er alleen nog botten uit. Kruipen doet pijn aan mijn knieën, liggen aan mijn heupen en schouders. Ik weet niet of ik het nog lang volhou, maar geef niet op. Bols moet het afmaken. Tot de dag dat hij zijn dreigementen waarmaakt, zet ik door. Bols beweert sinds kort dat hij me tegen jou moet beschermen. Ik was zo bang dat hij jou ook te grazen had genomen, maar als hij dat had gedaan had hij me niet meer hoeven 'beschermen'. Dus je leeft nog? Het is heel veilig om te schijven, omdat ik bijna zeker weet dat je dit nooit zal lezen. Dat ik hier inderdaad nooit meer levend weg zal komen. Ik heb mezelf gezworen dat ik NOOIT mag opgeven, dat ik hem nooit gewonnen mag geven. Maar voor mij is elke dag dat ik leef en dat ik de denkbeeldige jij meer kan vertellen, al winst. Ik zie eerlijk gezegd niet snel meer gebeuren dat ik gevonden wordt, waarom zouden jullie ook nog zoeken. Volgens Bols denkt iedereen dat ik ver weg in een corrupt buitenland zit. Dan is er toch geen hoop meer voor me. Ik heb trouwens al dagen niks meer gezegd. Weken lang deed ik dat wel veel, tegen mezelf praten. Eerst schrok ik ervan, maar de eenzaamheid had van me gewonnen. Of ik praatte tegen jou, tegen de zon, of tegen de muren. Of ze weg wilden gaan. Maar ze luisterden nooit en staan nog steeds waar ze stonden. Nu kan ik niet meer praten. Een schokband om mijn nek voorkomt dat ik ook maar kan fluisteren. Het heeft voordelen; als ik denk dat ik gek wordt dan gil ik hard en val neer. Als ik de stress even niet meer kan handelen, of de honger, dan neem ik gewoon even afscheid van het leven op aarde. Het geeft rust, 24 uur per dag tussen deze vochtige muren hou ik niet vol. Wolfs, ben je er al bijna?
JE LEEST
Ik maak je kapot - Flikken Maastricht
FanfictionBols heeft Eva ontvoerd met maar één doel: Haar helemaal kapot maken. Eva is sterk, maar tot hoe lang kan ze deze hel volhouden? Wordt ze op tijd gevonden, of is Wolfs te laat? "Je bent al begonnen met sterven, Eva. Ik ga door tot er niks meer van j...