4.5

138 11 0
                                        

Ik had al gehuild voor Collin. Nu huilde ik voor mij."

"Tussen de verkenningstochten door was er ook nog tijd voor Lydia en Stig om met de Morzel te oefenen. Ze maakten er graag een wedstrijd van. Ik vond het onzin en Hal was het blijkbaar met me eens.
'Het is geen wedstrijd!' riep hij gefrustreerd uit toen Stig weer achter de Morzel kroop en Lydia, die voor die dag één schot op hem voorstond, een sper uur aan beledigingen en neerbuigende opmerkingen op hem los liet. De woorden 'scheel' en 'blind' kwamen daar opmerkelijk vaak in voor, en verder wist ze nog dat Stig een 'schutter met twee linkerhanden was die een schuur nog niet kon raken als hij erin stond'.
Stig en Lydia keken Hal stomverbaasd aan toen hij opmerkte dat het een wedstrijd was.
'Natuurlijk wel!' zeiden ze in koor.
In elk geval waren ze het nog ergens over eens, dacht ik positief.
'Nou, goed dan, dan is het wel een wedstrijd. Maar dan zijn alle andere aan boord niet goed snik,' ging hij verder. 'Jullie laten Jesper de weddenschappen bijhouden en de inzetten beheren. Jullie weten toch nog wel at hij een dief is, hè?'
'Dat hoofdstuk heb ik al lang geleden gesloten, Hal,' zei Jesper en hij keek er passend gekwetst bij. 'Ik vind er een schande en een belediging at je zoiets tegen me durft te gebruiken waar iedereen bij staat.'
Ik schoot in de lach omdat Jesper intussen driftig zat te rekenen he veel van het ingelegde geld hij inmiddels bij wijze van commissie in eigen zak had gestoken. Lachen, dat voelde goed. Ik lachte altijd, maar de afgelopen dagen niet.
Jesper keek op bij het horen van mijn lach en grijnsde.
Naast me keek Kloef ook op van de stok waarop ze lag te knagen. Het had me een halve dag gekost om in het bos een half lange, stevige stok te vinden die toch niet al te zwaar was. Ik had de aarde eraf gespoeld en hem daarna laten drogen.
Ik glimlachte en kriebelde achter haar linker oor, waar ze het fijn vond.
Ik keek toe hoe het projectiel dat Stig af schoot rakelings langs de linkerkant van het doelwit schoot.
'Mis!' riep Jesper, en hij keek naar het scorebriefje. 'Lydia heeft drieëntwintig keer raak geschoten en Stig tweeëntwintig. Ludia is de winnaar. Wie op Lydia heeft gewed kan zijn winst bij mij ophalen, wie op Stig heeft gewed heeft pech gehad.'
Ik glimlachte stil.
Wacht eens even!' riep Stig toen. 'Ik wil nog een kans. Dat was niet eerlijk!'
Mijn glimlach verdween. Dit zou uitlopen op ruzie, dat voelde ik.
'Ik heb niks oneerlijks gezien,' zei Stefan. 'Lydia scgoot raak, jij schoot mis. Wat is daar nou oneerlijk aan?'
Even keek Stig paniekerig om zich heen. Zag hij Ingvar en riep: 'Het is jouw schuld!'
Mijn gezicht betrok. Dat sloeg nergens op.
'Ik? Wat heb ik dan gedaan?' vroeg Ingvar stomverbaasd.
'Jij... jij draaide de Morzel nog een stukje, vlak voordat ik schoot!'
Het moet toch niet veel gekker worden. Iedereen die Ingvar kent weet dat hij dat nooit zou doen.
'Waarom zou ik?'
'Iedereen weet dat jij een oogje op Lydia hebt!' blunderde Stig door. 'Weet je nog wat jij met Tursgud hebt gedaan toen hij jaar beledigde?'
Eind boek drie; Ingvar gaf Tursgud een optater op z'n neus. Ik wist de precieze aanleiding niet meer, maar wel dat hij gebeurd was.
'Misschien moet je daar nog eens even aan terug denken,' waarschuwde Ingvar.
Stig krabbelde een beetje terug: 'Nou ja, misschien deed je het per ongeluk.'
'Ik heb helemaal niks gedaan,' reageerde Ingvar.
Nu kwam Lydia naar voren.
'Waarom denk jij dat ik Ingvars hulp nodig heb om jou te verslaan?' vroeg ze Stig. 'Je bent een blinde prutser met een horrelvoet en twee linkerhanden, en je zou nog geen schuur kunnen raken als je er een emmer haver tegenaan moest gooien.'
Op dit punt wilde ik er eigenlijk tussen komen om een eind te maken aan de onzin, maar Thorn was eerder.
'Ja, dat was wel een heel overtuigende overwinning vond ik,' zei hij met zijn hoofd schuddend. 'Ik weet niet of ik ooit zon schitterende zege heb gezien. Wat een klasse!'
'Hoe bedoel je?' vroeg Lydia wantrouwig.
Ik begreep precies wat hij bedoelde.
'Nou, kijk eens naar de einduitslag,' zei ik, en ik liep naar voren. 'Jij heb wel... hoeveel was het ook alweer Thorn?'
Ik keek de oude man aan.
'Drieëntwintig,' zei hij behulpzaam.
'Drieëntwintig! Geweldig! Van de hoeveel ook alweer?'
'Zeventwingtig,' meldde Thorn.
'Ongelofelijk! Drieëntwintig van de zevenentwintig keer raak! En jij, Stig? Hoeveel was het ook alweer? Dertien, misschien viertien?'
'Tweeëntwintig keer,' mompelde Lydia, en ze staarde naar een kloddertje op het dek.
'Dus na drie dagen,' zei Thorn, 'waarin jullie allebei zeventwintig keer hebben geschoten, heb jij hem verslagen met het ongelofelijke verschil van één punt? Dat is toch....' Hij keek omhoog, alsof hij de juiste woorden zocht. '...Dus jij heb die blinde prutser met een horrelvoet en twee linkerhanden die nog geen schuur zou raken als hij er een emmer haver tegenaan moest gooien verslagen, en dat deed je met het schitterende, nog nooit vertoonde verschil van.. Hoeveel was het ook alweer?' Thorn keek mij aan.
'Één punt,' bracht ik hem ter herinnering.
'O ja, één punt. En dat verschil ontstond pas op he alle laatste moment hè.'
'Ja, zo was het,' zei Lydia, die ons nog altijd niet aan keek.
Ik draaide me om naar Stig. Hij bewoog achteruit bij het zien van mijn blik. Ja, ik was boos, en hij mocht het weten. Het is niet gemakkelijk om mij boos te krijgen, maar het is hem gelukt.
'En jij?' vroeg ik. 'Omdat jij met zo'n ongelofelijk, enorm verschil hebt verloren ga dat jou uiteraard het recht om jouw vriend de schuld te geven?'
'Vanzelfsprekend,' dreigde Thorn.
'Nee,' zei Stig met voorovergebogen hoofd. 'Jullie hebben gelijk, Thorn, Amara. Het spijt me, Ingvar.' Hij keek de grote jongen aan.
Ingvar aarzelde voordat hij antwoord gaf, wat ik ook ongehoord vond. Stig bied zijn excuses aan, dan hoor je dat aan te nemen.
'Ingvar,' zei Thorn zachtjes, 'jij bent ontzettend groot, en ik heb maar één arm. Maar dan met je niet denken dat ik je unie overboord kan gooien als ik daar zin in heb, hoor. Geloof je dat?'
'Ja Thorn,' zei Ingvar gedwee. 'Sorry Stig.'
Ze schudde elkaar de hand, waarna Stig zijn hand naar Lydia uit stak.
'Lydia?' zei hij. 'Het spijt me.'
Het meisje aarzelde. Ik snoof.
'Hou je van zwemmen, Lydia?' vroeg ik haar, waarmee ik soepel gebruik maakte van Thorns eerdere dreigement.
Ze faalde om een glimlach te onderdrukken en schudde Stig hand.
'Ja, dat oer die twee linkerhanden neem ik terug, Stig.'
Hij grijnsde. 'En die horrelvoet?'
'Nou, nee, die blijft voorlopig staan.'
'Het gaat erom,' zei Thorn, en iedereen draaide zich weer naar hem om en ik liet mijn bozige houding varen, 'dat ik blij ben dat we er twee mensen bij hebben die de Morzel uitstekend kunnen bedienen. Daardoor voel ik me een stuk veiliger. We zijn ver van huis, moederziel alleen, en we moeten op elkaar kunnen vertrouwen. We zijn geen kleine kinderen meer...'
'Jij in elk geval niet,' zei Jesper op precies he juiste moment. Ik barste in lachen uit en iedereen om mij heen ook.
'Helaas niet,' zei Thorn. 'Maar denk erom dat we elk moment in een gevecht op leven en dood terecht kunnen komen. Dan hebben we de beste mensen nodig om die grote kruisboog te kunnen hanteren. En dan moeten we op elkaar kunnen reken en elkaar vertrouwen. Als we moeten vechten zal de tegenstander vaak in de meerderheid zijn.'
We zijn niet anders gewend,' zei Edvin, maar ik luisterde niet naar de rest van de conversatie.
Gevechten op leven en dood? Dat kun ik niet. Daar was ik niet klaar voor, fysiek en emotioneel niet.
Tegenstander in de meerderheid? Ik had er nooit bij nagedacht toen ik me door de boeken worstelde, maar de Reigers waren maar met z'n tienen.
Ik dat aan de keer dat Ingvar gewond was geraakt. Dat was in een van de eerdere boeken.
En die keer de Ulf of Wulf was neergestoken.... wacht, dat was nog niet gebeurd.
Ik probeerde te bedenken wanneer dat precies gebeurde, maar i kwam er niet op.
Ik zuchtte. Hij zou het over leven. Ze zouden het allemaal overleven. Zolang ik de verhalen niet op hun kop zette.

Toen we weer bij de steiger in de baai van Schildhaven terugkeerde was de zon al bijna onder. Hal stuurde de Reiger langs de aanlegplaats en Stefan en Jesper sprongen van boord om de touwen vast te maken.
Uit de schaduwen van er hutje po het uiteinde van de steiger kwam een man tevoorschijn. Hij was lang en slank en droeg een vreemd gewaad met groene en grijze vlekken. Over zijn schouders droeg hij een enorme handboog.
Ondanks het feit dat zijn boog me een beetje de kriebels gaf, moest ik lachen.
Hoe had ik dit kunnen vergeten? Nog voordat ik het gelezen had, had Brinn me al zo vaak verteld dat dit zou gebeuren.
De Reigers keken me maf aan terwijl Hal en Thorn van boord gingen en Stig achterbleef om het opruimen van alle zeilen, lijnen en andere spullen te overzien.
Van af de kant vroeg Hal aan mij: 'Amara, is er iets grappig dat je graag met ons wilt delen?'
'Ja hoor,' grinnikte ik. 'Hal, Thorn, dit is de Grijze Jager Gilan van het leen Araluen. Ik geloof dat hij je komt vertellen de de koning je wilt spreken.'"

~*†*~

2019

"Dus je hebt de koning ontmoet?" vraagt het mens aan de andere kant van de salontafel.
"Ja, dat klopt. Zijne Koninklijke Majesteit Heer Duncan van Araluen."
De vrouw schrijft wat op. Ik zakt onderuit op haar bank.
"Amara,-"
"Isis", verbeter ik haar. Ze glimlacht.
"Isis," herhaald ze, "Gisteren eindigde je ermee dat dat je gehuild had voor jouw vader, en daarna huilde voor jou."
"Ja," zei ik toen ze niet verder ging.
"Hoe zit het daar nu mee?"
"Je bedoeld u dat?" vraag ik haar niet-begrijpend.
"Nou," gaat de vrouw verder, "het is gebruikelijk voor iemand die zo'n groot verlies heeft geleden om verhalen te bedenken, hele fantasiewerelden zelfs, die hen kunnen helpen bij het verwerken van hun verdriet."
Jezus Maria en Josef, krijgen we dát weer.
"Ik heb dit niet bedacht. Het maakt me niet uit wat je zegt of geloofd, maar die fantasiewereld, zoals u hem noemt, die was echt. Misschien nu niet meer, en ik bereid om dat te accepteren, maar vraag me niet om hen te vergeten."
"Isis, je lag in coma, ik kan begrijpen hoe dat voor jou geweest moet zijn, maar je weet-"
"-dat iedereen een coma anders ervaart? Dat een coma kan zijn als één grote, levendige droom? Dokter Elia, kijk naar mij. Zie ik eruit alsof ik wakker ben geworden uit een coma? Mensen leren niet als ze slapen, dokter. Ze rauwen niet en ze..." Ik stopte even. "Als mensen dromen, dan vinden ze geen thuis. Dan hebben ze, als ze eenmaal wakker zijn, geen heimwee naar die droom. Bovendien, in een droom komen mensen o plekken waarvan ze later niet meer weten hoe ze daar gekomen zijn. Ik herinner me alles."
"Wat bedoel je precies met alles?" vraagt het mens. Ik haal mijn schouders op.
"Alles. Het verdriet en de angst, maar ook de vreugde, de vriendschap, de vastberadenheid en de kracht. Maar niet alleen dat. Ik herinner me hoe zacht de vacht van Kloef was, hoe de zee klonk, hoe de Reiger voelde als ze zo hard als ze kon over de golven gleed. Ik kan me herinneren hoe het land rook en hoe de bloemen geurden. Ik kan me al hun gezichten voor de geest halen en elke ochtend wordt ik wakker, wachtend tot Kloef op mijn buik springt om me uit bed te krijgen. En elke ochtend raakt ik in paniek als ze dat niet doet en dan herinner ik me dat ze er niet is. Dat ze volgens u en Brinn en Pascal en Elza en Tippi alleen maar een deel van mijn dromen is.
En ik geloof dat niet."

~*†*~

Zuster van de BroederbandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu