5.12

137 12 1
                                    

'Dat is waarom,' antwoordde ik koud toen hij me weer aankeek.
Ik wist dat hij zou doen wat ik zei toen ik het zwaard los liet, al weet ik niet hoe."
"Rafal riep bevelen naar de galeikrijgers, die met lichte tegenzin deden wat hij zei. Ik vroeg Ra Ming Say we hij vertrouwde en stuurde die man naar zijn vader toe om die te helpen.
'Wil je me naar de Reigers toe helpen?' vroeg ik aan mijn nieuwe vriend, die bijna eerbiedig knikte.
Ik bedankte hem en met moeite probeerde ik mijn wapens op te rapen, maar de pijn trok door mijn rug als ik mijn benen gebruikte en al helemaal als ik probeerde te bukken. Je onderrug is de meest ongunstige plek voor een snijwond ooit.
Uiteindelijk raapte Ra Ming Say mijn Saksisch mes en handbijl op.
'Alstublieft, vrouwe,' zei hij.
'Waarom blijf je me "vrouwe" noemen?' vroeg ik hem terwijl ik mijn mes in de schede schoof en mijn bijl aanpakte.
Ra Ming Say begon prompt te stralen bij die vraag. 'Vader zegt dat alleen nobelen een zachtaardig en medogeloos hart hebben, vrouwe. En hij zegt dat hij uw hart herkende toen hij u zag. Vader was bang, maar hij zag uw rechtvaardigheid, vrouwe, en hij vertelde het aan Ra Ming Say. U bent van nobel bloed.'
Trots en vol overtuiging keek de jongen me aan. Ik wist niet hoe ik moest reageren. 'Juist,' zei ik toen maar.
Half strompelend gingen we op weg naar de Reigers, maar elke beweging deed pijn.
Na een tijdje nam Ra Ming Say me gebiedend op zijn rug en droeg hij me door de straten naar de muur.
De Reigers stonden een beetje verspreid, maar wel bij elkaar. Ze zagen er stuk voor stuk moe uit.
Toen Ra Ming Say naderde, kon ik het beter zien.
Edvin en een man waren in de weer met geneesmiddeltjes. Voor hen zat Wulf, met het lijkbleke lichaam van zijn tweelingbroer op zijn knieën.
Selethen en Gilan haalde Wulf weg en Ulf werd opgetild op een brancard.
'Waar brengen ze hem naartoe?' vroeg Wulf, die haastig over eind kwam.
Ra Ming Say liet me van zijn rug zakken.
Ik wilde het antwoord van de onbekende jongen horen, maar Jesper had me gezien.
'Isis!' riep hij. Hij baande zich een weg tussen de gevallene door. Hij probeerde mijn gewicht van Ra Ming Say over te nemen, maar deze keek hem vijandig aan.
'Laat maar, Ra Ming Say,' zei ik. 'Hij is een vriend.'
Met grote tegenzin liet de galeikrijger me los.
'Wat is er gebeurd?' vroeg Jesper, maar ik schudde mijn hoofd.
'Jij eerst. Ulf?'
'Die man had zich overgegeven maar hij had nog een mes. Hij deed een uitval naar Wulf. Ulf sprong ervoor.'
Ik wilde iets zeggen, maar werd benaderd door de jonge genezer die ik ook bij Ulf had gezien.
'Je bent gewond,' stelde hij zonder omhaal vast, 'Laat me je onderzoeken.'
'Vader heeft haar behandeld,' wierp Ra Ming Say chagrijnig naar zijn hoofd. De andere jongen leek niet onder de indruk.
'Een tweede opinie kan nooit kwaad, Ra Ming Say,' stelde ik hem gerust.
Zowel Ra Ming Say als Jesper hield de jongen in de gaten geen hij mijn blouse op lichtte en de inmiddels bebloedde lappen verwijderde. Hij ging in de weer met zalf en schoon, wit verband.
Onwillekeurig slaakte ik een zucht van verlichting toen de pijn verdoofde.
'De snee is oppervlakkig, hij hoeft niet gehecht te worden,' vertelde de genezer. 'Je hebt geluk. Er zal geen langdurige schade zijn. Alleen een litteken.'
'Dank je.'

Binnen in de ziekentent was het koel en donker. De zijkanten waren een stukje opgerold zodat er frisse lucht naar binnen kon.
Ulf lag op een tafel waar een stuk linnen overheen lag.
De jongen van eerder en zijn meester bogen over hem heen en spraken met elkaar in hun eigen taal.
Af en toe schakelde ze over naar de gemeenschappelijke taal om aan Edvin uit te leggen wat ze aan het doen waren.
'Het is echt verbazingwekkend,' zei hij en schudde vol bewondering zijn hoofd.
Blijkbaar beschrikten deze mannen over een ongelofelijk scala aan vaardigheden.
Ik merkte maar half wat er gebeurde. Ze waren zeker al een kwartier bezig en ik leunde zwaar op Jesper. De wereld draaide. Ik was moe.
'Jesper,' fluisterde ik. 'Ik ga vallen.' En dat deed ik.
Ik hoorde de opschudding om me heen. Alles dat ik zag was zwart en mijn lichaam was slap. Ik kon me niet bewegen. Ik leek iets op te vangen als 'bloed verloren' en 'vermoeidheid' en 'gespannen' maar de betekenis drong niet tot me door.
Toen hoorde ik een andere stem. De stem van een jongen, eentje die ik meer gemist had dan dat ik me had beseft. Het was Brinn. Ik kin hem horen alsof hij naast me stond. Ik wist niet wat hij zei, maar ik hoorde hem. Ik kon zijn aanwezigheid voelen en ineens hunkerde ik ernaar om weer bij hem te zijn. Ik verlangde zo naar hem dat het pijn deed."

Zuster van de BroederbandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu