4.11

117 12 1
                                    

"Ik ben Brinn."
Ik vond het makkelijk om met Brinn te praten. Hij lachte graag en hij wist waar hij jet over had. Hij was zelfverzekerd en nieuwsgierig want hij stelde veel vragen, maar niet zo danig dat het vervelend werd.

Hij was vanaf dat moment mijn beste vriend. In de jaren daarna werd onze band alleen maar sterker. Hij logeerde ook vaak bij ons, nadat Collin en ik ons eigen huis hadden gevonden en niet meer bij opa Bade en oma Mieke hoefden in te trekken. Na drie jaar was Brinn zo vaak geweest dat er in de logeerkamer kleren en andere persoonlijke dingen van hem n de kast lagen.
Brinn kwam zo vaak omdat hij het thuis niet altijd naar zijn zin had. Zijn ouders waren er nooit en als ze er waren hadden ze geen tijd voor hem. Wat dat betreft is Brinn altijd al heel gevoeling geweest.
Maar hij was dol op mij en Collin, en wij op hem. Hij vierde Sinterklaas bij ons en kwam mee naar opa Bade's verjaardag.
Ooit vertelde hij me dat er één moment was geweest waarop hij bang was dat we elkaar zouden verliezen: toen we allebei naar een andere school gingen. Brinn ging naar het gymnasium en ik naar de mavo.
Toen hij terug kwam van zijn eerste dag had hij niet naar huis willen gaan. Hij wist dat er toch niemand was. Dus was hij naar mijn huis gelopen. Hij had onzeker aan gebeld. Normaal gesproken was ik altijd bij hem om met de sleutel de deur open te maken, maar nu was hij alleen.
Collin was die dag thuis gebleven omdat het ook mijn eerste dag naar de middelbare school was geweest en hij had de deur geopend, geheel niet verbaasd dat Brinn voor zijn neus stond. Het eerste dat mijn vader aan hem vroeg was: "Hoe was de school?".
Brinn vertelde mij dat dat het moment was geweest waarop hij zeker wist dat hij altijd welkom zou zijn.
Hij was ook wel eens in het huis als noch ik noch Collin er was. Dan pakte hij zijn spullen uit, deed alleen zijn huiswerk in zijn tas en wandelde naar de overkant van de straat, naar opa Bade en oma Mieke.
Toen oma Mieke overleed kwam opa Bade bij ons wonen. Hij bewoog niet meer zo kwiek, maar zijn geheugen was nog perfect en hij leerde de tijden waarop zowel Brinn als ik uit waren uit zijn hoofd. Dan stond hij klaar met thee als we thuis kwamen.
Van vrijdag tot maandag sliep Brinn ook standaard bij ons.
Kinderen op mijn school dachten vaak dat Brinn mijn broer was, als ik het over hem had. Ik verbeterde ze niet.

~*†*~

Hoofdstuk 34

"Hal en Thorn keerden niet lang daarna terug naar de Reiger. Eigenlijk moesten we het schip nu even Ariadne noemen. Een of andere godin van een volk at ik niet kende, maar de blanke huid van de Reigers en Gilan paste blijkbaar bij dat volk. Lydia's olijfkleurige huid was weer een ander verhaal en ik ben voor een kwart albino, een leuke erfenis van oma Mieke.
Ze gooiden de lijnen waarmee het schip vast lag los, en roeiden de haven door, naar onze ligplaats in een relatief rustige inham. Terwijl de bemanning de ra en het zeil goed opborgen, ontstak Edvin een vuurtje. Hij zette van de laatste binnen van Gilan een stevige pot koffie en ging daarna eten maken, waar ik hem inmiddels standaard bij hielp.
De bemanning lag na het eten wat op het dek te luieren. Hal was de enige die niets van hulp wilde weten. Diep in gedachten verzonken liep hij over het dek te ijsberen.
'Zit je iets dwars?' vroeg Gilan.
'Ik probeer nog steeds te verzinnen hoe we die slavenmarkt in kunnen komen,' antwoordde Hal. 'We kunnen moeilijk een reddingsoperatie organiseren als we niet weten waar de gevangenen zitten.'
Ik wist het. Dit deel van het plan herinnerde ik me nog.
'Kopers mogen al een dag voor het begin van de verkoop komen kijken,' zei Lydia.
'Ik weet het, maar dat biedt te weinig speling. Dat zou betekenen dat we de gevangenen binnen een paar uur na de verkenning al moeten bevrijden.'
'Maar ja, eerder mogen alleen verkopers naar binnen,' zei Gilan.
Verwachtingsvol keek ik naar Thorn.
Plotseling verscheen er een gelukzalige glimlach op zijn gezicht.
'Waarom verkopen we Ingvar niet?' opperde hij.
Ik begon breed te grijnzen. Zo omdat het gaan. Ik was ook de enige die zo reageerde.
De meeste bemanningsleden waren geschikt.
Ulf en Wulf leken het minder erg te vinden dat hun kwelgeest aan de hoogste bieder zou worden verkocht.
Jesper wreef bedachtzaam over zijn kin. Ik denk dat hij probeerde uit te reken hoeveel Ingvar zou opleveren.
Lydia was woedend.
'Ingvar verkopen?' zei ze. Haar stem klonk ineens weer een octaaf hoger dan normaal. 'Je bent echt getikt, oudje! Hoe kun je dat zou voorstellen?'
De reactie van Ingvar was interessant. Hij knikte bedachtzaam.
'Weet je, eigenlijk is het helemaal niet zo'n slecht idee,' zei hij.
Lydia draaide zich meteen woedend naar hem om.
'Niet zo'n slecht idee? Het is een verschrikkelijk idee! Ben je soms krankzinnig geworden ofzo?'
Ingvar schudde zijn hoofd en lachte naar haar. 'Niet dat ik weer, nee.'
Tevreden leunde ook achterover tussen de roeibankjes. Ze redden het beter zonder mij, dat was allang bewezen. Ze zouden Ingvar naar de markt brengen en Jesper meenemen, om de sloten te bekijken. Als Ingvar de Araluenen vond, dan kom Jesper de sloten kraken en zouden ze iedereen weer naar buiten krijgen. Ondertussen zouden Lydia en Gilan even ergens een brandje stichtten.
'Amara, wat vindt jij?'
'Wat?' Verstuft keek ik op. Hal maakte een ongeduldig gebaar. Ingvar verkopen. En hem met de anderen bevrijden.'
Ik knikte hevig.
'Alsof het voorgeschreven is,' zei ik vrolijk.

Zuster van de BroederbandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu