5.6

130 11 5
                                        

'Tamelijk onhandig ding, zo'n tolfah.'"
"De dag daarna bevonden we ons in alle vroegte al op de steiger.
Eigenlijk stonden alleen Hal en Thorn nog op de steiger, samen met de koning, Cassandra, Gilan en Crowley.
Ik deed alsof ik nuttig was en controleerde de netten met voedsel en drinkwater, doe op bijna elke vierkante meter van het schip te vinden waren.
De koning had gezegd dat we alles konden krijgen waar we behoefte aan hadden, en Edvin ad daar gretig gebruik van gemaakt.
Hal en Thorn sprongen soepel aan boord. Gilan volgde, iets minder soepel.
We voeren gemakkelijk weg en ik zocht mijn favoriete plekje tussen de roeibankjes op. Ik was niet bang, maar dit plekje bracht me steun. Hier had ik altijd gezeten toen de zee me angst aan joeg, na mijn val.
Ik lachte.
Ik was blij dat is was gevallen. Dat ik deze mensen gevonden had. Het voelde raar om te beseffen dat ik alles was verloren, en dat ik toch zo intens gelukkig was dat ik geen heimwee voelde. Ik hield van de stad, maar ik hield nog meer van de zee. En ik hield van de dingen die deze wereld me kon leren.
Ingvar haalde voorzichtig Hals nieuwste uitvinding tevoorschijn: zijn bril.
Ingvar zette het dingetje op en nam de hele omgeving nauwlettend in zich op,
'Dit is echt fantastisch!' riep hij uit. 'Kijk daar, bomen! En daar zie ik een hutje! En dat daar, dat is een hooiberg, toch?' Hij klonk niet helemaal zeker van zijn zaak.
Ik lachte om zijn enthousiasme. 'Ja hoor, dat is een hooiberg,' bevestigde ik en ik liep naar hem toe.
'Dat vermoedde ik wel,' knikte Ingvar. 'Het is immers een berg hooi. Maar ik heb nog nooit een hooiberg gezien, hè?'
Ik moest weeg lachen om zijn breede lach van alles dat hij zag. Zien was iets dat voor mij zo normaal was dat ik er eigenlijk nooit goed bij stil gestaan had hoe anders dat was voor Ingvar.
'Wat is dat, Ingvar?' vroeg Ulf wijzend.
'Een boer die zijn akker omploegt.'
'En dat daar?' vroeg ik hem. Ik wees omhoog.
'Vogels!' riep de jongen triomfantelijk.
'En dat daar?' Stefan wees naar iets aan de andere oever.
'Een watermolen! Zien watermolens er altijd zo uit?' Oprechte verbazing klonk door in Ingvars stem.
'Ja,' glimlachte ik. 'Die zien er altijd zo uit. Ik zie, ik zie wat jij niet ziet en het is.... geel met wit.'
Ingvar keek met verbaasd aan, maar lachte toen en keek rond.
'Geel met wit?' vroeg hij.
Ik knikte.
'Ik zie geel, en ik zie wit, maar...'
'Is het aanboord het schip, Isis?' vroeg Jesper.
Ik schudde mijn hoofd. 'Nee. En het is heel klein.'
Ze turden over de oevers. Ik kon zien aan Jespers blik dat hij binnen een paar seconden zag waar ik op doelde, maar hij zei niets.
'Bloemen!' riep Ingvar naast mijn oor. 'De bloemetjes! Zijn die ook altijd zo klein?'
Ik grijnsde. 'Altijd.'
Thorn kwam naar ons toe gelopen met een lang, dun, in canvas gewikkeld voorwerp in zijn handen. 'Ik heb iets voor je, Ingvar,' zei hij.
Nieuwsgierig keken zowel Ingvar als ik als de rest van de Reigers naar het pakket in Thorn zijn handen. 'Ik dat dat je wel wat actiever bij onze gevechten betrokken zult raken, nu dat je kan zien wie de vijanden zijn. En omdat bestaan de late kant is om je nu nog eens helemaal in het zwaardvechten te gaan bekwamen, kan dit misschien wel van pas komen.'
Hij pakte het pakket uit. Even staarde ik ernaar. Ik herkende het, maar was de naam kwijt.
Ingvar nam het wapen aan. 'Wat een mooi evenwicht,' zei hij. 'Als je het zo ziet zou je denken dat het log en onhandelbaar is.'
Hij zwaaide er zonder waarschuwing mee door de lucht.
Ik gaf een geschrokken gilletje toen het ding op mijn hoofd af vloog en liet me op de grond vallen.
'Isis!' Ingvar liet het ding vallen. 'Sorry! Gaat het?'
Ik knikte. 'Best hoor, maar zou je de volgende keer dat je een mooi nieuw wapen krijgt willen oppassen waar je het heen zwaait?'
'Sorry,' zei Ingvar nog een keer. Hij trok me overeind. Ik ging op veilig afstand staan terwijl Ingvar met zijn nieuwe tandenstoker speelde.
'Ja, hier kan ik vast wel wat schade mee aanrichten,' zei hij.
'En nu nog bij de juiste mensen ook,' zei Stig glimlachend.
'Oh, dat zou fijn zijn,' flapte ik eruit.
Ingvar schoot in de lach. 'Volgens mij hoorde ik jullie daar allemaal tegelijkertijd opgelucht adem halen.' Hij richtte zich weer tot Thorn. 'Hoe ben jij hier aan gekomen, Thorn? Hoe heet zo'n ding eigenlijk?'
'Ik heb hem gevonden in de wapenkamer van kasteel Araluen,' zei Thorn. 'Zo'n ding heet een-'
'Hellebaard!' riep ik, blij dat ik eindelijk op het woord was gekomen. De Reigers keken me stomverbaasd aan. Ik voelde het bloed maar mijn wangen stijgen. 'Ik heb een broer,' verdedigde ik mijzelf om mijn kennis.
Terwijl Thorn een eindeloze lijst mogelijkheden opsomde om de hellebaard te gebruiken, maakten we goede vorderingen over de rivier. De wind bleef constant uit het noorden komen en toen het schip de de eerste echte golf werd opgetild, voelde ik me vrij. Het was een bekend gevoel dat meer één ding kon betekenen; we waren op zee."

Zuster van de BroederbandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu