6.6

114 9 5
                                    

De eerste drie staken stonden al toen Thorn eindelijk de tijd vond om Jesper zo'n grote uitbrander te geven voor zijn onvoorzichtingheid dar ik stopte me werken en heel hard mijn best moest doen om me niet achter Stig te verbergen."

"Tegen het vallen van de avond was het geraamte van de omheining klaar. De open stukken tussen de boven en de onderrand moest nog wel met twijgen en kreupelhout worden af gedicht, maar dat kon tot morgen wachten.
Toen de schaduwen steeds langer begonnen te worden, gaf Thorn aan dat we ons werk wel konden staken. We verlegden onze aandacht naar het aanleggen van individuele slaapplaatsen. Met afgesneden takken maakten we houten geraamtes en bedekten die met stukken canvas van het schip. Edvin en Ingvar maakten een kampvuur om boven te koken, waarna Edvin en ik de voorbereidingen voor het avondeten.
Stefan, die verslaafd was aan vissen en altijd verscheidene visspullen en verschillende soorten aas bij zich had, liep tot dijhoogte de zee in en wierp zijn geïmproviseerde hengel uit. Hij ving vier barsems, die Hal - die inmiddels wakker was geworden -, Stefan en Stig schoon maakten.
Edvin en ik maakten ze klaar. Hoewel we nog volop proviant hadden, zou het eten een beetje saai worden. De voorraad die we hadden aangelegd voor de terugweg naar huis bestond uit gedroogd en gerookt eten, wat voedzaam is, maar ... nu ja ... saai.
Lydia gaf ons hoop door mee te delen dat er volop vers wild in het bos te vinden zou zijn, en waarschijnlijk ook verse groenten.

De volgende ochtend vertrokken Lydia en ik meteen na het ontbijt. De jongens werkten verder aan de omheining.
Lydia controleerde haar stompe-puntpijlen waarmee ze altijd op klein wild joeg. De binnenkant van haar pijlen koker had ze met schapen acht bekleed zodat de pijlen niet te veel rammelden.
Ik controleerde mijn handbijlen. Gister had ik ze na het avondeten zo goed mogelijk geslepen en verzorgd, maar het was lastig geweest in het half donker. Ik liet mijn duim over de sierlijke initialen glijden die ik in de stelen had gegraveerd.
AICA
Amara Isis Creave van Adalaine
Ik glimlachte en dacht aan de blaren die de houten stelen mij gegeven hadden in mijn eerste paar weken van training. Uiteindelijk had ik er linnen omheen gewikkeld om vals te spelen.
Nu droeg ik handschoenen van soepel leer. Ze hadden geen vingertoppen zodat mijn fijne motoriek niet belemmerd werd. We had ik ze overgang naar mijn vinder verdikt, zodat ik als het ware een kussentje had waar de handvaten van mijn bijlen in lagen. Ze waren licht voor bijlen, maar nog steeds zwaar. Ik schoof mijn brede riem recht op mijn heupen, totdat hij zo lag dat he gewichten van de handbijlen weg leek te vallen.
'Is het een idee om Ingvar mee te nemen?' vroeg Hal, die onze handelingen observeerde. 'Het lijkt allemaal wel rustig in het bos, maar je weet naar nooit.'
'Ingvar?' vroeg ik. 'Hij is een schat, maar ik denk dat hij hier meer kan doen.'
Lydia glimlachte. 'We kunnen wel voor onszelf zorgen, Hal. Als we Ingvar meenemen, dan jaagt hij al het wild in het bos weg, want zelfs met die bril die jij voor hem gemaakt hebt banjerd hij door het bos heen.'
Hal knikte instemmend.
'Je weet dat we dit vaker gedaan hebben, toch?' vroeg ik grijnzend. Ik trok mijn Saksische mes met beleid uit de schede. Ooit had ik de gedachte aan mes zelfs niet kunnen verdragen. Nu genoot ik bijna van het glanzende staal en het gewicht in mijn hand.
Hal lachte. 'Goed dan. Maar wees voorzichtig. En blijf goed om je heen kijken.'
'Ja,' antwoordde Lydia, 'dat doen jagers meestal wel.'

De ochtendzon scheen gefilterd door het dichter bladerendak van de hoge bomen heen naar mate we dieper het woud in zwierven.
Geen van tweeën zeiden we iets.
Ik liet Lydia voorop gaan om een pad te zoeken en hield onze omgeving nauw in de gaten. Het lawaai van bijlen en hamers en de stemmen van de andere bemanningsleden stierven steeds verder weg, totdat we helemaal in het bos waren opgenomen en alle andere geluiden verdwenen waren.
We stopten even.
Het bleef me verbazen dat een plek die zo actief was, zo stil kon zijn. Elke keer dat ik me na een periode van geluid en gezelschap verbeisterde het me weer en leek de stilte oorverdovend, alsof ik was vergeten dat stilte een optie was.
Den Haag was nooit stil geweest. Ik kan ook niet slapen als mijn omgeving volledig stil is. Er moeten achtergrond geluiden zijn, tekenen van leven, beweging, aanwezigheid. Volledige stilte maakt mij ongemakkelijk. De wereld hoor geluid te maken.
Ik raakte wel gewend aan de stilte van het bos. Toen ik weer over de eerste schrik heen was, begon ik de kleine, subtielere geluidjes te horen die bij een bos horen. Het zachte ruisen van de bomen. Het bewegen van de blaadjes. Vogels. Insecten. Andere kleine dieren die zich rustig voortbewogen, en zonder stuiken laten ritselen.
Lydia tikte tegen mijn arm om mijn aandacht te krijgen. Ze gaf een kort knikte met haar hoofd naar voren, en ik knikte terug. We zette onszelf weer in beweging en volgden een smal pad dat door wilde dieren gemaakt moest zijn, dwars door het struikgewas, naar de water plaatsen aan het strand.
Ik zei niets terwijl ik mijn vriendin volgde. We waren in het bos om te jagen. Als je dan gaat praten, jaag je al het wild weg. Ik had gemerkt dat als Lydia de jacht staakte of om een andere reden iets te melden had dat ze niet met gebaren duidelijk kan maken, zij zelf het woord wel zou nemen. Ik hoefde niet te vragen om uitleg over het spoorzoeken. Die uitleg gaf ze wanneer het uitkwam. Ik hoefde niet te vragen waar we heen gingen. Als dat relevant was, zou ze het vertellen.
Het pad was soms minder dan een halve meter breed en af en te moesten we ons zijwaarts tussen bomen door manoeuvreren.
Ik bleef om ons heen kijken, letten op wat voor vorm van gevaar dan ook, terwijl Lydia naar sporen zocht.
We hielden halt toen Lydia iets interessants zag. Ze liet zich op een knie op de bosgrond zakken om die te bestuderen. Een glimlach vormde zich om haar lippen en ze draaide zich naar mij om.
'Wat denk je?'
Ik observeerde het stuk bos voor ons, terug denkend aan haar spoorzoekers lessen. Sporen zijn liet alleen op de grond te vinden. Ze zijn overal.
Mijn blik bleef hangen hangen op en geknapt takje aan een boom op links. Geknapte takjes zijn vreemd. Takjes knappen met een reden. Wat was de reden? Er hing een plukje bruin haar aan. Het was niet meer dan een meter boven de grond. Groot dier. Of grote poten?
Ik keek naar de grond, op zoek naar afdrukken. Op een open plek zag ik een hoefafdruk. Nu glimlachte ik ook.
'Een hert,' zei ik.
Lydia knikte en wees. 'En wat dacht je daarvan?'
Ik volgde haar vinger en zag een hoopje kleine, zwarte bolletjes.
'Konijn.'
'Hert, konijn en een baai vol vis,' somde Lydia zachtjes op. 'We zullen in elk geval geen honger leidden.'
'Maar dan moeten we het wel eerst vangen.'
We plaatsten ieder een strik strooide om elk daarvan een paar gedroogde erwten en gingen weer verder.
Lydia vond meer sporen van het hert. Volgens haar was het ongeveer een kwartier geleden hier langs gekomen.
Stilletjes haalde ze een pijl uit haar koker, wat voor mij inmiddels genoeg was om aan te geven dat we officieel op jacht waren naar hert.
Ik haalde mijn Saksische mes tevoorschijn. Mijn bijlen waren een beetje te lomp om vast te houden terwijl ik voorzichtig probeerde te navigeren, en met mijn mes kon ik aardig werpen. Niet dat ik verwachtte dat dat nodig zou zijn. Lydia was de jaagster. Ik ging eigenlijk alleen maar mee als opvulling.
Voorzichtig vervolgden wij onze weg. Het pas slingerde alle kanten op, maar de globale richt in bleef hetzelfde.
Lydia bleef een tel stokstijf staan toen we het geritsel in het struikgewas hoorden. Met verdubbelde voorzichtingheid gingen we op het geluid af. Bij elke stap tastte ik met de dunne zool van mijn knie hoge laarzen de bomen af, voordat ik mijn gewicht op die voet loet zakken. Ik letter erop dat mijn bewegingen onopvallender werden, zoals Lydia mij had geleerd, en drukte mijn Saksisch mes tegen mijn lichaam om type voorkomen dan de zon erop schitterde en onze aanwezigheid verraadde. Zo geruisloos als maar ging begaven we ons dichter naar het geluid. Ik kon het niet goed plaatsen, maar dat maakte niet uit.
Even later zagen we het hert.
Hij was jong, en het vreemde geluid werd veroorzaakt doordat hij met zijn gewei een boom aanviel om zijn gevechtstechnieken te oefenen.
Naarmate we dichter bij het hert kwamen, werd het ook lichter. We naderden een open plek n het bos, waar de zon rechtstreeks op de bos grond scheen. De open plek bleek min of meer rond, en aan de overkant stond een jong hert lichtvoetig te dansen en met een voorovergebogen kop met zijn gewei tegen een boom te slaan. Ik vond hem er behoorlijk vijandig uit zien, vooral toen hij een tak van de boom brak en weg slingerde, om vervolgens achteruit te springen en elke boom strak aan te kijken, alsof die hem elk ogenblik aan konden vallen.
Lydia bracht haar arm lang aam naar achteren, de pijl horizontaal, klaar om te gooien.
Ik weet niet wat het was dat het hert waarschuwde, maar plots sprong hij bij zijn nieuwste boom vandaan en keek Lydia strak aan, elke speir in zijn lichaam gespannen, klaar om te rennen.
Lydia en ik verstijfden.
Ik glimlachte. De eerste keer dat we samen waren gaan jagen had ik een soort van spanning verwacht, en actie, en had ik niet zeker geweten of dat dat wel iets voor mijn was. Maar in grote bestond jagen voor het grootste gedeelte uit geduld en simpelweg wachten. Of dit soort situaties, waarin je volledig stil moest staan, totdat de prooi zich weer ontspande en jij aan kon vallen.
Ik stond met geborgen knieën, een beetje voorover, wachttend op Lydia's woop, die nu uitgesteld werd. Ik dwong mezelf om rustig en oppervlakkig adem te halen.
Kom op, bad ik tot het hert. Laat je kop zakken. Ga verder. Val de boom aan.
Als eerste ontspande het dier zijn oren, die niet meer all kanten op draaiden, op zoek naar geluid. Daarna begon hij meerder spieren te ontspannen.
Bijna. We zijn er bijna.
Ik velde de neiging om Lydia te zeggen haag schot te nemen, maar hoorde Collins stem in mijn hoofd. Niet te ongeduldig, Maartje. Adem in, adem uit. Stapje terug. Denk na.
Langzaam, heel langzaam, bewoog het dier zijn kop naar beneden, centimeter voor centimeter. Ik voelde triomf.
Ik werd niet vrolijk van het idee dat Lydia op het punt stond om zo'n mooi dier te doden, maar het was noodzaak. Het was natuur. Wij moesten eten, en van dit dier zou de hele bemanning zeker voor een paar dagen van vlees voorzien zijn.
Lydia wachtte nog even met haar worp, totdat het dier er volledig van overtuigd was dat wij er niet waren.
Bijna, dus. Bijna.
Oggel oggel oggel!
De wilde kreet galmde over de open plek en het hert was, sneller dan mensen ogen konden registreren, tussen de bomen weggeschoten.
Ik slaakte een gilletje bij horen van het plotselinge geluid, verloor mijn evenwicht, en landde ongalant tussen de bosjes.
Lydia's lachen schalde over de open plek.
Ik stak mijn tong uit naar haar en stond op. Ik stak mijn mes weg, klopte mijn kleren af, plukje een takje uit mijn haar en keek naar de open plek. Lydia had haar worp af gemaakt, maar niet op het hert geschoten. Ze had de dikke oggelvogel die ze jacht verstoord had gespiest.
Haar pijl had het dier in zijn borst geraakt, en na nog één of twee stuiptrekkingen met zijn poten bleef de vogel stil liggen.
Grinnikend plukje Lydia nog een takje uit mijn haar terwijl ik de vogel bekeek.
'Dat is een kalkoen,' merkte ik met enige verbazing op.
Lydia fronsde. 'Een wat?'
'Kalkoen.' Ik wees naar het dier. 'Het is een kalkoen.'
Het andere meisje fronsde nog steeds. 'Als het maar eetbaar is.'
We haalden het dier op en begonnen aan de terug weg naar het kamp. In één van onze vallen zat een fors konijn, waarvan Lydia met één welgemikte klap de nek brak. Met de kalkoen en het konijn in mijn handen keek ik wat om me heen terwijl Lydia de strik opnieuw zette.
Plots zag ik een spoor dat we op de heenweg over het hoofd hadden gezien. Er zat op de kant van de stam die we toen niet hadden gezien, maar nu stonden we er recht tegenover.
'Lyd,' zei ik, ietwat benauwd, maar waakzaam.
'Sis,' reageerde Lydia, en ze kwam overeind. Ik knikte naar de sporen in de boom. In feite was het een reeks sporen; vier parallelle voren in de bast. Ik had zulke sporen wel eerder gezien, in de bossen in Skandia, maar meestal zaten ze aan beide kanten in de boom. En deze zaten zeker twee meter boven de grond.
Lydia boog er naartoe en stak een hand uit om de sporen te voelen.
Ik liep mijn ogen langs het bos glijden, onze omgeving nauw in de gaten houdend.
'Ze zijn oud,' deelde Lydia mee.
'Dat betekend niet dat hij niet langer in de buurt is,' antwoordde ik en Lydia knikte.
Ik achterom toen Lydia zei; 'Rechtopstaand moet hij zeker zo'n drie meter zijn.'
Met een ruk draaide ik mijn hoofd terug. 'Drie meter?'
Ze knikte ernstig. 'Ik heb nog nooit zo'n grote beer gezien, maar ja; zie je hoog die klauwmarken boven de grond zitten? Rechtopstaand is dat beest zeker drie meter.'
Ik stapte langs Lydia heen en boog me zelf ook naar de sporen toe. Waarom zaten ze maar aan één kant? Lydia had uitgelegd dat beren dit deden om hun territorium af te bakenen, dus waarin maar één kant? Misschien kon hij maar één klauw gebruiken.
'Dat beest is gewond,' fluisterde ik met enig ongeloof. Ik draaide me om om Lydia aan te kijken, maar ze stond met haar rug maar mij toe, een pijl op haar atlatl. Aan de spanning om haar schouders en de pijl op jaar atlatl merkte ik dat er iets mis was. Ik liet mijn ogen opnieuw door het bos glijden, mijn bijl vastgrijpend met mijn vrije hand, maar ik zag niets ongewoons.
Lydia liep een paar passen naar een bomen en liet zich op één knie zakken. Na een paar tellen volgde ik en zag waar ze naar keek.
Nog een spoor, op de grond in een vochtig stukje aarde naast een boom. Het was een langwerpige afdruk, ongeveer vijftien centimeter lang en vijf centimeter breed, aan beide uiteinden rond en daartussenin plat.
Het was de afdruk van een schoen zonder hiel, waarin een mensen voet had gezeten."

Je hebt het einde van de gepubliceerde delen bereikt.

⏰ Laatst bijgewerkt: Mar 06, 2021 ⏰

Voeg dit verhaal toe aan je bibliotheek om op de hoogte gebracht te worden van nieuwe delen!

Zuster van de BroederbandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu