6.3

63 7 0
                                        

Misschien lag het aan het feit dat ik tien was, maar als ik iemand kon vinden zoals mijn ome Rhy zou ik er zo mee trouwen.

~*†*~

2019

Rustig kijk ik om me heen. Ik kan me niet herinneren hoe vaak ik in de lantarenpalen langs de weg ben geklommen om de lampen los te draaien. Of hoe vaak ik op Brinns schouders ben gaan staan om over de hoge muur van Brenneg te klimmen, een man die bij Brinn in de straat woont. Hoe vaak ik me aan de andere kant van die muur op zijn prullenbak heb laten zakken, zodat ik in zijn voortuin vervolgens in de appelboom kon klimmen om voor voor mij en Brinn twee appels te plukken. En hoe vaak hebben we samen in de zomer wel niet allerlei idiote klusjes gedaan om een paar euro te verdienen zodat we die bij de ijssalon konden uitgeven? Ik weet het niet. Ik weet niet hoe vaak ik hem na schooltijd op het station heb opgewacht. He vaak ik over de smalle reling van de platgeslagen trap voor het station heen en weer heb gelopen, zodat eraf te vallen. Hoe vaak ik met Collin naar de haven ben gegaan, hoe vaak ik met Brinn naar Hansel heb gelopen of gefietst... en nu loop ik alleen.
Hoe heb ik dat allemaal kunnen vergeten? Hoe heb ik dat kunnen vergeten tijdens mijn tijd met de Reigers?
Ik was het niet vergeten. Niet helemaal. Het waren de kleine dingen die ik nog het meeste miste. Dat Collin zong als hij het eten kookte. Dat Brinn rustig in een hoekje las terwijl Hansel en ik over auto's praatte. Dat Collin zichzelf "oude man" noemde als me wilde overtuigen om iets te doen. Dat Rhyddian altijd als hij langs kwam wilde schaatsen, en ik hem de eerste tien minuten bij de hand moest houden omdat hij anders nog geen twee seconden overeind kon blijven. Dat opa Bade Engels tegen mij sprak en het gelijktijdig klaar wist te spelen om in het Nederlands een heel ander gesprek te voeren met oma Mieke.
Een heel leven, mijn leven, was weggevaagd.
Opa Bade was er niet meer. Oma Mieke was er al lang niet meer. Collin was er net meer, Rhyddian was er niet meer, en Brinn ... Brinn was er niet zoals hij er altijd was geweest. Iets tussen ons was gebroken, verdwenen, verbrijzeld. Hoe kon hij denken dat ik hem niet nodig had?
Kleine Rhyddian blaft naar een paar jongens met rotjes aan de overkant van de straat.
Ik loop door en roep hem. Even blijft het dier staan, maar dan volgt hij.
We lopen langs de ijssalon waar Brinn en ik altijd een ijsje hadden gekregen als we de ramen zeemden, of de vloer bezemde.
Ik negeer een paar rode stoplichten, ontwijk jongeren met vuurwerk en een paar dronken gezelschappen en maak mijn weg naar de garage.
Hoe vaak had ik dat wel niet gedaan?
Voor de deur van de garage blijf ik staan, terug denkend aan de eerste keer dat ik Brinn hier gebracht had. Hoeveel jaar was dat geleden? Ik had hem ontmoet in groep drie, toen waren we zes of zeven, dus ...
Dertien jaar geleden?
Ik kan hem nog zien staan. Een kleine Brinn met scheve tanden, een bril, warrige krullen en grote ogen. Hansel had hem geïntimideerd, maar hij had vastbesloten geleken om dat niet te maken merken.
Vanaf dat moment had Hansel hem gemogen, ook al was ook hij vastbesloten om dat niet te laten merken.
Zonder te kloppen zwaai ik de zijdeur open.
"Hansel!"
Mijn stem echoot door de vreemd lege ruimte. Ik staar naar de lege plek in het midden waar ooit een Alfa Romeo Spider heeft gestaan. Niet voor het eerst vraag ik me af waar Hansel hem gelaten heeft en waarom hij weg is.
Mijn grote vriend komt met jet nodige lawaai de garage in.
"Creave!" bulderd hij met spontaan enthousiasme.
Ik grijns. "Gelukkig nieuw jaar, Hansel."
Zijn schud als hij hard op lacht: "Nog niet, juffrouw Creave! Nog niet."
Ik grinnik wat en versleep een paar losliggende auto banden.
Hansel strekt de oude bureaustoel bij zijn doorgezakte en afgeladen bureau vandaan en rolt mijn richting mijn stapel banden.
"Jij mag eerst," zeg ik zodra we zitten. "Vertel me alles dat er dit jaar gebeurd is, alles dat ik heb gemist."
"Mijn belevenissen zijn lang niet zo spannend als de jouwe!"
Ik wuif zijn luidde argument weg. "Wel voor mij. Jullie vertellen me niets!" klaag ik. "Ik moet mijn verhaal drie keer achter elkaar doornemen, maar wat jullie al die tijd hebben uitgespookt is een raadsel!"
Hansel zucht. De grote mam staart naar de lege garage met een blik die ik eerder bij hem heb gezien. Hij heeft om heel vaak, eigenlijk. Elke keer dat we elkaar zien en praten over ... wat dan ook. Hij lacht, en dan ineens sterft zijn lachen weg en staart hij is de verte, naar iets dat niet kan zien, met die blik.
Ik denk dat hij dat denk aan iets dat veranderd is in mijn ... afwezigheid, maar als ik ernaar vraag, dan verdwijnt die vage glimmer in zijn ogen en lacht hij het weg.
Ik mis Brinn. Hij zou Hansel wel aan de praat krijgen. Maar Brinn is op verplicht familie bezoek bij zijn oom en tante in Leeuwarden. Rot eind weg.
"Vertel nog een keer over die storm," vraagt Hansel.
Verbazing schiet door me heen. Wanneer was de laatste keer dat ik hem zo zacht heb horen praten? Is dat überhaupt wel gebeurd?
Zorgelijk bijt ik op de binnenkant van mijn lip, maar Hansels blik s nog steeds ver weg, dus ik geeft toe;

Zuster van de BroederbandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu