'Het zijn rovers en moordenaars.'
Jezus, Maria en Josef.
Waarom begonnen de interessantste gesprekken daar om de een of andere reden wel vaker mee?"
"'Jullie horen het,' zei Duncan. 'Maar blijkbaar zijn de familiebanden tussen Iqbal en Yusal nogal sterk. Iqbal bezwoer wraak te nemen na mens zijn broer en besloot dat Cassandra eraan moest geloven. Toen ze vorig jaar trouwde , stuurde hij twee Genovese moordenaars langs om haar te doden.'
'Genovezen!'
Thorn sprak het woord vol minachting uit.
'Dat is me nog eens een stelletje laffe, gluiperige messentrekkers.'
'Wat is er dan zo erg aan Genovezen?' vroeg ik verwondert. 'Ik bedoel, voor de juiste prijs kan je in elk land wel aan en bandiet komen voor je vuile werk, of niet?'
'Genovezen zijn valse huurlingen en beroepsmoordenaars,' legde Thorn uit. 'Daar leven ze ongeveer van. Behalve dat ze met hun wapens overweg kunnen, kennen ze ook nog honderd manieren om je te vergiftigen.'
'Zo is jet maar net,' bevestigde de koning. 'Hun poging om Cassandra te vermoorden werd echter verijdeld door Will, een van mijn Grijze Jagers. Volgens mij s het in jullie land behoorlijk bekend.'
Hal haalde even zijn schouders op.
'De naam zegt me wel iets, ja.'
De naam zei mij wel meer dan iets en Will Verdrag was inderdaad behoorlijk bekend, maar als Hal het hier bij wilde laten, voelde ik me niet genoodzaakt om de Grijze Jager meer kennis toe te schuiven.
'Nu, hoe dan ook, hij pakte samen met een landgenoot van jullie, ene Nils...' Hij aarzelde en keek Gilan vragend aan.
'Nils Lijntrekker, heer,' zei Gilan zachtjes.
'Ja, zo heette hij. Jullie hebben soms wel rare namen, he?'
Thorn glimlachte.
'Wat is er mis me Haakmans, koning?'
'Nee, niks eigenlijk,' antwoordde Duncan. 'Die naam is in elk geval toepasselijk.
Hoe dan ook, Will en die Lijntrekker wisten die twee Genovezen te grazen te namen. Ze doden de ene en namen de andere gevangen.'
'En u maakt zich zorgen dat de Genovezen het nog een keer zullen proberen?' vroeg Hal.
'Als ik het goed begrijp dat staan de Genovezen eigenlijk buiten dit conflict,' zei ik nadenkend. 'Ze zijn in gehuurd, zoals Thorn al zei. Waarom zouden ze nog een keer een nederlaag riskeren voor een doel dat hen persoonlijk niets aangaat? Of dat Iqbal figuur is ertoe bereid om hen nog meer te betalen dan de eerste keer.'
Duncan knikte.
'Volgens mijn spionnen is dat eerste het geval. Ze gaven Iqbal de helft van het geld terug dat hij voor de moord her betaald en trokken zich verder uit de hele kwestie terug.
Iqbal was woedend en dreigde met wraak op de Genovezen, maar die wezen hem er fijntjes op dat hij, als hij niet een toontje lager zong, best wel een het doelwit van hun volgende aanslag kon worden. Daarna hij ineens heel wat minder praatjes, heb ik me laten vertellen.'
'Dus dat probleem is opgelost, lijkt mij,' zei Stig.
'Ook niet per se,' vertelde ik hem. 'Ik bedoel, de Genovezen zijn er misschien klaar mee, maar iets weerhoudt Iqbal ervan om opnieuw opzoek te gaan naam een paar huurmoordenaars.'
'Alweer juist, vrouwe Isis. Selethen, een vriend van ons in Arrida, is erachter gekomen dat dat Iqbal een andere groep heeft gevonden om de aanval voort he zetten. Hij schijnt te hebben gezworen dat Cassandra moet sterven voor wat ze zijn broer heeft aangedaan, en die type nemen zo'n een blijkbaar heel serieus.'
'En wat zijn zijn plannen nu?' vroeg Thorn.
Duncan keek een beetje verloren de groep rond en legde zijn handen me de palmen naar boven op tafel.
'Daar zit 'm nou net het probleem, want dat weten we niet. Selethen kon ons maar weinig vertellen. Hij had het over een moordenaarskliek uit Jabal Akrab, wat in hun taal Schorpioenberg betekent.'
Dolletjes, dacht ik.
'Klinkt behoorlijk dreigend,' zei Hal.
'Inderdaad. Maar he lukt ons maar niet om meer over ze te weten e komen. We horen wel allerlei geruchten, maar niks contreets.'
'En nou wilt u dat wij meer over ze te weten gaan komen en ze tegenhouden?' Vroeg Thorn.
'Nee, dat gaat Gilan doen,' antwoordde de koning. 'Jullie moeten Gilan naar Arrida brengen. Daar legt hij voor meer informatie dan contact met Selethen. Daan kan hij een manier bedenken in voor eens en voor altijd een einde aan dit goede te maken. Het zijn huurmoordenaars, dus misschien kunnen we ze wel gewoon afkopen.'
De rest van het gesprek ging erover dat de koning wilde dat Gilan een hele cavalerie mee zou krijgen, waar Gilan noch Crowley het mee eens was.
Hal stopte de discussie tussen de Grijze Jagers en de koning door hen te vertellen dat het niet uitmaakte omdat de paarden toch niet aan boord van de Reiger pasten.
Duncan begon zijn zelfbeheersing net verliezen.
'Dus Erak heeft ons als dienstschip dit jaar opgezadeld met één of ander flutscheepje? Dat is volstrekt onaanvaardbaar. Dat is een belediging voor mij en voor alle inwoners van Araluen!'
Ik voelde het bloed naar mijn hoofd stromen. Dat was oneerlijk.
Het antwoord kwam van Thorn, en zijn toonhoogte deed niet onder voor die van de koning. De oude krijger schoot uit zijn stoel omhoog en zwaaide met zijn kunst arm naar de koning.
'Flutscheepje? Wat zegt u daar? Hoe durft u tr beweren dat de Reiger een flutscheepje is? U moet goed begrijpen, meneer de koning, dat de Reiger het beste schip van de hele Skandishe vloot is! En u mag blij zijn dat het tot uw beschikking staat!'
Duncan was ook opgestaan en boog zich tot ver over de tafel dreigend naar Thorn toe.
'Waar haal jij het lef vandaan om zo'n toon tegen mij aan te slaan? Ik ben hief toevallig wel de koning!'
'Hahaha!'
'En hou op met die... aak voor m'n neus heen en weer te zwaaien!'
'Dan moet u ophouden met ons schip en onze skirl te beledigen. Dat flutscheepje van ons heeft net twaalf van uw onderdanen uit handen van slavenhandelaren uit Socorro gered. Wat is daar precies flut aan? U kunt nu onmiddellijk uw excuses aan ons schip en aan onze skirl aanbieden, anders varen we vandaan nog terug naar Skandia.'
'Dat kunnen we niet doen,' zei ik zacht. 'Dat schendt het verdrag.'
Hal stond op en legde een hand op Thorns goede arm.
'Thorn, zitten jij. Isis,' hij draaide zich half om, 'niet nu.'
Ik knikte en Thorn ging met tegenzin weer zitten.
'Heer, kan ik u even onder vier ogen spreken?' vroeg Gilan.
Met zo'n tweeën verlieten ze de kamer. Terwijl ze daar overlegden sprak Hal Thorn toe.
'Thorn, hou je in vrede naam een beetje gedeisd, ja? Je kunt tegen een koning echt niet op zo'n toon tekeer gaan. Hij os tenslotte wel koning.'
Mijn rug deed zeer van het zo recht opzitten de hele tijd. Ik boog voorover.
Crowley keek me raar aan.
'Hal, mag ik je erop wijzen dat Duncan misschien koning is van Araluen maar niet van ons? Ik zie niet waarom we hem anders zouden moeten behandelen dan Erak.'
Ik kwam weer overeind en rolde mijn nek naar achteren.
'Precies. Tegen Erak zou ik precies hetzelfde hebben gezegd, en ik heb meer respect voor onze oberjarl dan voor een of andere buitenlandse koning. Hij beledigde ons schip, en dat betekent een belediging voor ons allemaal. Bovendien beschuldigde hij Erak ervan dat hij zich niet aan het verdrag hield.'
Ik bewoog mijn schouders. Crowley dronk zijn koffie.
'Als je het mij vraagt had Thorn groot gelijk,' zei hij toen.
'Natuurlijk had hij gelijk,' zei ik rustig.
Hal, Stig en Thorn keken ons een tikkeltje verbaasd aan. Hij schoot in de lach.
'Hij had het misschien was minder heftig kunnen doen, maar die passie zorgde wel dat zijn woorden overtuigend overkwamen. Jullie hebben ons land met jullie bemanning en jullie schip net een grote dienst bewezen, en Thorn had net het volste recht Duncan daar op te wijzen. En hij had het recht niet jullie te kleineren of om neerbuigend over jullie schip te spreken. Ik heb trouwens mooie verhalen over die Reiger van jullie gehoord.
Duncan is een redelijke man, hoor. Maar ja, hij is wel koning en koningen houden er niet van als ze worden tegengesproken. Het is zijn verdienste dat hij zich juist daarom met Grijze Jagers omringt. Wij discussiëren voortdurend met hem. Je kunt er donder op zeggen dat Gilan hem daar verderop nu ook aan zijn verstand aan het brengen is dat hij zich vergist.'
Hal zette grote ogen op.
'Dat lijkt me eigenlijk wel een goed idee,' bedacht ik. 'Ik bedoel, als een koning een te hoge pet van zichzelf op heeft, dan zouden dingen wel een heel erg verkeerd kunnen gaan.'
Crowley zijn ogen schitterden vrolijk.
'O ja, daar weerhouden wij hem wel van.'
'Maar hoe zal de koning daar op reageren?' vroeg Hal.
'Uiteindelijk zal hij wel naar hem luisteren. Je moet niet vergeten dat hij zich vooral ontzettend vel zorgen om zijn dochter maakt, en dat de onzekerheid over het vervolg van dit alles het alleen maar erger maakt. Als hij precies wist wie hierbij betrokken zijn en wat ze van plan zijn, zou hij zich niet zo opwinden. Maar er is gewoon zo weinig bekend over die zogenaamde Schorpioenberg. Geef hem maar even de tijd, dan draait hij wel bij. Diep van binnen is hij altijd redelijk.'
De deur waar Duncan en Gilan door waren verdwenen ging open en beide mannen keerden terug.
Crowley en ik rezen als eerste overeind ter begroeting, daar na Hal en Stig en Thorn volgde, met tegenzin.
Duncan schraapte zijn keel.
'Gilan heeft me uitgelegt dat mijn feitenkennis omtrent jullie schip onvolledig was,' zei hij.
Ja, dat is een manier om het te zeggen.
'Ik heb me laten uitleggen dat jullie Reiger in geen enkel op zich onderdoet voor de wolvenschepen die hier in het verleden gestationeerd waren. Integendeel, de Reiger schijnt zelfs beter dan die andere schepen te zijn.'
Thorn gromde luidruchtig.
Hal keek hem strak aan en stak bij wijze van een waarschuwing zijn vinger op, maar tegelijkertijd had ik onbewust mijn hand op Thorns arm gelegd, met een vergelijkbare bedoeling als Hal.
De koning vertelde ons dat hij een fout had gemaakt, dat liet je hem uitpraten.
'En daarom spijt het me als ik jullie voor het hoofd gestoten heb.'
De koning richtte zich tot Hal. 'Dat is voor jou, voor. Je bemanning en voor je schip, en uiteindelijk ook voor de oberjarl zelf.' Hij zweeg en keek Thorn nadrukkelijk aan.
'Je moet niet denken dat ik hiermee excuses aan bied. Het spijt me dat het verkeerd viel, maar ik bied geen excuses aan.'
Thorn stak uitdagend zijn kin vooruit.
'Dat komt dan mooi uit, want ik ga ook absoluut geen excuses aanbieden!'
Ik hield het niet meer en barstte in lachen uit.
Duncan begon met een zacht brommend gegrinnik, maar breidde zich geleidelijk ver zijn hele lichaam uit.
Ik kon gewoon niet staan en zakte terug in de stoel. Het werd erger door de blik die Gilan me gaf.
'Weet je, Thorn,' zei de koning toen hij weer een beetje bijgekomen was, 'ik ben blij met een bezoeker zoals jij. Ik hoe van mensen die geen greintje ontzag voor een koning hebben.'
Thorn liet zijn woorden even bezinken.
'U hebt volkomen gelijk,' zo hij, waarop de koning opnieuw begon te lachen.We gingen alle vier naar onze eigen kamers. Uitpakken was binnen een paar minuten gebeurd.
Ik bekeek alles dat los en vast zat en genoot van even een beetje alleen-tijd na al die tijd met de bemanning om me heen.
Ik kleedde me weer om en borg de jurk zorgvuldig op, waarna ik door het paleis dwaalde. Ik was altijd al goed geweest met richtingen en mezelf te oriënteren, maar het nadeel van door een groot gebouw dwalen in je eentje is dat je gedachten ook afdwalen.
Ze dwaalden terug naar de man die ik vermoord had. Misschien ha hij kinderen. Misschien had hij een vrouw. Misschien had een familie. Vrienden, die hem missen, zoals ik Collin mis.
Ik mis hen allemaal.
Maar dat maakt me sterker. Verlies sleept je alleen naar beneden als je het toelaat.
Mijn hart zal Collin nooit vergeten. Hij zal altijd mijn Collin zijn."

JE LEEST
Zuster van de Broederband
FanfictionWat ik nog weet. Ze vraagt me wat ik nog weet. Wat het laatste is dat ik me nog kan herinneren van deze wereld. Ik weet nog dat ik viel. Ik had kunnen vallen voor een oneindigheid, maar dat zou ik niet meer gemerkt hebben. Daarna was er namelijk al...