4.10

103 12 0
                                        

'Meeste stemmen gelden. Je mag blijven.'"

"Twee dagen daarna roeiden we door de baai heen en zette de Reigers de nieuwe mast op. Een met een vierkant zeil in plaats van de Reigers unieke driehoekige zeil. Het zou het schip ,moeten camoufleren zodat Tursgud het niet meteen herkende.
Ook de Reigers zelf en Gilan waren gecamoufleerd: ze droegen gewaaden en hoofdtooien die hier gebruikelijk waren. Alleen voor Ingvar was er niet, omdat hij zo lang was, en ik had ook geen gewaar. Ik had mijn 21e eeuwse kleren vervangen voor een paar geleende kledingstukken van Lydia.

De dag ervoor waren Gilan en Hal op één van de torens van de stad geklommen. Vanaf dat punt konden ze over de haven uit kijken en Hal had als snel de Nachtwolf gespot.
Het werd pas interessant toen de Jager erachter kwam dat hij zich had vergist in de tijden, en de twee op het dak van de toren vast zaten gedurende een gebed voor een van de plaatselijke goden.
Terwijl Hal en de Jager dus wat sideseeing aan het doen waren, hielp ik zoveel mogelijk de anderen in het kamp. Ik keek toe hoe Thorn een training gaf en probeerde ondertussen de iewat kattige blikken van Lydia te negeren. Het viel niet mee.
Ik probeerde me in haar schoenen te plaatsen, iets waar ik nooit goed in was geweest, en bedacht dat ik niet kon bedenken waarom ze zo gefrustreerd werd door mijn aanwezigheid.

We roeiden de haven van Socorro in met de ra in de top van de mast gebonden zodat je ook nu duidelijk kon zien dat het schip dwarsgetuigd was.
Het front op de zuidelijke landtong toren de hoog boven de binnenvarende schepen uit en domineerde het nauwe toegangskanaal. De muren bestonden uit enorme zandstenen blokken, die in het schijnsel van de zon honingkleurig oogden. Een gele vlag met een rode bliksemschicht erop wapperde lui po de kantelen. Op de stadswal zag ik talloze gehelmde soldaten van wie er een paar ons schip in de gaten hielden.
Ik zag op de kantelen ook diverse katapulten, waarmee flinke stenen niet erg nauwkeurig, maar wel over grote afstanden konden worden afgeschoten.
Ze gaven me de rillingen en ik beet op de binnenkant van mijn lip.
'Je kunt daar niet erg goed me mikken,' zei Thorn tegen Hal met een hoofdknikje naar de katapulten, 'maar als ze er hele salvo's mee afvuren kan het nog best interessant worden.'
'Als ze ons zouden raken zou dat puur geluk zijn,' zei Hal.
'Mensen hebben wel eens geluk, hoor.'
'Ja, maar daar kunnen we niks aan doen.'
'Ja, dat is waar.'
We waren het front inmiddels voorbij en moesten een bocht naar rechts maken. Hal stuurde zijn schip de bocht om en daar voorbij lag de haven.
Naar het zuiden lag een bos van masten, zachtjes heen en weer deinend op de restanten van de stroming die zich door het smalle kanaal perste.
Lydia zat op de boeg en vormde de uitkijk. Ze draaide zich om, en terwijl ze naar stuurboord wees riep ze Hal toe: 'Daar op de pier is het kantoor van de havenmeester.'
Hal stuurde de Reiger naar het kantoor toe. Op de pier zaten twee mannen onder een luifel van canvas te luieren. Bij er zien An een nieuw schip stonden ze traag op, en op het moment dat Hal zijn schip langs de pier stuurden gooide Thorn hun een meerkabel toe. Ik noem het toch liever een landvast dan een meerkabel.
De planken van de pier trilden toen Hal en Thorn het havenkantoor inliepen.
Zodra ze weg waren keerde Lydia zich tot mij: 'Zo,' zei ze en ze keek me aan met een blik die niet er vriendelijk was. 'Amara, aangezien je zoveel van ons weet, kun je ons vast wel vertellen wat de beste manier is om dit allemaal aan te pakken, of niet?'
'Ehh...' stamelde ik. 'Nee, niet echt.'
'Waarom dan wel niet?' vroeg het andere meisje fel.
Ongemakkelijk bewoog ik heen en weer.
'Nou, er zijn maar bepaalde scènes uit de boeken die i me nog kan herinneren. Zoals...' ik dacht even na. 'Jij en Gilan moeten het dak in de gaten houden,' zei ik toen.
Lydia trok har wenkbrauwen op.
'Het dak? We zijn op een schip, er is geen dak.'
'Dat zeg ik ook niet.'
Ik dacht terug aan de scene waar Lydia en Gilan als afleiding dingen in brand staken, vervolgens vluchtten omdat ze betrapt werden en via het dak uit een van de huizen ontsnapten.
'En verder?'
Ik schudde mijn hoofd.
'Zelfs als ik de details van jullie plan zou weten, wat ik miet doe, dan zou ik het je toch niet kunnen vertellen. Ik kan niet teveel dingen veranderen, dan gaat het misschien fout.'
Lydia gooide haar handen in de lucht.
'Dus je weet wel alles over ons, maar je kunt ons niet hele pen met nuttige informatie. Wat leuk,' zei ze spottend. Maar ineens begreep ik het.
'O, dus dat zit je dwars!' riep ik uit en ik kwam tussen de roeibankjes vandaan.
'Mij zit niets dwars,' zei Lydia sarcastisch. 'Ik ben dol blij dat je hier bent, net als iedereen.'
Ik schudde mijn hoofd.
'Dat is niet waar. Maar ik kan het niet helpen, Lydia. Ik kan niet gewoon vergeten wat ik weet. Ik bedoel, wat wil je dat ik eraan doe?'
Kwaad keek het meisje me aan.
'Ik wil dat je gaat,' zei ze beheerst.
'Ik ga ook. Als we weer terug zijn in Araluen.'
'Wat is hier eigenlijk het probleem?' vroeg Stig ineens, die er zo te zien niets van begreep.
'Jet probleem,' zei Lydia langzaam, zonder jaar blik van mij af te wenden, 'is dat Amara hier ons alles kan vertellen over wie wij zijn, maar op het moment dat we iets willen weten, heeft ze ineens geen antwoord meer.'
'Dat is niet het probleem,' wierp ik tegen.
'Nee? Dus weet je ineens ook wat ik denk?'
'Ik weet niet wat je denkt, ik begrijp alleen wat je denkt.'
'Goh. Vertel maar. Wat is het probleem.'
Ik zuchtte.
'Het probleem is dat ik weet wie jullie zijn en dat ik jullie verleden ken. Ik weet dingen over jullie allemaal, dingen die privé zijn en jij kan er met je hoofd je net bij fat dat de andere Reigers niet dwars zit. Het probleem is dat waar ik vandaan kom, iedereen die dat wilt kan lezen wie jullie zijn en hoe jullie denken en dat wil je niet. Je wilt je niet voelen alsof mensen wanneer ze dat willen in jouw hoofd kunnen kijken alsof je één of andere kermis attractie bent.'
'Bijna goed,' zei Lydia. 'Wij weten nìèts over jouw, of was je vandaan komt. Niets over jouw familie, jouw verleden of wie jij bent. Wat geeft jou dag bij de stinkende baard van Gorlog het recht om alles te weten over òns?'
Met een vuurspuwende blik keek ze me aan.
Ik wist het niet. Ik wist niet wat mij daartoe het recht gaf, mij of wie dan ook.
'Je hoeft het alleen maar te vragen,' zei ik daarom maar, een beetje beschaamd.
'Wat vragen?'
Ik haalde mijn schouders op.
'Wat dan ook. Ik kan je niet alles vertellen over jullie toekomst, maar wel over mij. Je hoeft het alleen maarte vragen.'
Even leek Lydia uit het veld geslagen.
'Misschien doe ik dat wel,' zei ze toen."

~*†*~

2019

"Dus, als ik het goed begrijp," begint de vrouw weer, "dan wilde zij je er allemaal bij hebben, behalve die Lydia?"
"Zo was het," bevestigd ik.
"Waarom denk je dat de reactie van Lydia begrijpelijk was, en waarom kwam het niet van een van de anderen?"
Hier denk ik even over na.
"Omdat," zeg ik dan, "Lydia de enige was die zo'n gevoelig verleden had. De jongens dachten er verder niet bij na. Ik bedoel, Hal heeft zijn vader verloren, niet echt iets dat je net zou mogen weten want heel Hallasholm weet het en het zelfde geldt voor Stig zijn vader. Behalve dan dat Stigs vader een leugenaar was die zijn vrouw en kind achter liet, maar ik bedoel dat heel Hallasholm dat wist. De rest hadden gewoon families.
Behalve Lydia. Haar verleden was meer privé omdat ze haar ouders had verloren en daarna ook haar opa, die haar enige familie was in het eind. Ze was altijd al een buitenstaander geweest, en ze wilde niet dat de hele wereld dat zou weten."
"Huh."
Ze schrijft weer wat op.
"Heb je dit ook aan jouw familie verteld?" vraagt ze ineens.
Verbaasd kijk ik haar aan.
"Dit hele verhaal? Ja, natuurlijk."
"Nee, dat over Lydia. Waarom jij denk dat ze zich zo gevoel zou hebben."
"Dat denk ik niet, dokter, dat weet ik. En nee, zoals ik al zei: het is privé. Ik heb het recht niet om dat te weten, en anderen eigenlijk ook niet.
Ik ga Lydia niet zo verraden die dit overal rond te lopen vertellen. Ze is mijn vriendin."
Nu kijkt de dokter raar op.
"Vriendin? Net was je nog aan het vertellen dat ze je niet mocht."
"Het was nooit een kwestie van niet mogen. Ze had alleen een hekel aan het idee dat ik met me mee bracht. Het idee dat haar leven open lag voor iedereen die ervan wilde weten."
Ik denk terug aan die eerste paar maanden. Het leek niet logisch meer, Lydia en ik waren goede vriendinnen geworden na een tijdje. Ze was mijn eerste, echte vriendin. Ik had altijd eigenlijk alleen Brinn. En daarvoor waren er natuurlijk Renske en Vivian, maar wij waren elkaar al snel uit jet oog verloren.

~*†*~

2007

"Collin, ik wil niet." Ik keek omhoog naar mijn vader.
"Je zult toch moeten," zei hij ernstig. "Kom op, zo erg is het niet."
Ik keek naar het grote gebouw voor me. Moest is hier nou heen? Helemaal alleen, zonder Pascal of Renske of Vivian?
"Kan jij niet mee?" vroeg ik hoopvol aan Collin.
Hij lachte. Ik begreep niet waarom.
"Nee, Maartje," zei hij, "dat gaat toch niet? Zie je je oude man al tussen al die achtjarigen zitten? De juf gaat zich nog eens af vragen waarom je je huisdier hebt meegenomen."
"

Huisdier? We hebben gen huisdier. Ik wil wel een hond."
Collin grinnikte.
"Kom op, zeilstertje. Het is net als de zee; de haven uit om de hoge golven te trotseren en vooral plezier maken."
Met tegenzin liet ik me door Collin mee de school in trekken.
Voor een van de vele deuren hield hij halt.
"Dit is het," meldde hij vrolijk.
Chagrijnig keek ik naar de deur en ik wenste dat hij gesloten bleef. Collin zag mijn blik en schoot in de lach.
"Je maakt het niet makkelijker voor jezelf, of wel?"
Op dat moment werd de klasdeur geopend. Er stond geen juf, maar een meester in de deur opening.
Onwillekeurig vroeg ik me af of hij niet al gepensioneerd had moeten zijn.
"De nieuwe leerlinge, neem ik aan?" vroeg hij vriendelijk. "Ik ben meester Kobus. Kom maar binnen."
Stug bleef ik staan.
"Amara, klaar nu," zei Collin streng.
Ik keek naar de grond en Collin duwde me de klas in. Zelf liep hij achter me aan. De meester voerde me mee naar voorin de klas en mijn vader bleef bij de deur staan. Smeekend keek ik hem aan. Hij schudde ferm zijn hoofd.
"Jongens en meisjes, dit is Amara Creave. Ze net verhuisd en is nieuw op school, zorg er voor dat ze zich thuis voelt, oké?"
De klas staarde me aan. Ik kauwde op de binnenkant van mijn lip.
"Waarom stellen jullie je eerste niet allemaal even voor?"
Om beurten zeiden de kinderen hun naam. Eva's tot Wendy's en van Joep's tot Aksels. Ik onthield nog niet eens een kwart.
"Wil je nog afscheid nemen van je vader?" vroeg meester Kobus aardig toen iedereen geweest was.
Ik rende bijna naar Collin toe. Hij zakte op één knie en pakte mijn hand vast. Hij schakelde in zijn taal over naar het Engels, wat ik prima kon verstaan. Opa Bade sprak ook altijd Engels tegen mij. Dan sprak ik in het Nederlands terug.
"Listen, I know you don't like this. I don't like it either, okay? Bit these kids over here, there're just kids. Just like you."
"I'm scared," fluisterde ik in dezelfde taal. Het voelde vreemd. Ondanks het feit dat ik de Engelse woorden kende had ik ze nog nooit uitgesproken.
"Scared?" Collin keek verbaasd. "Whatfor?"
Ik werd rood.
"What if they don't want to be my friends?"
Collin grinnikte zachtjes.
"Than they are very stupid."
"I'll be your friend."
Deze Engelse woorden waren afkomstig van een jongen op de eerste rij. Het tafeltje naast hem was leeg en hij leunde er overheen. Grijnzend keek hij me aan.
Stomverbaasd keek Collin het kind aan, maar ik lachte terug.
Zonder er verder nog een woord over vuil te maken, wat toch geen zin had, ging ik naast hem zitten.
"Amara," stelde ik me zachtjes voor.
"Ik ben Brinn."

Zuster van de BroederbandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu