4.8

109 12 0
                                    

Dit was thuis.

~*†*~

Hoofdstuk 24

"De nacht die we tussen de rotsen en kliffen door brachten was onrustig. Hal liet ons allemaal op de uitkijk staan om te voorkomen dat we ergens tegenaan beukten. Het anker lag vast aan de voorkant van het schip, wat in hield dat de achter kant het mest bewegelijk was. Om het uur wisselden we.

Tegen zonsopgang hadden we allemaal wel een paar uur onrustig geslapen, behalve Hal, die wakker was gebleven met degenen die op wacht stonden.
Ik hielp Edvin met het ontbijt, wat inhield dat hij koffie zette en ik brood onder de bemanning verdeelde.
Hal leunde een paar meter van de anderen vandaan tegen de verschansing en staarde in zijn koffie. Ik had hem ook wat brood aangeboden, maar daar had hij geen belangstelling voor gehad.
'Wie zegt dat we verloren hebben?' vroeg hij. Verbaasd keek ik hem aan.
'Dat hebben we niet,' zei ik. 'Ik bedoel, we gaan achter hen aan, toch?'
Hal knikte en richtte zich tot de rest.
'We weten toch waar hij naar toe is?' ging hij verder. 'Hij is ons nu misschien even te slim af geweest, maar we weten toch waar we hem kunnen vinden? Ja toch?'
Stig aarzelde.
'Nou ja, maar... weet je...'
'Hal, we begrijpen je wel. Je bent kwaad omdat het juist Tursgud was die ons in de luren wist te leggen,' bemoeide Thorn zich ermee. 'Maar het is misschien het beste dat nu even te vergeten. Je moet je persoonlijke gevoelens proberen opzij te schuiven.'
Hal keek hem strak aan.
'Ja, ik ben kwaad omdat het Tursgud was. Vanzelfsprekend. Maar ik ben nog veel bozer omdat ik zijn truc niet doorzag. Ik heb jullie met mijn blind achtervolging alle ma al in gevaar gebracht. Toen ik zag dat hij naar het westen voer, had ik moeten begrijpen dat hij een plan had.'
'Hal, wil je me een gunst verlenen?' vroeg ik voordat hij zijn verhaal kon afmaken.
'Wat dat?'
'Houdt je mond en luister. Ik dacht dat we het hoe al over hadden gehad. Hoeveel mensen tel jij aan boord op dit schip.'
'Twaalf,' zei Hal zonder te tellen.
'Exact. Dat is omdat je het niet alleen kan en ik moet we wel heel erg vergissen of er is hier niemand die dat van je verwacht.'
'Amara, je hebt me toch gehoord? Ik was zo druk bezig om Stig te vertellen waar hij hun schip precies moest raken, ik wist zo zeker dat ik de Reiger precies in de juiste positie zou kunnen sturen-'
'En wat waren wij aan het doen?' onderbrak ik hem weer. 'Deed de rest niet exact hetzelfde?'
'Als jij en Stefan er niet waren geweest-'
'Maar we zijn er wel, Hal. In God's naam, doe je ogen open. Ik begrijp dat je boos bent, dat je jouw ego toestond jouw inzicht te laten overwelmen, en dat dat bijna ten kosten ging van ons allemaal. Maar je bent een kind, Hal, je maakt fouten.'
'Ik ben geen-'
'Dat ben je wel.' Indringend keek ik hem aan. 'Dat ben je wel. Iedereen hier kijkt tegen jou op, maar je bent en blijft nog steeds een kind, net als wij allemaal. Behalve Thorn. En Gilan. Misschien.
En natuurlijk wil je achter hem aan. Natuurlijk wil je je fouten goed maken, maar zorg er alsjeblieft voor dat je niet achter hem aangaat omdat je je schuldig voelt, maar omdat het juist is.'
Ik word nog eens goed in preken geven.
'Oké,' zei Hal. Her en der werd er ge knikt dat bemanningsleden het met mijn woorden eens waren.
Ik snapte het echt wel: ze waren er z aan ge wed tegen Hal op te kijken en om te vertrouwen op zijn beoordelingsvermogen en zijn buitengewone talent voor het navigeren en besturen van hun schip, dat het hen moeite kostte om te aanvaarden dat Hal dit keer tekortgeschoten was.
'Maar laten we de feiten onder ogen zien,' ging hij verder, 'als Amara zo vriendelijk wilt zijn om mij dit keek niet te onderbreken.'
'Ik zou niet durven.' Bijna streng keek Hal me aan. Ik wendde mijn blik af.
'Tursgud is officieel bandiet geworden. Hij heeft de bemanning van de Hirondelle bijna vermoord,-'
'De hiron-wat nou?'
Weer die blik.
'Sorry.'
'Hij heeft twaalf onschuldige dorpelingen gevangen genomen...'
Er volgde een waslijst aan dingen die Tursgud gedaan had, maar Hal eindigde met: 'Ik den dat we nu achter hem aan moeten. Dat is het allerlaatste wat hij van ons verwacht.'
Heel even was het stil. Het was de Grijze Jager die de stilte doorbrak.
'Volgens mij heb je gelijk,' zei hij. 'We weten waar hij naar toe gaat, maar hij weet niet dat wij dat weten. Wat hem betreft is onze reis gisteravond op de rotsen geëindigd. Ik denk dat er zich niet gauw een betere kans gaat voordoen om om te achterhalen. Anders duurt het misschien wel weer maanden voordat iemand jullie kan vertellen waar hij is. Terwijl we dat nu ook weten. Ik vind dat we achter hem aan moeten gaan.'
'Wij?' herhaalde Hal verbaasd.
Gilan knikte.
'Ja, natuurlijk. Hij heeft de wet van Araluen overtreden. Hij heeft inwoners van Araluen gevangengenomen. Ik heb een eed afgelegd dat ik de wetten en de burgers van mijn land zal beschermen. Dus ja, ik ga me jullie mee.'
'Maar hoe zit het dan met de koning?' vroeg Hal.
'De koning moet maar even op zijn beurt wachten,' antwoordde Gilan. 'Maar zeg maar niet tegen hem dat ik dat zo gezegt heb,' voegde hij er haastig aan toe. Ik schoot in de lach.
Om me heen werd er gegrinnikt en ook Hal kon weer een beetje grijnzen.
'Thorn, wat vind jij?' vroeg Hal.
De grote zeewolf haalde ongemakkelijk zijn schouders op en grijnsde ontwapenend. 'Sinds wanneer vind ik ergens iets van? En als ik al ergens iets van vind, dan hoeft niemand zich daar toch iets van aan te trekken? Jij mag het denkwerk doen, Hal, en jij mag de plannen maken. Daar ben je goed in. En als jij ervoor zorgt dat ik dicht genoeg bij Tursgud kom om de scheiding in zijn haar wat breder te maken, of die hele kop van hem met mijn knuppelarm van zijn schouders te slaan, dan doet iedereen wat hij het beste kan.'
'Heeft er nog iemand iets te zeggen?'
'Hoe ver is Socorro hier vandaan?' vroeg Edvin.
Hal keek de Grijze Jager vragend aan.
'Ongeveer vier dagen varen,' antwoordde Gilan. 'Als de wind stabiel is.'
Thorn keek even omhoog. 'Laten we hopen dat het weer zo blijft. We hebben wel wat geluk verdient.'
Snel deed ik even een schietgebedje, zonder dat de Reigers het mekten.
'We hebben niet genoeg proviand voor acht dagen,' legde Edvin uit. 'Vier dagen heen, vier dagen terug, lijkt me zo. Je was toch wel van plan om weer terug te komen?'
Hal glimlachte.
'Ja, dat was wel mijn bedoeling.'
'Toen we Schildhaven verlieten heb ik maar een paar eerste levensbehoeften meegenomen. Als we het reisje waar jij het over had echt gaan maken, moeten we eerst extra spullen inslaan.'
'Een reisje?' zei Hal stomverbaasd. 'Een reisje, zei je? Zo noem jij die tocht?'
Edvin knikte onmiddellijk. 'Ja, zo noem ik dat.'
Dus nadat Hal en Edvin af hadden gesproken dat we langs de haven van Polperran zouden varen, gleed de Reiger weer soepel over het water, zuidwaarts naar Socorro.

Zuster van de BroederbandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu