Hoeveel levens in één leven waard?"
"'Daar heb je ze!' riep Jesper. Ik keek op uit mijn gedachten. Hij wees naar bakboord.
Er galmde twee doffe klappen over het water. Meteen daarna schoot er donkere schip van de aanlegplaats vandaan. De dikke, vierkante ra stond ideaal in de wind, het zeil bolde op en het schip schoot dreigend op de Reiger af.
'O, nee,' hoorde ik Ophelia naast me kreunen. Anderen schreeuwden van angst.
'Komt goed,' zei ik. 'Hal heeft een stuk touw onder water aan de Nachtwolf gemaakt, en hem daarmee aan de steiger vastgelegd. Ze zullen niet er komen.'
Dit stelde hen enigsinds gerust.
Op de achtergrond hoorde ik vaag het geluid van Gilan zijn boog en het suizen van Lydia's pijlen uit haar atlatl.
De Nachtwolf kwam alsmaar dichterbij en ik ben me af te vragen of het touw wel lang genoeg was.
Natuurlijk was het lang genoeg, dat was het in de boeken ook.
Ineens klonk er een oorverdovend gekraak. De Nachtwolf schoot met de boeg omhoog uit het water alsof het een steigerend paard was en verloor in één keer al zo'n snelheid.
De hoe mast zwiepte naar voren, brak halverwege doormidden en stortte met donderend geraas op de boeg, met het zeil en de ra er vlak achteraan.
Meteen daarna daarna hoorden we een afschuwelijk geluid dat gewoon pijn deed in mijn hart: de achter streven van de Nachtwolf werp van de kielbalk losgetrokken.
Ik sloeg mij hand voor mijn mond. Ik kan het niet helpen; ik hield van schepen.
Het touw kwam, helemaal strak gespannen, even boven het water uit en sloeg toen samen met de hele achtersteven los van het restant van het schip.
Alle planken die in de lengterichting samen de romp vormden, zaten aan de achtersteven vast. Ze waren om en zorgvuldig vormgegeven geraamte heen gelegd en daarna aan de achterkant van het schip vastgetimmerd. Die kliebalk en de achtersteven vormden samen het hart van een wolvenschip.
Nu de achtersteven verdwenen was sprongen die planken allemaal los, waardoor de hele achter kant van het schip één gapend gat werd, waar de zee zich in stortte. De Nachtwolf was plotseling nog maar een half schip, en dat werd in ijltempo door het water verzwolgen.
Het was vreselijk.
Iedereen aanboord van de Reiger keek zwijgend en vol ontzag naar wat zich op enkele meters van hun schip had voltrokken.
Uiteindelijk wist Stig iets uit te brengen.
'Bij de goden van Vallas,' zei hij. 'Zoiets heb ik nog nooit gezien.'
'En wat mij betreft was het ook voor het laatst,' voegde Lydia eraan toe.
'Kunnen ze zwemmen?' vroeg ik, iewat bezorgd.
Stig, die nog altijd gebiologeerd naar de plek stond te kijken waar de Nachtwolf in het niets was verdwenen, schudde zijn hoofd.
'Ik geloof van niet,' zei hij.
'Nou en?' zei Thorn kort af. 'Hij was een piraat, een slavenhandelaar en een afvallige. Bovendien probeerde hij ons net te vermoorden. Opgeruimd staat netjes, zou ik zeggen.'
'Thorn!' riep ik uit. 'Dat kun je niet zeggen!'
Onverschillig keek de zeewolf mij aan.
'Waarom niet?'
'Omdat hij ook een mens was, Thorn. En als ik me niet vergis dan bestond zo'n beetje heel Skandia uit piraten en slavenhandlaren, voor het verdrag. Jullie waren ook bereid om hen te doden, bij de rotsen. De enige reden dat wij kunnen zeggen dat we beter zijn dan Tursgud is omdat wij proberen anderen te helpen, terwijl alleen zichzelf helpt.'
Iedereen aan boord zweeg weer.
Ik had geen spijt van die woorden. Het was waar. Het was allemaal waar. Maar de Reigers waren ermee opgegroeid. Zij wisten wat het was om te vechten. Zij wisten wat dit betekende en ze konden ermee om gaan. Ik kon dat niet.
'Jij wilt Tursgud verdedigen?' vroeg Thorn. Ik haalde mijn schouders op.
'Het heeft te maken met geloof. Ik geloof dat iedereen vergeven kan worden als ze daartoe de kans krijgen.'
Thorn keek me even bedachtzaam aan.
'Je bent te lief voor de wereld, juffie,' zei hij toen.
We voeren in hoog tempo op het nauwe kanaal af dat de haven uit leidde. In het eerste deel van de doorgang zouden we de wind van het stuurboord houden, en dan volgde de bocht naar links naar het laatste stuk, waar we langs het fort zouden komen.
En die hele batterij aan katapulen.
Hal stuurde de boeg naar stuurboord.
'Het fort stuurt een signaal,' zei Stig.
'Dat betekend dat we ons zeil moeten strijken en ons schip langs de kade moeten aanleggen,' legde Thorn uit. 'Met andere woorden; geef je over, anders schieten we.'
'Hoe nauwkeurig zijn die wapens eigenlijk?' vroeg Hal.
'Dat valt wel mee. Als ik het voor het zeggen had zou ik....'
Hij werd onderbroken door een oorverdovend, bulderend lawaai van hout op hout. Alle vijf de wapens op de wal vuurden op hetzelfde moment hun enorme projectielen af. Enkele tellen laten plonsden er in een keurige rij, op ongeveer tien meter van elkaar, vijf grote stenen in het zeewater.
Ik kromp weer een beetje in elkaar. Ophelia pakte mijn hand vast. Beiden glimlachten we dapperder dan dat we ons voelden.
'Juist,' ging Thorn onverstoorbaar verder. 'Dat wilde ik dus zeggen. Als ik het voor het zeggen had zou ik ze van tevoren op het doorgangskanaal richtten en ze in salvo's afvuren. Het lastigste met die gooimachines is om de afstand te bepalen. Ze kunnen de richting nog wel wat sturen door de hele constructie te draaien, maar het kost tijd om de afstand precies juist af te stellen. Daarom vuren ze steeds alle vijf tegelijk af. Zo hopen ze het hele kanaal te blokkeren.'
'Er is steeds een gat van een meter of tien,' stelde Hal vast. 'Daar kunnen we wel tussendoor varen.'
'Dat kan misschien wel een keertje lukken, maar alleen als elk projectiel op precies dezelfde plek terecht zou komen. Afhankelijk van de vorm en het gewicht van de stenen kan elk schot wel een meter of vijf van de vorige afwijken.'
'Denk je dat we het gaan halen?' vroeg Ophelia zachtjes aan mij toen Hal Ulf en Wulf opdracht gaf m de schoten te laten vieren en weer aan te halen, zodat de stenen langs ons heen vlogen.
'Ja.'
Ik was bang, maar ik had geen reden om bang te zin, want hier was ik zeker van. We zouden het halen. Wij allemaal.
Ophelia keek een beetje verbaasd, maar ook gerustgesteld door mijn vertrouwen in de Broerderband.
'Gilan, Lydia, sta klaar om te schieten,' zei Hal. 'Stig, Ingvar, achter de Morzel.'
'Wat ben je van plan?' vroeg Thorn.
'We gaan onszelf wat meer ruimte verschaffen.'
Kloef, die zich heel erg bewust was ban de actie om haar heen, keek alert in het rond.
'Kloef,' zei ik. Intelligent keek de hond mij aan.
'Smeek,' fluisterde ik. Ze liet haar tong uit har bek zakken en bleef me aanstaren. Ik grinnikte.
'Nee, smeek.'
Duf legde de hond haar hoofd op haar voorpoten, met haar kop nog steeds mijn kant op gedraaid.
'Smeek,' herhaalde ik, duidelijker nu. Kloef zette grote ogen op en piepte zachtjes. Naast me voelde ik Ophelia smelten.
'Braaf,' zei ik. 'Brave hond.'
Ik aaide haar uitbundig en Kloef liet haar smeekende blik varen.
Het was wonderlijk hoe zoiets onbenulligs als Kloef laten smeeken je kon afleiden van het donderende geraas waarmee er een laatste keer vier wapens hun projectielen afvuurden. De middelste deed niet mee, daar zorgde Gilan en Lydia voor.
Hal had de Reiger naar het het in de rij weggeslingerde stenen gestuurd dat ontstaan was nu de middelste katapult niet mee deed. Een steen kwam echter nog aardig dichtbij.
'Kloef, kruip,' zei ik. Kloef schudde haar hoofd en kroop op haar buik een stukje over het dek heen. Het zag er zo raar uit dat Ophelia en ik nerveus begonnen te giechelen.
De Reiger gleed moeiteloos over het gerimpelde wateroppervlak heen.
Stig en Ingvar schoten met d Morzel een laatste, aardewerken cilinder af. Stig had Mahmel namelijk herkent tussen de katapulten aan zijn groene tulband.
BENG!
De pijl met de aardewerken cilinder suisde op de kust af. De pijl vloog langs Mahmel, die zo te zien door de windvlaag van het langsscherende projectiel wel bijna omver werd geblazen, en sloeg in op het houten on der stijl van de middelste katapult. De aardewerken kop sloeg aan diggelen en verspreidde een sper uur van kiezelharde scherven onder de soldaten.
Afschuwend keek ik toe hoe een van hen wild met zijn armen in het rond zwaaide daarbij de hendel van de halfgespannen blijde greep.
De leen van het enorme wapen was niet voldoende naar achter getrokken om de teen die erin lag helemaal tot bij de vijand te slingeren. De houder van de steen schoot wel een stukje omhoog en viel daarna weer naar achteren. Daardoor werd de steen die een lag ook maar een klein beetje om hoog gegooid, om even later bijna rechtstandig weer naar beneden te komen. Het projectiel raakte het onderstelsel van de katapult en stuitte daarvandaan naar de zijkant.
Ik hield mijn adem in toen de steen precies bovenop Mahmel terecht kwam.
Maar toen voeren we door het doorgangskanaal naar buiten, de zee op. De eerste golven van de branding rolden ander de kiel door. Het schip liet zich er sierlijk door optillen, dook erachter weer wat naar beneden, en won bij elke golf verder aan snelheid. We haastten ons weer terug naar het noorden.
Over het water kon je het gejuich duidelijk horen. Iedereen riep door elkaar en Kloef begon enthousiast mee te blaffen. Ik hielp Ophelia overeind en zag de andere Araluenen elkaar omhelzen. Reigers sloegen elkaar op de rug keken elkaar breed lachend aan. Hal stond trots aan het roep. Trots op zijn schip en zijn vrienden.
Ik lachte. Het bedrukte gevoel goed van me af.
'Kloef, zing!' zei ik vrolijk. Ze ging zitten, gooide haar kop in haar nek en huilde. Ik sloeg mijn armen om haar heen.
De opluchting en vreugde probeerden het donkere, knagende gevoel in mij te verdrijven, maar het lukte niet helemaal. Ik duwde het weg. Ik kon niet zo zwak zijn. Waarom zat het me zo dwars, we hadden iets goeds gedaan! Slachtoffers zouden er altijd vallen.In de dagen dat we terug naar Araluen reisden wisselden de Reigers hun belevenissen uit. Gilan en Lydia vertelden dat ze na het brand stichtten ontdekt waren en moeten vluchten van de goudmarkt. Ze waren door het dak van een of ander huis ontsnapt.
Ingvar vertelde over de kerker, een minder gezellig verhaal.Tegen het einde van de middag gleed de Reiger stilletjes de kleine baai bij het dorpje Determolen in.
Hal had besloten om Schildhaven links te laten liggen. De twaalf geredde dorpelingen wilden graag terug naar hun huizen en gezinnen, en hij was maar al te graag bereid ze daarin tegemoet te komen. Hij stuurde zijn schip het strand op.
Stefan stond, zoals altijd, klaar om het standanker van het schip te springen. Hij wipte behendig over de verschansing, holde een stukje het strand op en sloeg de punten van het anker stevig in er zand vast.
Ik kwam tussen de roeibankjes vandaan.
De dorpelingen trokken zich geschrokken terug toen ze het schip zagen en sloegen angstig op de vlucht.
'Grijze Jager van de koning hier!' riep Gilan. 'Jullie zijn veilig! Geen paniek!'
Twee van de dorpelingen bleven doorhollen en schreeuwen om de rest van de inwoners van Determolen te waarschuwen. Anderen stopten en draaiden zich om.
'Ben Tonkin!' riep Walton op dat moment. 'Wat doe jij nou weer? Je ziet toch dat we terug zijn?'
'Walton?' riep de man weifelend. 'Ben jij het echt, jongen?'
'Reken maar van wel, ja,' antwoordde Walton. 'Samen met de andere gevangenen. We zijn terug! Allemaal!'
Er werd enthousiast geroepen en steeds meer Determolenaren kwamen tevoorschijn. Sommigen waren gewapend maar als snel werd elke vorm van wapen aan de kant geslingerd.Die avond werd er een groot feest gehouden ter ere van de terugkeer van de twaalf verlorenen. En natuurlijk waren de bemanningsleden van de Reiger de eregasten.
Het feest liep al ten einde toen ik, afgezonderd van de rest, naar het water stond te kijken. Ik zou hier blijven. Ik probeerde een fatsoenlijke manier te bedenken om afscheid te nemen van de Reigers. Het lukte niet.
Deze jongens, die mijn leven hadden gered voordat ze me kenden, die mij bij zich hielden en beschermden zonder dat ze wisten wie ik was. En toen ze dat wel wisten, en ik had verwacht dat ze allemaal zouden willen dat ik zou gaan, beschermden ze me nog steeds.
'Mooie nacht, hè?'
Ik keek om. Lydia stond achter me. Ik had haar niet aan horen komen.
'Ja,' zei ik. Even zwegen we beiden. Het was ongemakkelijk.
'Wat eehhh... wat ga je nu doen?' vroeg Lydia toen. Ik haalde mijn schouders op.
'Ophelia heeft me en plek aangeboden bij haar gezin, maar ik weet niet hoelang ik gebruik wil maken van haar gastvrijheid, vooral omdat ik absoluut geen groene vingers heb en dus niet echt kan helpen op de boerderij.'
'Dus je heb geen idee wat je gaat doen?' vroeg Lydia nogal promt.
Ik lachte.
'Nee, ik heb geen idee wat ik ga doen.'"

JE LEEST
Zuster van de Broederband
FanfictionWat ik nog weet. Ze vraagt me wat ik nog weet. Wat het laatste is dat ik me nog kan herinneren van deze wereld. Ik weet nog dat ik viel. Ik had kunnen vallen voor een oneindigheid, maar dat zou ik niet meer gemerkt hebben. Daarna was er namelijk al...