4.12

131 11 2
                                        

'Nee, we kunnen Ingvar hier niet achterlaten,' vulde zijn broer aan."

"De vier Reigers die de slaven gingen bevrijden en ik betrokken een uur nadat Gilan en Lydia naar de goudmarkt waren gegaan.
Kloef had gezien hoe Hal zijn zwaard omgespte en zijn witte gewaad aantrok. Ze strekte haar voorpoten, kwam overeind en deed een paar passen, tot het touw waarmee ze aan de mast va staat strak stond. Hal liep maar haar toe en krabde haar even tussen haar oren. Ze jankte verwachtingsvol.
'Vanavond niet, meid,' zei hij. 'Jij blijft hier, want jij moet Ulf en Wulf in de gaten houden.'
De tweeling lachte hardop en Kloef trok zich gelaten terug. Ze vouwde haar voorpoten dubbel en ging op haar buik op het dek liggen. Met haar kin op haar voorpoten volgde ze elke beweging die Hal maakte.
'Hou haar vastgebonden,' zei hij tegen Edvin. 'Wie weet komt ze nog achter me aan, en we hebben straks echt geen tijd om haar te gaan zoeken.'
'Maak je geen zorgen, dat komt wel goed,' antwoordde Edvin. 'Succes, Hal.'
'Hou je haaks, jongens!' riep Ulf zachtjes.
'Sla namens mij maar zo'n dooryeh neer, Thorn,' voegde Wulf eraan toe.
We begaven ons over de korte loopplank naar de steiger. Mijn handen trilden.
'Wie heeft de enterhaak?' vroeg Hal.
Thorn tikte hem op zijn schouder.
'Hier is hij.'
Het plan was om ter hoogte van het kan toorn en de slavenkerker over de hoge buitenmuur van de markt heen te klimmen. Thorn had daarvoor een tros licht, sterk touw bij zich, met aan jet eind daarvan een enterhaak. Die haak zouden we ober de muur gooien, Daan zouden we het touw aantrekken tot er vastzat, en dan langs het touw omhoogklimmen.
Ik twijfelde er niet aan dat de vier Reigers dat konden, maar van mezelf wist ik dat nog niet zo zeker.
'Jes, heb jij dat opstapje?' vroeg Hal.
Jesper knikte en liet Hal een stuk hout van een meter lang zien. Dat kon als treetje dienen om een eerste stuk omhoog te klimmen.
Hal aarzelde nog even en keek een laatste keer om zich heen.
'Stig, geef je sax aan Amara,' zei hij toen.
'Wat?' riep ik veel te hard uit.
'Stil!' waarschuwde Hal. 'Je moet iets bij je hebben, Amara.'
'Ik heb jullie toch?'
Hal maakte een geërgerd gebaar.
'Je weet heus wel wat ik bedoel. Stig?'
De eerste stuurman had zijn sax al los gemaakt en stak het mes mij toe. Koppig weger de ik het aan te nemen.
'Ik weet toch niet hoe ik het moet gebruiken,' zei ik eigenwijs.
'Prikken met de puntig kant,' zei Thorn gevaarlijk. Hij keek me indringend aan en ineens kon ik hem niet meer aankijken. Zwijgend pakte onder toezicht van Thorn de sax van Stig aan.
'Kom op dan maar,' zei Hal. 'We gaan.'

De vier Reigers en ik hurkten in de schaduw. Ik had de sax ondanks mijn afschuw onder Lydia's riem gestoken.
Boven onze hoofden blokkeerde de enorme muur van de slavenmarkt het maanlicht.
'Gooi maar,' zei Hal zacht tegen Thorn.
Thorn deed een paar passen achteruit, van de muur vandaan, zwaaide het uiteinde van het touw met de enterhaak eraan eerst nog een paar keer heen en weer en slingerde de haak toen omhoog. Soepel zeilde het ding door de lucht. Een doffe dreun maakte duidelijk dat de haak op het hout was neergekomen, en Thorn trok het touw daarna snel strak.
'Dat heb je vaker gedaan,' zei Hal zachtjes.
'Een enkele keer, ja,' gaf de oude zeewolf toe. Hij gaf het uiteinde van het strak getrokken touw aan Stig en ging naast Hal staan. Ze stonden met hun rug tegen de muur, met hun gezichten naar Stig, en met het opstapje op heuphoogte tussen hen in. Stig zou als eerste over de muur gaan.
'Ik tel tot drie,' zei hij. Hij hield het strak getrokken touw stevig vast.
'Één, twee, drie!'
Hij rende naar voren en sprong op jet steuntje, dat Hal en Thorn op dat moment omhoog duwde. Handig liep Stig tegen de muur omhoog.
Vol ontzag keek ik hem na. Nope. No way dat mij dat in welk universum dan ook zou lukken.
'Alles veilig,' hoorden we van de andere kant van de muur. 'Ik moet even het touw vast maken.'
Vlak daarna herhaalde Jesper Stigs trucje, en toen volgde Hal.
Ondertussen maakte Thorn een la in het uiteinde van het touw. Hij wenkte me naar hem toe en met een beetje hulp zette ik mijn voet in de lus. Ik omklemde het touw met twee handen en viel ban de zenuwen bijna om. Thorn hield met stevig bij mijn armen vast, andere was ik zeker omver gegaan.
Ik ging dit echt doen. Ik had hier over gelezen, maar dit was echt.
Ineens begon ik er weer aan te twijfelen of het wel echt echt was, maar ik voelde de ruwe, toch voorzichtige greep van Thorn, die mij zoveel aan Collin deed denken dat hij al mijn twijfel weg nam.
Van bovenaf hoorden we iemand zachtjes fluiten, waarna het touw zich aanspande en ik langzaam omhoog gehesen werd. Thorn let me los en met mijn vrije voet probeerde ik mijn lichaam van de muur te houden, maar erg goed lukte dat niet.
In een vlot tempo gleed ik langs de muur omhoog en zodra ik bij de rand was ving Jesper me op, wat eigenlijk inhield dat hij mij verder ver de muur heet trok.
Dit knustje werd herhaald om Thorn naar boven te krijgen, die met zijn nep arm natuurlijk niet kon klimmen. Alleen Jesper ving hem niet op. In plaats daarvan trokken Hal en Stig het persoonlijk het laatste stukje over de muur heen.
'Je moet eens wat minder bier gaan drinken,' fluisterde Stig verontwaardigd. 'Je wordt steeds zwaarder.'
'Dat krijg je als iemand de taak heeft om op onbezonnen dwazen als jullie te passen,' zei Thorn.
Zachtjes grinnikend haalde Jesper het touw binnen.
Mijn handen waren zweterig. Ik wordt werkelijk helemaal niets meer. Ik had geen flauw idee over wat er nu ging gebeuren.
Hal wees ons op een ander deel in de arena waar we nu zaten.
'Laten we het ons maar gemakkelijk maken,' zo hij, wijzend op een paar gemakkelijke stoelen die onder een afdak stonden.
Achter elkaar schuifelden we er gehurkt heen.
'We moeten hier nu gewoon afwachten tot we iemand "Brand!" horen roepen.'

Na iets dat een eeuwigheid leek, maar tegelijkertijd voelde als niet eens twee minuten, hoorden we in de verte geschreeuw, gevolgd door het rinkelen van een alarmbel. De verwarring nam toe en het duurde niet lang of er klonk een tweede alarmbel, dit keek dichterbij.
Binnen de kortste keren kwam er en hele rij half geklede, half bewapende ,Anne door de der op de begane grond naar buiten. De enorme deuren werden krakend open geduwd en de nam men gingen in kleine eenheden op een draf je naar de goudmarkt.
Jet garnizoensgebouw was ongeveer dertig meter van de arena vandaan, en daar gingen nu ook lichten aan.
Gespannen keek ik naar Hal, wachtend op een teken. Hij tikte Jesper op zijn schouder.
'Kom. We gaan.'
Jesper had het touw aan de poot van een van de vaste bankjes bevestigd. De vier Reigers klommen na elkaar naar beneden, de arena in, zodat ik als enige boven over bleef. Ik knoopt het touw los en maakte met een paalsteek een lus. Ik trok het touw om de poot heen en ging in de lus staan. Met het touw om mijn middel liet ik me over de rand zakken tot ik een een hoek van negentig graden tegen de muur stond. De jongens lieten met voorzichtig en snel naar beneden glijden en liep mee tegen de muur. Ik vertelde mezelf dat het volkomen veilig was, maar deed mijn ogen pas weer open toen Jespers stem mij vertelde dat ik beneden was.
We stelden ons op voor de grote houten deur van het kantoor van Mahmel. Jesper maakte het slot open met een heleboel staafjes en dingentjes. Ik had geen idee wat hij deed, maar uiteindelijk klonk er een zachte klik. Jesper deed zijn ogen weer open en lachte naar Hal.
'Na u,' zei hij met een buiging. Hal trok zijn zwaard. Ik wendde min blik af en hoopte het beste.
Met zijn zwaard in de aanslag stond hij met zijn rug tegen de deur. Hij draaide hem open en Thorn en Stig sprogen langs hem naar binnen.
De kamer was leeg.
'Wist jij dit?' vroeg Stig een beetje verrast aan mij. Ik stamelde iets onduidelijks en had werkelijkwaar geen idee.
Hal wees naar de lantaarn op tafel.
'Steek die aan,' gaf hij opdracht en Stig haastte zich om het te doen.
'Niemand thuis,' zei hij en hij ontspande zich. Bijna jaloers keek ik naar hem. Ik kon me met geen mogelijkheid ontspannen nu. Zenuwen gierden door mijn lichaam. Ik wilde niet. Ik wilde hier weg. Ik vond dit niet leuk.
'Beneden zullen er genoeg mannen zijn,' zei Thorn.
Jesper was al naar de volgende deur gelopen en had die binnen zo goed als een tijd open.
'Gek dat niemand naar boven komt om te horen wat er aan de hand is,' zei Stig, maar Hal schudde zijn hoofd.
'Ik denk niet dat ze het daar beneden kunnen horen. Ze zitten een flink stuk onder de grond, hoor.'
'Blijven jullie daar de hele nacht staan kletsen?' vroeg Jesper.
Thorn en Stig gingen weer als eerste de trap af maar ook deze was verlaten.
Ik bleef bovenaan de trap staan treuzelen. Jesper zag het en lachte me vriendelijk toe.
'Kom op. Wij geven je rugdekking, mocht dat nodig zijn.'
Ik lachte terug.
'Weet ik.'
We slopen tot de eerste bocht naar beneden en stop ten even. Stig keek voorzichtig om de hoek. Beneden kwamen we voor de verandering wees eens een grote, houten deur tegen.
Jesper kwam al naar voren maar Thorn hield hem tegen.
'Er branden daarbinnen lantaarns,' zei hij. 'Waar staat de tafel?'
Hal deed zijn ogen dicht en wees naar rechts.
'Daar,' zei hij.
'Met het uiteinde naar de deur, of dwars?'
'Dwars.'
'En die slaapplaatsen?'
'Links van de deur, lange de zijmuur. Op ongeveer drie meter van de deur vandaan.'
'Mooi. Heb je dat allemaal?' Die laatste vraag was op Stig gericht, die knikte.
'Ik stort me om te beginnen op de tafel,' zei Thorn. 'Jij begint links en schakelt iedereen uit die van de bedden komt.'
'Afgesproken.'
Ik huiverde en drukte me tegen de muur.
Thorn richtte zich nu tot Jesper.
'Jes, kan jij dat slot openmaken zonder geluid te maken?' vroeg hij.
Jesper glimlachte.
'Geen probleem.'
Thorn rolde met zijn ogen.
'Waarom vertrouw ik mensen ie dat zeggen toch nooit?' vroeg hij.
Na een tijdje hoorden we echter weer een zachte klik. Jesper keek Thorn aan om zeker te weten dat de oude krijger er kaar voor was, en toen draaide hij de deurknop om en gooide de dubbele deur wijd open.
Thorn en Stig stoven naar binnen.
Ik deed mijn ogen dicht duwde mezelf tegen de muur alsof ik erin wilde verdwijnen.
De strijders hadden maar een paar tellen nodig om de mannen uit te schakelen.
'Veilig,' hoorde ik Jesper zeggen en ik deed mijn ogen voorzichtig weer open. Alle vier de Reigers stonden nog en de vloer was bezaaid met mensen.
'Waar is de achtste bewaker?' vroeg Thorn bars aan een man die nog bij bewustzijn was.
'Misschien heeft hij zich ziek gemeld,' zei Jesper.
Op dat moment vloog, van achter een deur die we tot dan toe nog helemaal niet opgemerkt hadden, een achtste man het toneel op, recht op Thorn af. In zijn hand had hij een knuppel met ijzeren pinnen.
Thorn draaide zich om om de klap op te vangen, maar stuitte op het lichaam van een van de mannen die bewusteloos op de grond lagen. Paniekerig greep ik naar de sax die ik van Stig had gekregen. Thorn wankelde, struikelde, en terwijl hij wanhopig probeerde zijn evenwicht terug te vinden kwam de knuppel in een weidse boog recht op zijn hoofd af."

Zuster van de BroederbandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu