5.8

112 11 5
                                        

Als dat gebeurd is, draaien we om en vallen we de Istfana aan.'"
"Iedereen liet de woorden even bezinken.
Thorn keek alsof hij de schepen om elkaar heen zag draaiden, en keek waarschijnlijk niet anders. Ik probeerde me heel hard voor te stellen wat we hier aan hadden.
'Ze heb en twintig man aan boord hè?' vroeg Thorn.
'Nou, twintig krijgers. Ze zijn dus met twee keer zoveel als wij. Die moeten we om te beginnen dus wat uit dunnen.'
'Oké, wacht.' Ik stak mij hand op en staarde naar de kaart. 'Je wilt de Morzel gebruiken om dat schip half aan gort te schieten, het vervolgens in te nemen, en dat wat?' Maar terwijl ik naar de kaart keek viel het kwartje. 'Oh,' stootte ik uit. 'Juist. Neem de Istfana over, hang de Reiger erachter, doe alsof Filip succesvol was, race terug naar de haven en omdat de Istfana ons op sleeptouw neemt laat Tabork ons binnen en dan... bam.'
Hal knikte en richtte zich tot Lydia en Gilan. 'Jullie helpen met uitdunnen met jullie pijlen en Stig en Ingvar met de Morzel.'
Selethen knikte instemmend, maar had nog een vraag.
'Hal keek hem aan. 'Wat is er, wakir?'
'Wat is die... morrel... waar jullie het over hadden?'
'De Morzel,' verbeterde Hal hem, en hij legde kort uit wat het was, waarna hij zich tot Stig wendde. 'Stig, jij moet je pijlen op de stuurman en de helmstok richtten. Die moeten zo snel mogelijk uitgeschakeld worden. Dan kunnen we het schip daarna van achteren enteren en over de achtersteven aan boord gaan.'
'Veertig roeiers,' zei Thorn. 'Ze zullen wel snel snel.'
Ik kauwde op mijn lip. 'Roeiers worden moe,' antwoordde ik kauwend. 'Onze zeilen niet. En als we eenmaal het zeil gewisseld hebben zin we ook wendbaarder dan zij.'
Thorn was niet overtuigd. 'Zo'n galei draait ook zo ongeveer om zijn eigen as heen, hoor.'
'Dat weet ik wel,' bracht Hal er weer tegenin, 'maar daar or moet zo'n schip wel helemaal tot stilstand komen, en daarna weer snelheid maken. Wij kunnen keren zonder snelheid te verliezen. Als we willen kunnen we zo om ze heen varen.'
'En als het niet lukt?' vroeg Selethen.
Hal lachte breed uit. 'Dan gaan we naar de haaien.'
'Goed, Laren we aannemen dat we ze vol gaan schieten, enteren en veroveren,' zei Thorn. 'Wat doen we dan?'
Hal wees met zijn sax naar een punt op de kaart. 'Selethen moet ons met vijfentwintig man in deze baai opwachten. Wij varen daar met de Istfana naartoe, en zijn mannen nemen dan het gezag over het schip over. Er zal aan boord meer dan genoeg plaats voor ze zijn. Dan doen we het zoals Isis zei, e varen terug naar Tabork, en de Reiger op sleeptouw van de Istfana. In de stad zullen ze dan denken dat ze ons verslagen hebben en de havenboom voor ons open doen. Eenmaal in de haven bestormen we de stad.'
'Bam,' verklaarde ik.
'Bam,' bevestigde de skirl.
Daarna had alleen Edvin nog vragen over een eventuele code bij de haven, maar waaom zou er een code zijn voor een schip dat regelmatig in- en uitvaart?
Wij zorgen dat ze binnen komen, en Selethens mannen doen de rest.

De dag daarna dobberde we meg een onhandig vierkanten zeil lang de Arridische kust.
Selethen had besloten om met ons mee te gaan op deze missie en stond vaag te glimlachen naast Gilan.
Ik bestudeerde van tussen de roeibankjes de kust, totdat ik het herkenningspunt tegen kwam: en landtong die in een ver verleden in tweeën was gesplitst. De twee helften staken nu als een V de zee in. Toen ik het zag liep ik naar het bestuurdersplatform, net toen Hal Lydia naar de uitkijkpost stuurde.
'Ik wil het weten zodra een schip de haven verlaat,' riep Hal naar boven zodra ze zat.
Ze gebaar de dat ze hem begrepen had.
Ik liep naar de verschansing toe en klemde mijn handen er omheen. Achter me vertelde Hal aan de wakir dat we niet gewoon naar het noorden zeilden omdat we niet tegen de wind in kunnen zeilen.
In dat moment voelde ik me zo mega nutteloos dat ik de neiging kreeg om ergens heel hard tegenaan te trappen. Ik sloot mijn ogen.
Jezus, Maria en Josef.
Lieve God.
Help.
'Ik zie de stad!' riep Lydia van boven.
Hal informeerde meteen naar de Istfana, maar Lydia kon hem alleen vertellen dat ze bij de haven een rode vlag hesen, waarschijnlijk om in de gaan zelf te meldden dat ze een schip gespot hadden.
Aan boord van de Reiger had iedereen zijn vaste plaats ingenomen. Ik ging weer naast Hal staan, zodat ik eventueel het roer kon overnemen als hij dat nodig achtte. Er ging enkele zwijgzame minuten voorbij, totdat Lydia riep.
'Daar komen ze!' Opwinding sloeg over in haar stem.
Ik zag hen nog niet. Ik stelde me een lange, smalle romp, met roeiers aan weerzijden van het schip. In rap tempo leden ze over de zee.
'Keren?' vroeg Stig. Ik schudde mijn hoofd, maar natuurlijk had hij het niet tegen mij.
'We geven ze nog even de tijd,' zei Hal.
Ik voelde de spanning op het schip, en werd weer eens overspoeld door de neiging om het schip te wenden en de andere kant op te varen, bij het gevaar vandaan. Ik ging moet vaak ge aar uit de weg, maar dit was het soort gevaar weer ik geen controle over had, waar ik me niet tegen kon verdedigen.
Ik klemde mijn kaken stijf op elkaar en keek naar Hal.
'Bijna,' fluiserde ik en hij knikte.
'Klaar om te draaien!' riep hij.
Ik voelde het dek onder mijn voeten trillen toen de bamanningsleden in hun posities kwamen.
'Overstag!' Hal gaf een slinger aan de helmstok zodat de Reiger naar stuurboord draaide. Het was compleet overbodig, naar instinctief pakte ik de helmstok beet en draaide met hem mee.
Stefan, Edvin en Jesper trokken aan de brassen om de ra met de wind mee te draaien. Ulf en Wulf lieten de schoten even vieren, om de meteen weer aan te halen zodra de Reiger haar nieuwe koers had gevonden.
In de draai sloeg er een golf tegen bakboordboeg, waardoor zich even later een nevel van zeewater over het dek uitstortte.
Ik merkte het wel, maar het deerde niet. Ik kon met allang niet meer herinneren hoe vaak ik was overspoelt met het koude zeewater.
Na mijn val had ik het gevreesd, maar dat kon ik niet meer. Ik hou van de zee, om de zee mag het weten.
'Ze roeien steeds sneller!' riep Lydia vanaf haar uitkijkpost.
'Komen zich dichterbij?' vroeg Hal.
Even keek Lydia geconsentreerd naar de galei. 'Ja,' zei ze toen.
Mijn toch al hoge nervositeit schoot nog eens omhoog.
'Laat het me weten zodra de stad uit het zicht verdwenen is,' riep Hal.
Vanaf het dek konden de stad al niet meer zien, maar vanuit de mast n wel, wat betekende dat ze in de stad de mast ook nog zouden zien, en de zeilen dus ook.
'Daar heb je ze!' riep Stig. We zagen de ga lei achter ons verschijnen, alsof hij uit jet water omhoog rees.
'Sta klaar!' riep Hal. 'We moeten snel handelen, maar niet overdrijven. Deze wissel moet vlekkeloos verlopen, begrepen?'
Hij klonk heel vast en zeker, maar ik stond naast hem. Zelfs iemand zoals ik, die het lastig vond om zichzelf in iemand anders schoenen te plaatsen, kon zijn lichte nervositeit opmerken.
'Ze weten het, Hal,' zei ik heel veel rustig dan dat ik met voelde. 'Ze weten wat ze moeten doen.'
Bijna kon ik met de kalmte van mijn stem mezelf overtuigen. Bijna. Het beklemmende gevoel ging niet weg. Dat zou niet gebeuren ook. Het was angst. Angst kunnen we overwinnen, maar het is een grote doet om te geloven dat hij met die overwinning verdwijnt.
Vanuit de mast klonk Lydia's stem. 'Stad uit zicht! De Istfana blijft naderen!'
Hal en ik keken omhoog.
'Naar beneden jij,' zei de skirl, 'en hou je altalt in de aanslag! Jij ook, Gilan, we zullen je pijl-en-boog nog goed kunnen gebruiken.' Daarna wendde hij zich tot de bemanning. 'Reigers, opgelet! We met dat vierkante zeil, en hijs de driehoek. Nu!'
Bij dat laatste woord explodeerde een bom van actie aan boord.
Het vierkante zeil werd los gegooid door Ulf en Wulf en verder naar beneden getakeld door Edvin, Stefan en Jesper. Ingvar en Stig hesen de driehoek omhoog om Ulf en Wulf trokken het direct strak.
Ik verschoof zijn voeten een beetje en zette me schrap.
Het schip schoot vooruit, als een pijl uit Lydia's atlatl, doelgericht en trefzeker.
Ondanks de huidige situatie en de aankomende strijd vers heen er een grote, oncontroleerbare lach op mijn gezicht.
Het was een grote stap, maar het kostte me geen moeite om hem toen zetten toen ik dacht dat de Reiger een beter schip was dan dat de Valk ooit geweest zou kunnen zijn.
In tussen bleef de Istfana maar dichterbij komen. De slaven hielden het hoge tempo roeien veel langer vol dan verwacht.
We begonnen ons allemaal zorgen te maken, net toen er onregelmatigheden in de slagen van de roeispanen verschenen.
Thorn was degene die het als eerste zag.
'Ze trekken het je meer,' zei hij.
Ik draaide me onmiddellijk naar hen om en ik zag het ook.
Er waren inmiddels drie roeiers die het ritme niet meer konden bij houden. Hun riemen bungelden vrij doelloos in het water.  Nog meer riemen kwamen omhoog, om vervolgens in er water te plonsen.
Ik had medelijden met de roeiers.
'Hun roeiers zijn afgepeigerd,' zei Thorn. 'De een na de ander valt weg.'
De riemen begonnen zo'n beetje allemaal alle kanten op te zwaaien.
Ik bedacht me met dat het bijna zo er was, toen Thorn de woorden uitsprak.
Hal knikte instemmend en haalde diep adem. 'Klaar om over stuurboord overstag te gaan... Overstag!'
Hij stuurde het schip in een perfecte vol naar rechts en de zeilen werden soepeltjes gewisseld.
'Ulf, Wulf, een beetje lossen!' riep ik haast onbewust toen de Reiger vooruit vloog. De snelheid moesten we een beetej achter de hand houden voor wanneer de kapitein van de Istfana zou proberen te draaien en ons midscheeps te rammen. Ik twijfelde er niet aan dat hij dat zou doen.
Ulf en Wulf deden automatisch wat ik zei, maar Hals blik wees me erop dat het aan boord dit schip niet aan mij was om dat soort bevelen te geven.
'Sorry,' fluisterde ik tegen hem en hij knikte kort.'
'Stig! Gilan! Lydia!' riep hij. 'Maak je klaar. Ik wil hem over zijn stuurboordkant naderen. Begin te schieten zodat ze binnen bereik zijn. Stig, richt je op de stuurman.'
Vanaf dat moment ging alles heel snel. Stig, Ingvar, Lydia en Gilan haasten zich naar hun posities. De Istfana bleef dreigend naderen. Op het perfecte moment haalden Ulf en Wulf het zeil strek en volgen we weer naar voren.
Hal bleef afbuigen totdat hij in de draaicirkel van de galei was gekomen. De wind stond nu pal van opzij, wat ideaal was voor de Reiger, en we kwamen steeds dichter bij de stuurboordzijde van de Istfana. Gilan en Lydia begonnen te schieten en niet al te lang daarna vuurde ook Stig zijn eerste pijl af met de Morzel.   Zijn tweede pijl draaide Hal het schip volledig om, om vervolgens de riemen te rammen zodat ze aan één kant allemaal buiten werking werden gesteld.
De galei werd geënterd. Samen met Lydia, die ondersteuning gaf met haar atlatl, en Edvin, die eventuele gewonden zo moeten verzorgen (iets dat iets minder zou gaan als hij wellicht zelf gewond zou raken in de strijd), bleef ik achter op de Reiger.
Ik stond naast de helmstok en keek toen hoe Ingvar zijn hellebaard als een soort zeis horizontaal om zich heen zwaaide. Hierdoor zag ik niet hoe drie mannen bij de Morzel aan boord klommen. Ik merkte hen pas op toen Kloef dreigend begon te grommen.
Even bleef ik stokstijf staan, maar toen zetten ik enkele passen naar voren, richting Kloef, Edvin en Lydia. Ik wist niet wat ik anders moest doen, dus haalde ik mijn Saksische mes tevoorschijn.
Lydia legde een pijl op haar altalt, maar voordat ze kon werpen sprong Kloef op de voorste man af. Ze werkte hem naar beneden. Nutteloos gleed het zwaard uit zijn hand. Ik zag hoe zijn twee metgezellen overboord sprongen, maar ik had alweer een andere zorg gevonden.
Een vierde man kwam over het dek met een bijl vervaarlijk in de lucht op me af bestormd.
Ik wilde schreeuwen, ik wilde roepen naar Lydia en Edvin, maar ik kon niets. Mijn Saksische mes bevroor in mijn linkerhand toen mij arm omhoog kwam om mezelf tegen de slag van de bijl te verdedigen, maar het had totaal geen zin.
De man knalde tegen me aan en wierp me omver. De scherpe kant van de bijl sneed langs mijn rechter bovenarm terwijl ik viel en bewoog mee naar de grond.
Toen pas kon ik schreeuwen. Niet om hulp, niet van angst, maar door de pijn.
Om de een of andere reden maakte de pijn mijn hoofd helder. Ik kon me herinneren dat me ooit vertelde was de op de grond de slechtste positie is die je in een gevecht kan hebben. Dus schoof ik naar achteren en duwde ik mezelf overeind. Mijn mes was weg, maar ik kreeg geen tijd om het te zoeken want de bijl vloog opnieuw op me af. Ik struikelde naar achteren tot ik werd tegengehouden door de verschansing.
Achteraf herinnerde ik me hoe bang ik was geweest, mar ik dat moment voelde ik het niet. Ik voelde alleen de adrenaline.
Ik verloor bijna mij evenwicht en in een reflex greep ik het eerste beet dat ik kon vasthouden. Het de bijl van de Hellenees die weer horizontaal op mij af kwam.
Het was net dat moment, waarin ik de bijl vastgreep, dat Lydia's pijl de man in zijn nek raakte en hem op slag doodde.
Slap viel hij voorover en samen met hem viel ik achterover het water in.
Ik schreeuwde. Ik weet dat ik schreeuwde. Toen ik viel.
Ik weet niet waarom, maar ik was er niet toen in staat om de bijl los te laten toen er water me omlaag trok. Toen de kou, die zich enkel en alleen in mijn verbeelding bevond, in een herinnering, mij mee sleepte naar een oppervlak dat zich zover onder me bevond dat ik het nooit zou zien.
En toen hoorde ik hem. Zo duidelijk. Helder. Sterk.
'Kom toch terug, Amara. Brinn en ik willen je terug hebben. Elza is hier. Voor jou. Sommigen zeggen de je me kunt horen.'
Daarna zei hij alleen nog maar mijn naam.
Maar het was mijn naam niet meer.
Amara. Amara, Amara, Amara. Mijn kleine kleindochter.
Ik kwam boven en zoog wanhopig lucht naar binnen, terwijl ik de onderkant van de bijl om de verschansing sloeg om boven te blijven.
Iemand probeerde me uit het water twee hijsen.
Ik gilden van de pijn toen hij mijn rechterarm greep.
Uiteindelijk voelde ik het ruwe dek onder me. Ik zag de Reigers boven me uit torenen. Ik zag Lydia, die me zowel bezorgd als gefrustreerd aan keek. Ik zag Edvin, die kalm en zakelijk naar mijn arm keek. Maar vooral zag ik Jesper, die me vast hield en naar me keek alsof hij bang was at hij me nooit meer zou zien.
En ik zou het niet met zekerheid kunnen zeggen, maar volgens mij viel ik toen flauw."

Zuster van de BroederbandWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu