008

925 54 6
                                    

Nicks p.o.v.

Ik lig op mijn bed.
Starend naar het plafond.
Ik heb het vandaag weer eens zwaar verkloot.
Geen idee wat ik moet doen.
Mathias zal ik wel kwijt zijn nadat ik hem weer heb laten zitten.
Als ik met Finn ben voelt het alsof de rest van de wereld gewoon niet bestaat.
En dan die kus, hij deed het weer.
Het voelde zo goed, maar dat mag niet.
Het voelt alsof ik langzaam... gevoelens... nee, Nick stop.
Doe normaal, zo kan je niet zijn.
Je valt niet op jongens.
Denk aan Mae, hoe mooi ze is met haar mooie bruine ogen en haar mooie glimlach.
Denk aan Mae, aan hoe lief en grappig ze is.
Maar het lukt niet, steeds gaan mijn gedachtes weer over naar Finn.
Naar zijn mooie groene ogen die maar blijven twinkelen en zijn mooie donkere haren.
Aan hoe lief, zorgzaam en schattig hij is.
Maar die dingen zou ik niet horen te denken.

"Nick, kan je even komen helpen?" roept Max van onderaan de trap.
Ik sta op en loop naar beneden.
"Waarmee?" vraag ik terwijl Max en ik terug lopen naar de tafel waar Chris achter zijn laptop zit.
"We komen niet verder met deze vragen."
Ik besluit ze te helpen zodat ik even met mijn gedachtes aan iets anders kan denken.
Met zijn drieën zoeken we de vragen op en komen we er in een halfuur uit.
Ik had toch niks te doen vandaag.
"Kunnen jullie het zonder mij verder?"
Ze knikken allebei.
"Dank je Nick." zegt Max waarna ik richting de kamerdeur loop.
Ik draai me om als ik gelach hoor.
Ik wou dat Mathias en ik weer zo konden zijn.

«»

Samen met Finn loop ik naar wiskunde.
Ik kijk maar een beetje naar de grond en weet niks te zeggen.
Mijn hoofd gaat van Mae naar Finn naar Mathias, opnieuw en opnieuw.
"Nick, is er iets?" vraagt Finn en legt zijn arm om mijn schouder waardoor ik opkijk.
"Er is niks." zeg ik zachter dan ik wilde.
Ik staar weer voor me uit.
Finn laat me stoppen met lopen en gaat voor me staan.
Ik laat mijn hoofd weer naar beneden zakken en staar naar de vloer.
Hij tilt mijn kin een beetje omhoog zodat hij me aan kan kijken.
"Nick, ik merk het heus wel als er iets is." zegt hij en ik kijk in zijn groene ogen.
Ik ben stil, even weet ik niet wat ik moet zeggen.
"Er is niks." zeg ik uiteindelijk en loop langs hem heen naar wiskunde.

Als ik in het lokaal ben en zit op mijn plek kijk ik naar buiten door het raam.
In mijn ooghoeken zie ik dat Finn naast me komt zitten.
Misschien moet ik het gewoon loslaten.
Ik heb geen gevoelens voor Finn maar voor Mae.
Mathias wil toch nooit meer met me praten.
Mathias en ik zijn al beste vrienden sinds de brugklas maar misschien zijn we gewoon... uit elkaar gegroeit.

Ik zie Finn naar me kijken.
Langzaam draai ik mijn hoofd naar hem toe.
"Er is echt niks." zeg ik en ik ben verbaasd over hoe overtuigend ik het zeg.
Hij legt zijn hand op mijn schouder en glimlacht.
"Als er iets is vertel je het me, hè?"
Ik knik en kijk dan voor me.

De les is afgelopen en ik loop samen met Mae, Olivia en Finn naar onze vaste plek in de aula.
Evie en Ace zitten er al.
We gaan erbij zitten en merk dat de sfeer tussen Ace en Finn niet echt goed is.
Ik ga er geen aandacht aan besteden want het zijn mijn zaken niet.
We zijn gezellig in gesprek als Mathias, Alex en Jake langs komen lopen.
Mathias gunt me geen blik en blijft voor zich kijken als hij langs onze tafel loopt.
Ik mis het dat hij er bij zit.
Ookal is Finn er nu bij, het voelt leeg.
Ik mis mijn beste vriend.
"Nick, kan je zo mee naar mij?" vraagt Finn.
Ik knik. "Is goed."
De rest heeft nu allemaal Latijn maar Finn en ik niet.
Als de bel gaat, staan we allemaal op.
"Tot morgen." zeg ik tegen iedereen en geef Mae nog een kus.
Het voelt raar, verkeerd.
Het hoort niet verkeerd te voelen, het hoort goed te voelen.
Ik geef haar er nog een snelle kus achteraan en loop dan met Finn naar de fietsenstalling.

We zijn onderweg naar Finn's huis.
Het is stil, we zeggen allebei niks.
Zal ik er straks gewoon naar vragen, waarom hij me al drie keer heeft gekust.
Ik heb een antwoord nodig.

We zetten onze fietsen zo als gewoonlijk op de oprit en lopen dan naar binnen.
Ik begoet Finn's moeder die achter haar laptop zit.
We drinken wat en gaan dan naar boven.
Ik ga op zijn bed zitten.

"Finn?" vraag ik zacht.
"Ja?"
"Zou ik iets mogen vragen?"
"Natuurlijk, wat is er?" hij gaat tegenover me op zijn bed zitten.
"Je uhm.. je hebt me al drie keer gekust en..."
"Nu wil je weten of ik je leuk vind?"
Ik knik.
"Nou, ja. Ik vind je leuk." zegt hij simpel, als of het hem niks interesseert.
Mijn hart begint sneller te kloppen.
"Meer dan leuk." vult hij zichzelf aan.
Ik had alleen voorbereid voor als hij zei dat hij me niet leuk vind.
Wat ik had verwacht maar nu weet ik helemaal niks te zeggen.
"Ik uhm..." probeer ik.
"Je hebt met Mae, je bent verlieft op haar en valt niet op jongens." zegt hij en staat op van het bed.
Hij loopt naar zijn bureau en leunt met zijn handen erop wanneer hij naar de muur kijkt.
"Dat is nou juist het probleem." zeg ik zacht.
"Wat?" vraagt hij en kijkt half naar me om.
"Ik weet niet of ik nog wel verlieft ben op Mae..." zeg ik maar nu ik het zo hard op zeg weet ik het bijna zeker.

Ik loop naar hem toe en leg mijn hand op zijn schouder.
Finn draait zich naar me om en ik kijk hem diep in zijn ogen aan.
Op dat moment leg ik mijn handen in zijn nek en trek zijn hoofd naar die van mij.
Mijn hoofd in zijn handen, mijn lippen tegen zijn lippen.
Ik kus hem.
Dit keer kust hij mij niet eerst maar ik hem.
Ik kus hem opnieuw en hij gaat mee.
Één hand gaat nu door mijn haar en de andere omlaag naar mijn rug waar hij me nog dichter tegen zich aandrukt.
Hij drukt kusjes in mijn nek, op mijn kaak, op mijn wang en weer terug naar mijn lippen.
Zijn lippen op de mijne, opnieuw en opnieuw en opnieuw.
Zijn handen glijden onder mijn trui, langs de zijkanten van mijn lichaam.
Kippenvel ontstaat overal op mijn lichaam.
En dan hoor ik geklop op Finn's slaapkamerdeur.
We verstijven alle twee.
"Finn?"
Mijn ademhaling stopt even.
"Ja?" zegt Finn en zijn handen verdwijnen meteen van mijn lichaam.
De deur gaat open en daar staat Abby.
"Ace is hier." zegt ze en naast haar komt Ace staan.
We zijn stil, alle vier doodstil.
Ik weet niet precies waarom en Abby zo te zien ook niet.
Ze kijkt van Finn naar mij, naar Ace en weer opnieuw.
"Ik laat jullie weer alleen." zegt ze en loopt dan de trap af.
Ik pak mijn schoenen van de grond.
"Ik ga ook." zeg ik en wil weglopen maar word tegengehouden.
"Het spijt me." zegt Finn net alsof Ace er niet is.
Ik loop dan ook weg.
Naar beneden.
Door de voordeur.
Naar mijn fiets.

It's just a Game ✔Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu