018

769 45 3
                                    

Nicks p.o.v.

Ik kijk op de klok die aangeeft dat het al 5 uur is.
Diep zucht ik en ga dan rechtop zitten.
Ik pak mijn telefoon en kan nog net de naam 'Mathias' lezen voordat mijn telefoon uitvalt.
Ugh, batterijen.
"Ik denk dat ik maar eens moet gaan." zeg ik en gooi mijn benen over de rand van het bed. "Mijn moeder zal zich wel afvragen waar ik blijf."
"Is goed, zie ik je morgen op school?"
"Tuurlijk." zeg ik glimlachend. "Doei."
Ik loop de trap af, naar buiten en spring op mijn fiets.

"Nicolas Carter!"
Daar gaan we weer.
"Dat ben ik." zeg ik en loop de woonkamer in.
"Waar ben jij allemaal geweest, je zou na het feestje gelijk naar huis komen. Het is al half 6, de volgende dag."
"Ik bleef mij Finn slapen." zeg ik. "Volgende keer zal ik je wel appen."
Ik loop naar de bank en haal mijn hand door Max zijn haar.
"Hé." zegt hij.
"Hi broertje." zeg ik en spring over de bank leuning heen en plof naast hem neer op de bank.
Ik pak het snoertje van de oplader naast de bank en doe hem in mijn telefoon.
Gelijk begint hij op te laden.
Eindelijk na een paar minuten zie ik het apple logo in beeld komen.
Na nog een minuut gaat mijn telefoon aan en ontgrendel ik hem.
Het eerste wat me opvalt zijn alle berichten die ik binnen heb gekregen van Mathias.
Mathias?
We hebben al een maand niet meer gepraat of geappt.
Ik open het gesprek.

Matt: Hey Nick
Matt: Ik weet dat we al een hele lange tijd niet meer met elkaar om gaan maar ik moet echt met je praten
Matt: Ik weet dat je dat liever niet doet maar ik moet het echt kwijt
Matt: Aan jou
Matt: Ik zal morgen in de fietsenstalling op je wachten na school
Matt: Ik hoop dat je komt

Eigenlijk wil ik helemaal niet met hem praten.
Mijn leven is eindelijk weer normaal.
Het liefst wil ik hem nooit meer zien, maar toch ben ik wel heel benieuwd naar wat hij te zeggen heeft.

Ik: Ik zal erover nadenken.

Even twijfel ik over het versturen maar druk dan toch op het verzend icoontje.
Snel leg ik mijn telefoon ondersteboven op het bijzettafeltje en loop dan naar mijn kamer.

«»

Ik gooi mijn rugzak over mijn schouder en loop het lokaal van frans uit.
Frans zijn de saaiste lessen omdat ik dan met niemand van mijn vrienden zit.
In gedachte verzonken loop ik door de gang.
Ik schrik als een arm me opeens meetrekt.
Mijn hart gaat tekeer en ik maak me klaar om een vuist in mijn gezicht te krijgen.
"Wat doe jij nou?" vraagt Finn verbaasd.
Ik open mijn ogen en kijk in die van Finn.
"Doe dat nóoit meer, ik schrok me dood." zeg ik en adem diep uit.
Finn drukt zacht zijn lippen op de mijne.
Snel haal ik ze van me af.
"Niet hier." zeg ik en kijk snel om me heen om te kijken of niemand het heeft kunnen zien.
"Niemand komt hier." zegt hij en doet het opnieuw.
Dit keer ga ik er in mee.
"Kan je vanmiddag met mij mee?" vraagt hij als hij de kus verbreekt.
"Nee sorry, ik heb al andere dingen."
"Oké." zegt hij en dan lopen we de andere kant op, op weg naar de aula.

We komen in de aula en gaan bij onze vrienden zitten.
Nou, vrienden?
Lang niet iedereen is vrienden met elkaar.
Ik ben alleen vrienden met Finn, Mae en Olivia.
Evie mag geloof ik alleen Olivia en daarom ook Mae.
Olivia en Mae mogen Finn en Ace niet en Ace is hier alleen voor Evie.
Vroeger was het zo anders.
Mae, Olivia, ik en Mathias waren beste vrienden.
We zaten altijd met elkaar en spraken na school ook vaak met zijn vieren af.
Nu nooit met meer dan twee.
"Waar waren jullie na het feest opeens?" vraagt Mae en kijkt mij en Finn aan. "We dachten dat we met zijn allen naar huis zouden gaan."
"We konden jullie niet vinden." zeg ik maar ik heb ze niet eens gezocht.
"Dat is niet zo raar." mengt Olivia zich. "Mae lag half onder het bed waar Ace en Evie op lagen en ik lach in de tuin."
We beginnen te lachen.
"Ik heb het Liv trouwens verteld over ons, ik moest het aan iemand kwijt." zegt ze zacht in mijn oor.
"Is goed." zeg ik terug.

De eerste bel gaat dus we staan op en lopen naar onze kluisjes.
Opweg naar mijn kluisje word ik tegen de muur aangesmeten.
"Hé, lang niet gezien." zegt de stem van Thomas in mijn gezicht. "Weet je wie ik ook al lang niet meer heb gezien?" vraagt hij en kijkt me bedreigend aan. "Je vriendje, Mathias."
"Inderdaad, we zien en spreken elkaar niet meer omdat we geen vrienden meer zijn." zeg ik. "Kan je nu weg gaan?"
"Hmm, nee." zegt hij en een vuist komt hard tegen mijn oog aan.
Een pijnlijke kreun gaat mijn mond uit.
Nog een vuist raakt hard mijn gezicht maar dit keer mijn kaak.
"Hé, laat hem gaan!" roept Mae en rent naar ons toe.
"Wat jij wil prinses." zegt Thomas en laat me los waardoor ik op de grond val.
"Laat hem voortaan met rust." zegt ze dreigend.
"En wat krijg ik daarvoor terug?"
"Niks." antwoord Mae kortaf.

Er was maar een korte periode van de middelbare school dat Thomas mij met rust heeft gelaten, en alle andere leerlingen.
Dat wat toen hij samen was met Mae.
Ja, je hoort het goed.
Mae en Thomas waren een stel.
Zij was de enige die hem in bedwang kon houden, tot ze het uitmaakte.
Toen ging hij weer op mij af.

"Als je nog één keer in zijn buurt komt weet je wat er gebeurt."
Thomas' ogen worden groot en meteen loopt hij weg.
"Oh god nee." zegt ze en knielt naast me neer. "Gaat het wel?"
"Ja, gaat prima." lieg ik.
Mae pakt mijn kin vast en checkt mijn gezicht.
"Kom mee, dan gaan we het koelen." zegt ze en helpt me vervolgens omhoog.
We lopen de jongens wc in waar een paar jongens staan.
Ze kijken mij en Mae raar aan.
"Wat nou?" vraagt ze geïrriteerd waardoor de ze gelijk de ruimte verlaten.
Mae pakt wat papieren doekjes en maakt ze nat.
Daarna geeft ze er één aan mij om op mijn oog te houden en de andere houdt ze op mijn kaak.
Na een tijdje in stilte zo te hebben gestaan gaat de bel.
"We moeten gaan." zeg ik en gooi het papieren doekje weg, Mae doet hetzelfde.
We lopen de jongens wc's uit opweg naar onze kluisjes en gaan daarna naar de les.

We lopen zonder te kloppen de ruimte binnen en alle ogen zijn op ons gericht.
Mijn ogen ontmoeten die van Mathias die bezorgd naar mijn gezicht kijkt.
Ik kijk snel weer weg en ga op mijn plek naast Finn zitten.
"Wat is er met jou gebeurt?" vraagt hij.
"Niks bijzonders." zeg ik en leg mijn boeken op tafel.
In mijn ooghoek zie ik hem bezorgd kijken.
"Laat het gaan." zeg ik nog en dan ga ik aan het werk.

It's just a Game ✔Waar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu