'It's going to be okay, Meenamouse,' riep de man in een poging om de blèrende sirenes te overstemmen. 'You have to be strong for just a little longer, can you do that for me?'
Het kleine meisje keek op naar haar vader. Haar donkere ogen waren met tranen gevuld. Haar kleine handje trilden in de zijne.
'We are almost there! Can you see that hill over there, just beyond the fenceline? That is where we go. Mommy and your brother are already there and so are your friends.' Hij probeerde haar te kalmeren door te blijven praten en aanmoedigen. Het meisje had al zo veel moeten doorstaan.
'Is Buddy there too?' vroeg ze met een trillende stem, bijna struikelen over de brokstukken van wat een paar maanden terug nog de bakker was. Inmiddels waren de kleurrijke straatjes veranderd in een stoffige puinhoop.
De man werd bleker bij de gedachten aan wat het westen met hun stadje had gedaan. Toch zette hij een glimlach op voor zijn dochtertje. 'Of course, Meenamouse, Buddy is waiting for you there.' Hij tilde zijn dochter over een de motorkap van een auto, die tegen een andere auto aan geknald was, waarna hij er zelf overheen klom. De geur van benzine drong zijn neus binnen. Nog geen vijf meter voor hen liep een ander gezin met twee kinderen die amper ouder dan Ameena waren.
Een kleine lach brak door op haar betraande gezichtje, waardoor er een druppel bloed uit de snede op haar wang droop. In tegenstelling tot andere kinderen van haar leeftijd, klaagde Ameena niet over de pijn. Het was normaal voor haar geworden. Net als het harde geluid van de sirenes die de nauwe straatjes de afgelopen weken al meerdere keren had gevuld.
Ze naderden de bunker. Nog voordat ze echt binnen waren, rende een vrouw met een bevuild en betraand gezicht naar Ameena toe en plukte haar van de grond. 'Thank goodness, you made it. I was so worried. I saw so many others entering the bunker and you weren't there. I thought you ...' de vrouw die haar man omhelsde haperde.
'Where is Buddy?' piepte het meisje, nauwelijks boven het oorverdovende kabaal uitkomend.
Ameena's moeder keek haar man aan. Hij schudde zijn hoofd. 'I think she left it at home, or lost it when rubble fell down. I'll go get it.' Hij sprak op een zo zacht mogelijke toon, zodat Ameena het niet zou horen. Ze had al genoeg verloren.
'You can't.' De vrouw stapte achteruit. Haar hand lag nog op zijn met zand bedekte armen.
De man keek naar zijn dochter en glimlachte licht. 'I have to. You know how scared Ameena gets without it. It is only a couple of streets. I will be back before they close the doors.' Het klonk simpel, maar dat was het niet. Het was gevaarlijk buiten. Er waren al honderden levens verloren gegaan in nabijgelegen steden door bommen, puin en rondvliegende scherven.
'Please.' Haar stem brak toen ze sprak. 'The bombs can fall any moment now. That rabbit toy is replaceable, you aren't.' Ze werd opzij gedrukt door een oudere man die langs haar de bunker in rende.
Ameena klemde zich nog steviger tegen haar moeder aan. Tranen liepen opnieuw over haar wangen. 'Mom? Can we go inside. I want to see Buddy. I am scared.'
De man keek bezorgd naar zijn vrouw, maar zei niks. Woorden waren niet nodig, aangezien zijn besluit allang vast stond. 'I'll be back before the doors close,' beloofde hij zijn vrouw.
'If you aren't, I will lock you up in here for the rest of your life.' Ze keek hem met een betraande ogen aan.
'Okay,' zei hij, terwijl hij een vluchtige kus op haar lippen drukte. Toen draaiden ze zich beiden om.
'Tynisha!' riep hij zijn vrouw nog na, voordat zij en Ameena de schemer donkere bunker in gingen. Ze draaide zich even om. 'I love you.' Toen draaide hij zich om en rende hij terug de stoffige straten op. Langs de laatste mensen die de bunker in vluchtten.
Hij wist niet precies waar Buddy lag. Het enige wat hij kon doen, was exact dezelfde route teruglopen, in de hoop het knuffelkonijn onderweg vinden. Zijn dunne slippers stampten over de grond, terwijl hij zich een weg door de straten haastten. Het grint dat tussen de zool en zijn voet was geglipt, prikte in zijn huid. De sirenes leken luider te zijn geworden, alsof ze hem nog harder probeerden te waarschuwen op wat voor gevaarlijk terrein hij zich bevond. Alsof ze hem beschuldigden van het achterlaten van zijn gezin.
Zijn ogen gleden door de verlaten straten. Nergens was meer een teken van leven te zien. Geen mensen, geen dieren en geen geelbruin knuffelkonijn.
Zijn hart sloeg in zijn borst, de sirenes loeiden door zijn hersenpan. Hij had zijn vrouw beloofd op tijd terug te zijn. Hij wist niet hoeveel tijd hij nog had om Ameena's knuffel te vinden, maar veel was het niet. Hij draaide zich om, klaar om terug te gaan naar de bunker, toen hij met zijn voet op iets zachts stapte. Zijn ogen gleden naar beneden en snel zette hij een stap achteruit. Tussen het puin keken twee knoopogen hem aan. Net toen zijn vingers naar beneden gingen om het vuile knuffeldier van de grond te grissen, mengde het oorverdovende geluid van de sirenes zich met een nog luider gebrom. De silhouetten van vliegtuigen vulden de hemel. Hij was te laat.
Hij wilde nog schreeuwen, iemand waarschuwen, maar het was zinloos.
Alles wat hij kon doen was zich tegen de muur van een gebouw aandrukken met Buddy onder zijn armen, hopend dat ze het stadje niet zouden raken.
Een gigantische knal die de aarde en alle gebouwen om hem heen deden trillen volgde. Stenen en gruis donderden om hem heen naar beneden. Zijn oren suisden en gruis had zich in zijn blote armen en benen geboord, maar hij was oké. Hij had nog minder tijd dan hij had gedacht. Als de deur van de bunker nog open was ...
Hij drukte zijn met schrammen bedekte handen tegen de grond en schoot overeind. De hele wereld om hem heen leek te beven. Tynisha zou hem vermoorden. Haastig rende hij langs de ruïnes van de bakker, in de richting van de enige veilige haven.
Ameena zou zo blij zijn als ze Buddy weer zou zien. Hij kon haar gezicht al voor hem zien, die sprankelende, diepbruine ogen. Bijna alsof het magie was. Hij gleed over de motorkap van de auto, de laatste hoek om en bleef abrupt staan.
Het huizenblok, waaronder de bunker had gelegen was er niet meer. Zandkleurige muren hadden plaats gemaakt voor een rokend gat in de grond. Zijn lichaam trilde, maar het kwam niet meer doordat bommen de grond raakten. Een misselijk gevoel kwam in hem op. Nee. Dit kon niet gebeurd zijn! Hij had een verkeerde afslag genomen. Dit was het verkeerde huizenblok. Deze auto was niet hetzelfde als die waar hij Ameena overheen had getild, toch? De bunker zou veilig moeten zijn, dat hadden ze beloofd.
En toch wist hij dat het waar was. Hij zakte neer op zijn knieën met Buddy stevig in zijn handen geklemd. Het enige wat hij nog van zijn familie over had.
Zijn met tranen gevulde ogen gleden naar de met rook gevulde hemel, het lukte hem amper om de silhouetten van de vliegtuigen uit te maken. Zij zouden terug keren naar hun veilige wereld, zonder te weten wat ze hadden gestolen. Een schreeuw welde op in zijn keel, maar hij werd overstemd door de nog altijd loeiende sirenes. Degenen die hem hadden moeten horen, waren al over de horizon verdwenen.
JE LEEST
At Gun Point duologie: Boek 1 - Room 301
Mystère / ThrillerW I N N A A R V A N D E W A T T Y ' S 2 0 1 9 Hoop. Hoop is wat je in leven houdt. Als de hoop verdwijnt, dan is er niks meer over om voor te vechten. Met elke minuut die voorbij gaat, verdwijnt er een stukje van jezelf. Tot de hoop die je o...