Proloog

391 14 4
                                    

Ik kijk bang om me heen maar ik zie niemand en ik hoor niemand.
De angst overspoelt mij.

Wat is er gaande? 
Wat is dit voor een flauw spelletje?

De regen  klettert op de ramen en mijn hakken hoor je tikken op de grond.
Ik trek mijn dikke jas dichter om mij heen terwijl ik behoedzaam om mij heen kijk.

De buitenwereld lijkt net uitgestorven.
Iedereen is binnen in de warmte.

Ik probeer zo snel mogelijk deze wijk uit te komen. 
Mijn telefoon is uitgevallen en ik ken hier niemand die ik vertrouw.

Ik ken de weg niet terug naar huis en mijn voeten doen pijn van het lopen.
Mijn ov-chipkaart is leeg en ik heb het koud en ben helemaal doorweekt.

Ik voel me achtervolgt en vooral niet veilig.

Wat zou ik willen dat ik had geluisterd naar mijn broer toen hij zei dat hij mij zou ophalen.
Autopech en niemand die je kan helpen.

Het zou je maar overkomen.

Ik draai mij abrupt om wanneer ik voetstappen achter mij hoor maar ik zie niks.

Met een onveilig gevoel draai ik weer terug om en net wanneer ik een stap wil zetten valt een roos op de grond mij op met daarnaast een briefje.

Net lag het nog niet hier.

Ik pak onzeker en behoedzaam de roos en de briefje met trillende handen.

"Dit is nog maar het begin van jou nachtmerrie."

The way it wasWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu