H25

243 50 7
                                    

Woedend staat hij op, mij bang en achterlatent. Bang omdat ik alleen ben en bang voor wat David nu gaat doen. Zachtjes begint het te regenen. Hij raapt Martin van de grond af en houd hem aan zijn kraag omhoog. 'Wat de f*ck, dude?! Ben je wel helemaal lekker?! Een beetje meisjes gaan snijden met dat mesje van je, in de keel nog wel!!' David klinkt razend. Boos raapt hij het mes op en houd het voor Martin's keel. 'En hoe voelt dat nou? Huh?! Lekker hè, bang zijn voor je leven.' Martin kijkt me hulpzoekend aan, je kunt zijn angst in zijn ogen zien. Heel, heel heel even voel ik meedelijden voor hem. 'Maar ik...ik dacht dat je niks om haar gaf.' Even lijkt David na te denken maar al gauw veranderen de denkrimpels in boze....rimpels. (wut??) 'Wel dat is dus niet zo! En de volgende keer blijf je met je goore tengels van haar af!!' Hij laat Martin los en loopt terug naar mij. Ik kan alleen maar hopen dat dit snel af is gelopen, en het ziet er gelukkig zo naar uit dat het nu wel klaar is. 'Jezus, chil man. Het lijkt wel alsof je haar leuk vind ofzo.' Serieus?!? Dat had Martin beter niet kunnen zeggen, hoe haalt hij het ook in zijn hoofd?! David loopt boos richting Martin, maar ver komt hij niet want de jongens houden hem tegen. 'Rustig man, laten we naar binnen gaan ofzo.' David probeerd de jongens van hem af te schudden. Langzaam loopt Martin steeds verder naar achteren. Ik heb ondertussen mijn ademhaling een beetje onder controle, volgens mij was ik aan het hyperventileren ofzo. Angstig begin ik richting David te lopen, die zich nog steeds los probeerd te wrikken. 'David, laten we naar binnen gaan en praten.' David lijkt ietsje rustiger te worden door het horen van mijn kalme stem. 'Ze kunnen er ook niks aan doen. Ze wisten natuurlijk niet dat..... nou ja je weet wel.' David kijkt me aan met een blik alsof hij net een geest heeft gezien. Die blik blijft niet voor lang want al gauw kijkt hij razend, niet woedend maar echt razend. Hij duwd de jongens, die hem nog steeds tegenhouden, ruw aan de kant, zo hard dat ze zelfs op de grond terrecht komen. Zijn vuisten zijn gebalt en hij loopt richting Martin. Zodra zijn voet een plasje water raakt spat het water alle kanten op. Hij grijpt Martin weer bij zijn kraag. Als bevroren sta ik vast genageld aan de grond. Ik schrik wanneer David hem een klap op zijn mond geeft. Martin kreunt van de pijn en het bloed sijpelt langzaam uit zijn mondhoek. De jongens liggen stil op de grond, ademloos te staren naar het tafereel dat zich nu afspeeld. 'Ze neemt het verdomme voor je op! Na alles wat wij haar hebben aangedaan kan ze ons alsnog vergeven!! Dat zegt toch wel genoeg over haar of niet?!? Ze verdient het niet om zo behandelt te worden, gepest te worden. Ze is een prachtig meisje, van binnen en van buiten. Ze is mijn meisje. En het boeit me niet wat jullie er van vinden! Dus, wil je de volgende keer alsjeblieft haar met rust laten?!' Langzaam begin ik weer te ontdooien. David's hoofd is helemaal rood en er loopt een ader door zijn nek. David balt weer zijn vuisten en houd zijn arm trillend achter zijn hoofd, klaar om hem nog een keer hard te gaan slaan. Kom op Anne, doe wat! Zeg ik tegen mezelf. Alles lijkt wel in slowmotion te gaan. De angst in Martins ogen is goed zichtbaar. 'Stop!!!' Gil ik wanneer ik me richting David haast. 'Het is okay, rustig. Ik weet dat wat hij heeft gedaan absoluut niet goed is maar dit verdient zelfs hij niet.' Zachtjes wrijf ik over zijn rug, in de hoop hem rustig te krijgen. De jongens zijn weer in beweging gekomen en staan nu beschermend voor Martin. David's ademhaling is heel zwaar, en snel. Net alsof hij heel hard heeft gerend ofzo. Ik schrik me een hoedje als hij ineens een onverwachte beweging maakt en keihard tegen de muur slaat. Zonder dat ik het door heb stap ik, mezelf beschermend, naar achteren. Hierdoor stuikel ik en val met een plofje op de natte grond. Ik heb wel vaker iemand zo boos gezien, en meestal betekend dat voor mij zo snel mogelijk maken dat je weg komt. 'Waarom doe je dit?!!! Waarom ben je zo lief?!!! Na alles, na alles wat we je hebben aangedaan...' Kom op Anne, hij heeft je nodig. Niet zo schijterig doen. Met een angstig gevoel loop ik naar hem toe, mijn lichaam trilt lichtjes naarmate ik dichterbij kom. 'David, ik snap wel waarom jullie het doen. Maar dat maakt nu niks uit. Nu moeten we jullie ruzie oplossen want jullie zijn al jaren vrienden en ik wil niet nog een goede vriendschap kapot gaan.' David's ogen worden weer waterig. Damn, het gaat echt niet goed met hem. Ik heb hem nu al een paar keer zien huilen. Best wel vaak eigenlijk. En David huilt nooit, tenminste niemand heeft David ooit zien huilen. Behalve ik...   Zou, zou... zou het door mij komen? Sinds dat hij met mij omgaat is hij verdrietig.  'We hebben het er nog wel een andere keer over.' Zegt David hees. En met die woorden loopt hij in een rap tempo weg met mij mee getrokken achter hem aan.

 Als de jongens zeker weten uit het zicht zijn pakt hij me bij mijn schouders vast. Niet hard ofzo, gewoon, liefjes. Schichtig kijkt hij omzich heen. Wanneer hij ziet dat er niemand is begint hij te praten. 'Anne, lieve meelevende Anne, zeg alsjeblieft nooit meer dat je stom of lelijk bent. Iedere keer als je dat zegt doet het me zo veel zeer. Je bent naamlijk het tegenovergestelde van stom en lelijk. Je bent zelfs perfect, en het spijt me zo erg dat ik je zelfvertrouwen naar beneden heb gehaalt.' Weer zijn zijn ogen waterig, ze glimmen mooi in het opkomende zonnetje die zachtjes de lucht doet klaren. 'Sorry...' Zeg ik zacht, maar net hard genoeg zodat hij het kan horen. Hij trekt me in een knuffel en legt zijn hoofd voorzichtig op mijn hoofd. 'Heh, jij en lelijk. Laat me niet lachen.' En met die woorden lopen we verder. Zonder dat we het door hebben lopen we regelrecht naar de boomhutten. 

We zitten nu lekker warm in mijn boomhut. Het voelt nog steeds raar om dat te zeggen want ik vind dat het nog steeds de boomhut van Jacob en mij is, ons saampjes. Ik herrinner het me nog goed,  hoe we samen spelletjes spelen. Haha, ik kon nooit tegen mijn verlies dus liet Jacob me altijd winnen. En s'avonds als het net donker werd gingen we altijd voetballen met Jamie. Of hoe we bij de brug aan de ene kant een stokje in het water gooide en dan aan de andere kant gingen kijken wie er had gewonnen. Goh, wat hebben wij veel wedstrijdjes gehouden daar. Heel soms was David er ook bij. 'Anne, denk je dat ik op mijn vader ga lijken?' Zegt David ineens met een heese stem. 'Uh, nee. Hoezo eigenl...?' David onderbreekt me. 'Ja dus, want je twijfelde.' Met zijn hand in zijn haar staat hij op. Waar komt dit nou allemaal weer vandaan, ik hou hem even niet meer bij hoor. 'David ik twijfelde niet, ik vond het gewoon een beetje raar waarom je dat ineens vroeg, okay. Je word niet zoals je vader, echt niet.' Nerveus begint hij rondjes te lopen. 'Jawel, ik sla mensen. Toen....daarnet, ik... ik kon me gewoon niet inhouden. Ik kon er echt niet tegen, het liefst had ik hem met zijn hoofd tegen een muur aan geramt. Één van mijn beste vrienden nog wel.' David begint nu wat zwaarder te ademen. 'Ik word gewoon zoals hem, ik weet het gewoon zeker. Later ga ik ook mijn vrouw en kinderen slaan, Anne. Je moet me stoppen, laat het me alsjeblieft niet doen, Anne. Ik wil niemand zeer doen, m-m-maar het...het g-ging gew-woon v-v-vanzelf.' Snikt hij. 'K-keek ikkk ook zo e-eng?' Vraagt hij. David kijkt me angstig aan door zijn tranen heen. Even blijft hij stilstaan, wachtend op mijn antwoord. 'Nee, David.' Lieg ik. Ahh, ik haat liegen!! 'Je bent echt niet zoals he...'  Weer laat hij me niet uitpraten. 'De angst die ik voel als hij me zo aankeek, de pijn die ik onderga als ik mijn moeder in elkaar zie worden geslagen. Ikk k-k-kan he..het  niet-t ook bij m-mijn vr-r-rienden doen. I-i-ik k-kan het z-ze gew...gewoon n-niet aandoen!! I-ik wil n-n-n-niet d-d-dahat ze d-dahat  m-mee moet-ten maken!' Roept hij wild, en bijna onverstaanbaar. Niet wetend wat ik moet doen sta ik daar maar te staan. Wel ik weet wel dat ik iets moet doen. 'David. David kijk me aan!' Hij blijft ongestoord door lopen en mompeld wat dingen voor zich uit. Hij trekt met zijn handen aan zijn haren. Ik houd hem tegen. 'David, je bent niet zoals hem. Geloof me. Anders zou dit je niet zo veel doen als dat het je nu doet.' Hier lijkt David wel wat rustiger van te worden. Dan zakt hij door zijn knieën en begint zachtjes te huilen. Ik ga naast hem zitten en wrijf over zijn rug. 'Het komt goed David dat beloof ik je.' Maar of ik daar nou zo zeker van zou moeten zijn weet ik niet...

Stay StrongWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu