Mijn moeder zal wel niet thuis zijn. Ze heeft de laatste tijd weer eens een man op het oog. *zucht* Sinds de scheiding lijkt ze wel één of andere losgedraaide tiener en heeft ze zowat elke week een nieuwe "vriend" Mij maakt dat niet zo veel uit, moet zij weten. Zolang die mannen niet met me praten vind ik het prima. Ik bedoel waarom zou ik ze leren kennen als ze toch zo weer weg zijn. 'Wel dan ga ik maar weer naar de boomhut.' Stiekem wil ik niet dat hij weggaat. 'Ga je daar vannacht slapen dan, want anders ga ik wel mee hoor.' Een koud briesje strijkt langs mijn warme lichaam en zorgt er zo voor dat ik kippenvel krijg. David zet een stap dichter bij en onze hoofden leunen nu tegen elkaar aan. Met zijn handen wrijft hij zachtjes over mijn armen, in de hoop het iets warmer voor me te maken. Hij is echt lief!! 'Ja, maar je gaat niet mee. Het is een hele koude nacht vannacht en ik wel dat jij lekker warm in een echt bed bed kan slapen.' Ahw. 'Ja maar, dan is het ook koud.. Volgens mij gaat het zelfs stormen. Dat is gevaarlijk als je in een boomhut zit weetje, pas geleden zijn er zelfs nog mensen overleden aan een blikseminslag..' David zet een stap terug en kijkt bedroeft naar het plasje water dat glinstert in het licht van de lantarenpaal. 'Minder gevaarlijk dan dat het thuis is.' Wat moet ik nu weer? Ik kan hem onmogelijk naar de boomhut laten gaan. 'Je kunt wel hier slapen.' Floep ik er zonder verder over na te denken uit. 'Kan dat echt?' Vraagt hij hoopvol. 'Uh, ik bedoel ik wil niet tot last zijn ofzo, en mag dat wel van je moeder?' Een klein beetje onzekerheid schijnt door zijn zelfverzekerde schild. 'Je zult niet tot last zijn, en mijn moeder is niet eens thuis. En daarbij, zij neemt altijd mannen mee naar huis, dus dan mag ik dat ook een keertje.' David grinnikt om de kinderachtige manier waarop ik dat zei.
Wanneer ik de woonkamer binnen loop blijf ik geschrokken staan. David die niet door had dat ik abrupt stil stond botst hierdoor tegen me op. Hij ziet het ook en slaat geschrokken zijn hand voor zijn mond. Het lijkt wel alsof mijn hele leven instort, recht voor me neus in stukjes word gescheurd en dan zonder respect naar me word toegeworpen. En zelfs de lijm (die David moet voorstellen) kan dit niet meer bij elkaar rapen. Mijn ergste nachtmerrie is zojuist uitgekomen. Wel eigenlijk is het zo belachelijk dat ik hier niet eens over zou dromen, gewoon omdat het zo verschrikkelijk is.. Op de bank licht namelijk mijn moeder met haar blouseje open, boven op een halfnaakte man. En die man is niet zomaar een man, neee, die man is Fenna's vader! 'Ow my gawd.' Weet ik uit te brengen. Mijn moeder schrikt op en stopt met wat ze.. aan het doen was.. Beschaamt probeert ze haar inkijk te verbergen voor David. Met mijn handen voor mijn ogen loop ik weg. Als ik zie dat David me niet volgt, want hij staat namelijk nog met grote ogen te staren, loop ik stampvoetend naar hem toe en trek hem mee naar boven.
Als we boven zijn ga ik, nog steeds in shock, op mijn bed zitten. David wrijft over zijn stoppeltjes, die hem heeeel sexy staan. We zijn al een poosje niet in een huis geweest dus hij heeft zich niet kunnen scheren. "CUTE." 'Okay, dus jouw moeder.. en Fenna's vader..' Snel sla ik mijn handen over mijn oren. Ik wil het niet aanhoren, als ik het niet hoor niet zie of whatever dan bestaat het niet. 'Stop!!' Roep ik als David zijn stem verheft. Hij komt naast me zitten en slaat zijn armen om me heen. Ik voel zijn warme lichaamswarmte langs mijn lichaam, en op de één of andere manier geeft het me rust. Met mijn handen nog steeds op mijn oren gedrukt leun ik voorzichtig tegen David's borstkas en begin zachtjes te huilen.
Net nu het zo goed gaat, moet mijn leven weer eens verziekt worden, zoals altijd. Altijd gewoon weer, heb ik geluk gevonden (door David) word het van me afgenomen (door Fenna). Altijd, gewoon om me nog meer zeer te doen. Echt hoor het leven mag mij gewoon niet, wat ik niet echt snap want zover ik weet heb ik nooit wat verkeerds gedaan, maar ja toch krijg ik keer op keer iets slechts naar me toe geworpen. Net alsof dit één groot spel is, het leven, het pest je totdat je wilt opgeven. En dat opgeven hebben ze je zo makkelijk gemaakt. Je leven is zo makkelijk te beëindigen. Maaaar, dan zit je natuurlijk zo in het spel dat je niet meer weg wilt, want de andere mensen om je heen, geloof het of niet, daar houd je van. Dus je leven doet alsof opgeven heel makkelijk is maar het heeft je al zo ver in het spel dat je niet meer weg kan, dus krijg je kinderen die ook op hun beurt het spel mogen gaan spelen. Het enige wat je kunt doen is ze begeleiden door jouw ervaringen toe te passen op je kind, ze te sturen. En ja, mijn ouders hebben daar nu geen tijd voor, omdat ze het al moeilijk genoeg met hun eigen leven hebben.. Ieders leven is moeilijk, en je zult vast en zeker een paar moeilijke dingen naar je hoofd krijgen, maar geef niet op. Ga het niet verliezen, blijf vechten! En dan vanzelf zal je leven beter worden, heb je eenmaal de truc door dan zal je leven veel makkelijker worden. Maar mijn leven, fju, het lijkt wel alsof het wil dat ik verlies. Het wilt me extra veel zeer doen. Misschien is dit de rare kant van mij. De kant die maar blijft ratelen en doordenken over dingen. Mijn creatieve kant, zoals mijn broer dan altijd zei. Misschien is dit wat ik zojuist dacht wel allemaal onzin. Veel te depri en shit. Maar dit is hoe ik er naar kijk. En nu moet ik stoppen met huilen want dat is laf, huilen gaat je echt niet helpen met je problemen. En ik moet me niet zo aanstellen, er zijn mensen die nog veel erger hebben meegemaakt en die staan ook nog overeind, respect voor die mensen! <3
JE LEEST
Stay Strong
Teen Fiction*HERSCHRIJVENDE* Anne. Een stil maar ook zeer mooi meisje met een geheim. Een geheim dat ze strikt voor zichzelf houd. Zelfs als dit geheim haar dood kan betekenen... Dit verhaal speelt zich af vanuit Anne haar gedachten. Het werpt een blik...