H58

81 27 9
                                    


Dit is echt niet leuk meer.   'Je maakt een grapje zeker.'  Tom schud nee.  'Ik ben Duncan. Kijk zelf maar.'  Uit zijn jaszak haalt hij een pasje. De letters dansen voor mijn ogen maar er staat inderdaat Duncan. Alle lucht word uit mijn longen gezogen.  'Dus... Dus ik ben echt...'  Het harde huilen maakt verder praten onmogelijk. Beelden van gisterenavond flitsen door mijn hoofd. Alles gaat door elkaar heen.  'Anne! Het spijt me. Kan ik wat voor je doen?!'  Mijn ogen glijden naar de vieze kleren die ik nog aan heb. De kleren waarin hun me hebben bevuild. Kokhalzend struikel ik naar mijn prullenbak. Tom, uh nee, Duncan komt naast me zitten en houd mijn haren omhoog.  'Ik wil douchen.'  Mijn stem klinkt rauw en levenloos. Ik ben nog maar net opgestaan of alles draait zo erg door elkaar dat ik weer neer val.  'Wil je dat niet morgen doen? Wanneer, weetjewel... de drugs uitgewerkt zijn...'   Huilend stort ik neer op de grond.  'Nee, ik wil nu!' Schreeuw ik.  'Okay um, moet ik je helpen dan um als je dat goed vind?'  De tranen stromen over mijn wangen zodra ik hem aankijk.  'Alsjeblieft, ik kan dit niet meer. Ik voel me zo vies.' Jammer ik. Duncan hijst me omhoog en neemt me mee de badkamer in. Soepeltjes ontdoet hij me van mijn kleren. Mijn ondergoed wilt hij aanlaten maar zodra hij ziet dat dat allemaal toch helemaal kapot gescheurd is doet hij dat ook maar weg. De hele tijd kijkt hij me aan voor goedkeuring. Alles wat ik kan doen is huilen. Hulpeloos huilen. Het bloed wat aan mijn benen zit verdunt zich door het stromende douche water en verdwijnt al draaiend het putje in. Duncan heeft al zijn kleren nog aan, het boeit hem niet dat ze nat worden. Mijn hoofd ligt ter ondersteuning tegen zijn borst. Hij veegt voorzichtig de natte haren uit mijn gezicht omdat ik daar het puf niet meer voor heb. Zachtjes begin ik weer te snikken.  'Shh, het is goed nu. Ik bescherm je. Bij mij ben je veilig. Dat beloof ik je.'  

Met moeite kijk ik mezelf aan in de spiegel. Mijn lip is opgezwollen en mijn kaak heeft een blauw paarsig kleurtje. In mijn nek zitten zuigzoenen van god weet wie. Het rood in mijn ogen valt nog meer op vanwege de donker zwarte wallen onder mijn ogen. Het is nu een week geleden en de eerste keer dat ik het lef heb om in de spiegel te kijken...  Mijn ouders weten het. Duncan heeft het ze verteld. Ondanks dat ik een emotioneel wrak ben moet ik vandaag mee naar een therapeut. Ik ben al een week niet op school geweest omdat ik het mentaal niet aankon, dus vandaag gaat nog leuk worden...  Duncan, zo lief als hij is, heeft al een week gespijbeld om bij me te blijven. Hij is de enige bij wie ik me veilig voel. Zijn belofte heeft hij goed gehouden want hij heeft me niet één seconde alleen gelaten. Ook nu wou hij per sé mee.  

'Hee.'  Hij legt zijn handen op mijn schouders. Duncan is ook de enige tegen wie ik praat. We zijn heel close geworden de laatste week.  'Hee.'  Mijn stem klinkt niet meer als mijn stem. Het klinkt eerder als de stem van een dooie. Duncan pakt mijn hand beet en slaat een arm om me heen. 'Kom.'  

We zijn inmiddels al weer thuis. Tegen de therapeut heb ik geen woord gezegt. We hebben er geloof ik drie en een half uur gezeten.  'Het is niet dat ik het niet wil vertellen. O nee, ik wil die klootzakken echt niet gaan lopen beschermen. Alleen ik kan het gewoon niet, ik kan er niet over praten. De woorden willen mijn lippen gewoon niet verlaten. Er alleen nog maar aan denken zorgt er al voor dat ik ga huilen als een baby.'  Duncan trekt me in een knuffel en ik begraaf mijn gezicht in zijn warme nek. Hij is zó breed en sterk.  'Dat geeft niet lieffie, alles op zijn tijd. Ik vermoord ze later wel.'  Een glimlachje verschijnt op mijn gezicht.  'Yes, je lacht weer.'  Ik lach nog wat harder.  'Dankje. Je wilt niet weten hoe dankbaar ik voor je ben. Jij bent serieus de reden dat ik nog leef. En daarom... Ik um... moet je wat laten zien.'  Dit gaat moeilijk worden, maar het moet gebeuren. Duncan trekt me op zijn bed. Ik laat hem een foto van Tom en mij zien. Het doet nog steeds zeer om te bedenken dat we ruzie hebben.  'Huh, dat ben ik. En jij...  Dat kan helemaal niet.' Op mijn lip bijtend schud ik nee.  'Dat is Tom. Daarom dacht ik dat je Tom was. Sorry dat ik dit nu pas zeg maar...'  Duncan onderbreekt me. 'Ik ben geadopteerd. Zou dat? Zou dat mijn tweeling broer kunnen zijn?'  Dat hij geadopteerd is had ik Fenna inderdaad horen zeggen alleen van Tom zijn kant heb ik nooit wat gehoord. Het klinkt dan ook echt heel raar in mijn oren om die woorden uit zijn mond te horen.  'Wat zeg je?' Vraag ik verward.  'Ik ben geadopteerd, daar kwam ik achter vlak voordat we hier kwamen wonen. Daarom had ik de hele tijd ruzie met mijn vader. Ik kwam erachter dat ons hele gezin was verbrand in het vuur dat mijn oudste broer gesticht had. Mijn vader, moeder, zusje en broertje allemaal dood. Voor zover ik weet dan. Misschien is dit... mijn tweelingbroer...'   Duncans ogen zijn rood maar het lijkt niet alsof hij moet huilen. Nee ik kan aan hem zien dat hij zijn best doet om juist dat niet te doen. 'O mijn god.'  Ik geef hem een lange warme knuffel.  'Ik denk niet dat Tom uberhaubt weet dat hij geadopteerd zou kunnen zijn. Zal ik vanmiddag even proberen met hem te praten?' Duncan geeft geen reactie. Ik snap niet hoe Duncan zo rustig kan blijven. Ik flip hem al en het is niet eens mijn famillie. Duncan is een heel sterk persoon. Ik voel me zó veilig bij hem hè.  'Ja doe maar.'  Zegt hij uiteindelijk na tien minuten levensloos naar de muur gestaard te hebben. 

Stay StrongWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu