H6

400 59 2
                                    

'Hallo? Anne? ...  Anne? Kun je me horen?' Het geluid wat ik hoor galmt door mijn hoofd. Al gauw word het geluid duidelijker. Iemand paat tegen me. Jammer genoeg herken ik die stem uit duizenden...  Het is namelijk die van David.    'Anne? Alsjeblieft Anne word wakker.'  Ik schiet overeind.    'Nee!!'  Gil ik.    'Alsjeblieft doe me geen zeer, ik weet dat ik lelijk ben en niks voorstel maar laat me alsjeblieft voor één keertje met rust?'  Brabbel ik. Het kost moeite om na te denken over de woorden die ik wil zeggen.  'Shit.' Mompeld hij. Het klinkt alsof hij wegloopt. Voorzichtig doe ik mijn ogen open. Het felle zonlicht verblind me. Uit reflex knijp ik ze weer dicht. Wanneer ik toch nog een keer kijk zie ik acht Davids weglopen. Dat klopt volgens mij niet echt.    'Rot op David!'  Het was de bedoeling om het te roepen alleen het kwam er meer als gefluister uit. Alsof ik bang ben om nog een woord tegen hem te zeggen...  Een luid en irritant gegiechel galmt door mijn hoofd. Dit gaan ze toch niet menen hè? Veel erger dan dit kan het niet. De opperslet met haar slaafjes zijn ook geariveerd bij mijn afgang. 

Jammer genoeg komt David weer terug lopen. In zijn handen heeft hij een groot zwart shirt. Hij tilt voorzichtig mijn hoofd op en legt het shirt zachtjes onder mijn hoofd neer. Overal waar hij me aanraakt krijg ik kippenvel, zo bang ben ik voor hem. Ik schrik ook als hij mij optilt met zijn sterke armen. Volgens mij weeg ik net zo veel als een veertje voor hem.     'Je hebt het ijskoud, dit is niet goed.'  Mompelt hij zo zacht dat ik het nog net kan verstaan. Wacht eens even, zijn stem trilde. Zou hij dan toch gevoel hebben in zijn verrotte geest? Is er dan toch iets menselijks aan zijn hele bestaan? Fenna's schelle stem laat mijn hoofd nog meer zeer doen dan dat het al deed.  'Wat ben je aan het doen met dàt daar?'  Zegt ze neerbuigend. David verstijft en laat me zonder pardon vallen. Kreunend van de pijn lig ik op de grond te creperen. 

En dan denken dat hij om je geeft, haha loser

 'Oh, ik uhm.' Snel herstelt David zich en hij geeft me een trap in mijn maag.    'Ze botste tegen mij aan en ik geef haar nu haar verdiende loon!' Roept hij daarna zelfverzekerd. Wát?! De vieze vuile aardappelzak! Dit ga ik hem zó betaalt zetten. Ik voel een vlaag van misselijkheid opkomen en kan het niet meer tegen gaan dit keer.      'Iewwwll, volgensmij gaat ze kotsen!!'    Piepen de slaafjes. Omdat ik me amper nog kan bewegen kots ik zo over David zijn schoenen heen. Stiekem moet ik hier best om lachen, het is namelijk zijn eigen schuld. Ik hoor de Barbie met haar goedkope make-up doosjes weglopen.   'Iewwl, ze is écht goor gewoon!'  Is het laatste wat ik ze nog kan horen roepen. David rent achter haar aan. Hij zegt iets onverstaanbaars en Fenna lacht als de zeeheks uit Ariel. Nee serieus, het klinkt echt kwaadaardig.    'Je doet maar!!'  Roept ze vals. 

David zijn schoenen stampen door de plassen wanneer hij weer terug richting mij rent. Ik verkramp van de pijn. Het voelt alsof iemand de hele tijd op je zit en dan gaat springen. Met andere woorden, fijn voelt het niet.    'Potjepietje waarom doet dit nou weer zo'n zeer?' Kreun ik. Blijkbaar had David dat gehoord want ik hoor David grinniken.  'Serieus je ligt hier half dood te gaan en dan scheld je met potjepietje??'    Vraagt hij ongelovig. Wat nou? Ik wil gewoon niet te veel schelden alleen dat hoeft hij niet te weten. Kom op Anne zelfs nu moet je jezelf groot houden. Spreek ik mezelf toe.  'Uhh, wie is er hier zo triest om me ook nog eens te schoppen?' Vraag ik arrogant. Heel voorzichtig doe ik een oog open. Uit angst en pijn had ik die de hele tijd dicht geknepen. Al het felle licht steekt achter mijn oogkassen.  'Jij hebt over me heen gekotst!'    Nu is het mijn beurt om te grinniken.    'Dat is je verdiende loon, goordoek.'  Weet ik nog net uit mijn lippen geperst te krijgen. Ineens word ik heel moe en beginnen mijn ogen te draaien. Ik probeer het draaien tegen te gaan alleen het lukt niet.  Kom op Anne wakker blijven! Wie weet wat hij allemaal met je gaat doen als je weer flauwvalt. Hij is niet te vertrouwen. Uit alle macht probeer ik wakker te blijven. Met moeite bijt ik op mijn kaken. Mijn vuisten zijn gespannen. Machteloos voel ik hoe ik steeds meer kracht verlies.  'Kom op Anne, dit gaat echt niet goed zo.' Jammer genoeg niet nee. Waarom moest ik hém nou weer tegen komen? Hij had me gewoon dood moeten laten bloeden. Dan was het tenminste geen zelfmoord.   'Anne, ik meen het.'   Zegt hij met een strenge ondertoon. Urrhggg. Laat me gewoon doen man. Alsof het je ooit heeft geboeid of het goed met me ging of niet.   'Nee, echt waar joh? Gaat het slecht met me? Hoe zou dat nou weer komen? Hmm even denken... Omdat ik twee keer achter elkaar in elkaar geslagen ben misschien?! Dome idioot!'  Shit dat had ik niet moeten zeggen. Hopelijk gaat hij niet door over dat twee keer in elkaar geslagen gedeelte. Ik voel de twee gespierde armen mij weer optillen.    'Leg...me...neer!!!'  Sis ik uit woede.  'Nee, jij gaat naar een dokter en wel nu.'  Wacht? Wat?!     'Nee, alsjeblieft niet de dokter.'  Het kwam er bijna onverstaanbaar uit zo zielig zei ik het.  'Oke, dan breng ik je thuis.'  Klinkt hij nou bezorgt? De David geeft om mij? Nee Anne zet dat gauw uit je hoofd! Ik mag niet in zijn smerige spelletjes trappen.  'Nee niemand mag dit weten, ook jij niet!'   Ik bedoel het boos maar het lijkt alsof mijn spieren niet meer boos willen klinken.   'Waarom mag ik het niet weten? Ben ik dan zo erg?'  Vraagt hij beledigt. Is hij nou serieus? Echt hoor, alsof hij dat nu nog moet vragen.  'Als je iemands been breken en in elkaar slaan als diegene flauw is gevallen niet erg vind dan niet nee. Je bent net als die vieze dikke pukkel met die haar erin op de kin van onze Duits docent, en een hele stomme...  vieslel. En ja ik weet nu echt wel dat ik niks waard en lelijk ben daar hoef je echt mijn been niet voor te breken. Dat weet ik echt al wel van al die jaren dat je me pest.' Tranen rollen over mijn wangen. Het lukt gewoon niet meer om ze tegen te houden. Zelfs daar heb ik te weinig kracht voor. Ik wil niet huilen...  Ik wil sterk blijven. Een lange, ongemakkelijke stilte volgt...

'Sorry.' David zijn stem sloeg over toen hij dat zei. Ik kan er niks aan doen en grinnik. 'Wat?' Ik begin nu zachtjes te lachen. Au, au au au.. 'Sorry, ik vind het schattig als jongens hun stemmen overslaan.' Ik heb mijn ogen dicht en heb daarom geen idee van waar we naar toe gaan. Maar als ik mijn ogen even opendoe zie ik David naar de grond staren en blozen. Al snel heeft hij zichzelf weer gevonden en hij kijkt me aan. Wauw, hij heeft echt mooie ogen. 'Ik kan je hier ook neer leggen hoor, lacht hij.'  Wanneer ik rond kijk zie ik dat we midden op een grote weg lopen. 'Ja doe maar, het is misschien ook wel gewoon beter als ik word platgereden. Maar leg me wel voor de auto van een lul want ik wil niet dat een onschuldig iemand mijn ingewanden van zijn of haar auto moet schrapen.'    Ik schrik van wat ik zo net heb gezegd. En ik ben niet de enige want ik voel David verstijven. Meteen denk ik aan Jacob. Kon ik maar met hem ruilen.  Blijkbaar had ik dat hardop gezegd want David kijkt me met ogen vol angst aan. 'Je wilt toch geen... geen zelfmoord plegen hè? Want dat moet je echt niet doen hoor. Je hebt je hele leven nog voor je.'  Wie is hij nou weer om te beslissen wat ik wel of niet mag doen? Pff, ik doe lekker wat ik zelf wil. Maar zo als altijd van je af blijven bijten Anne. 'En jou en Fenna je zin zomaar geven? Denk het niet vriend!'  Roep ik. Misschien iets te hard want ik krijg een pijnlijke steek in mijn hoofd. En jawel hoor daar komen de zwarte vlekkjes weer. 'Wat ben ik toch ook een...'  Ik laat hem niet uitpraten. Ik wil geen scheldwoorden meer horen weet je nog?  'Pukkel.'  Hij begint te lachen.  'Waarom een pukkel?!' Wel pukkels wil je ook niet in je buurt hebben en je bent een soort van bang om ze te krijgen, maar dat ga ik natuurlijk niet zeggen.  'Ik weet niet, het lijkt op sukkel ofzo...'  Yeah Anne dat kwam er geloof waardig uit. Ik besef me dat ik me raar gedraag. Het zal vast het bloed verlies zijn. Of de harde klap op mijn hoofd. Dat kan natuurlijk ook nog. 

Ineens hoor ik al het geluid om me heen vervagen. Het lijkt alsof ik een lange diepe tunnel inloop. Heel vaag hoor ik iemand mijn naam roepen. Een fel licht komt mijn gezichtsveld binnen. Geïrriteerd knijp ik mijn ogen dicht. Ahh, dit is echt een héél vervelend licht, niet normaal. Achter me zie ik een donkerdere kamer waar ik snel naar toe loop. Daar tref ik een reusachtig warm bed aan. Ik twijfel geen seconde en ga er lekker languit op liggen. Het ligt zo lekker dat het lijkt alsof het van wolken gemaakt is. Al gauw val ik in een diepe slaap. Rust... 

Stay StrongWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu