Ik staar naar de regendruppels die tegen de autoruit tikken. Volgens de weervoorspellingen blijft het volgende week wisselvallig met koele temperaturen van 15 graden Celsius. Pfff... Het is midden april, wie verzint het ook... Ik ben wel opgelucht dat mijn moeder me nu overal heen wilt brengen uit bezorgdheid. Dan moet ik tenminste niet met de fiets door dat rotweer.
'Waar denk je aan?' Ik kijk links van me en zie mijn moeder me kort aankijken en zich dan weer op de weg focussen. 'Pffff... Ik was gewoon wat aan het dromen,' antwoord ik terwijl ik aan een zwart elastiekje rond mijn pols begin te frunniken. 'De politie heeft me gisteren nog gebeld trouwens.' Ik kijk mijn moeder verrast aan. Vlak na het ongeluk zijn we al naar de politie gegaan maar die hadden het te druk met andere zaken. Vraag me niet wat want ik zou het werkelijk niet weten. "We laten nog wel iets weten" zeiden ze vlak voor ze ons aan de deur zetten. Mijn moeder was echt razend. Maar blijkbaar hebben ze dan toch precies één week later de tijd genomen om mama te verwittigen.
'Wat zeiden ze dan?' Vraag ik nieuwsgierig. Mijn moeder haalt haar schouders op. 'Ze zeiden dat ze echt bewijs nodig hadden,' mompelt ze. 'Bewijs? Is die steen dan geen bewijs?' Vraag ik verontwaardigd. Mijn moeder kijkt me even aan en schudt vervolgens haar hoofd. 'Dat wás heel goed bewijs geweest maar uhm...' - 'Het is hier naar links,' onderbreek ik haar. Hoewel mijn moeder me al verschillende keren naar het huis van Will heeft gebracht, blijft ze de weg vergeten.
'Wat was er nu met die steen?' Vraag ik wanneer we op de juiste weg rijden. 'Die is uhm... Die is weg.' Mijn mond valt open van verbazing. 'Wat?' Vraag ik vol ongeloof. 'Zoiets kan toch niet plotseling verdwijnen?' Ik staar kwaad uit het raam. 'Ik snap er ook niets van. De getuige, dat oude vrouwtje, durfde niets aan te raken dus die heeft die steen daar laten liggen en vanaf het moment dat de politie eraan kwam, was de steen alweer weg.' Ik schud niet-begrijpend mijn hoofd. 'Er zat toch bloed op? Misschien heeft iemand die wel gevonden en ...'
'Nee, Elle, stop maar met hopen! Die steen is weg en die vinden we niet meer terug... Dat wil dus zeggen dat -'
'Dat de politie ons niet gaat helpen en we er dus nooit gaan achterkomen wie me dit heeft aangedaan,' vul ik aan. Mijn moeder knikt lichtjes.
Er ontstaan tranen in mijn ogen. Waarom loopt alles in godsnaam mis? Kan ik niet één keer fucking geluk hebben in mijn leven?
Ik schraap mijn keel. 'Wat vindt papa ervan?' Hoewel ik weet dat we niet veel over hem praten, mag het geen taboe zijn als ik dat wel doe.
Ik zie mijn moeder slikken.
'Hij was kwaad maar ja... Hij is niet degene die ook daadwerkelijk moeite doet. Hij is niet mee naar de politie gestapt dus hij heeft niet eens het recht om zich ermee te bemoeien!'Ik wrijf vermoeid in mijn ogen. De laatste tijd slaap ik echt niet meer goed. De ene nacht heb ik een vreselijke nachtmerrie en de andere nacht geraak ik niet eens in slaap. Mijn schoolresultaten zullen er op termijn wel onder lijden als ik vanaf maandag weer naar school moet gaan. Ik vrees immers dat de nachtmerries pas gaan stoppen als we de dader vinden en opsluiten. Voor altijd.
'Elle?' Ik schrik op uit mijn gedachte wanneer mijn naam uit de mond van mijn moeder rolt. Ik kijk vragend opzij en zie dat we al geparkeerd staan bij een groot, wit, modern huis: het huis waar Will woont. 'Ow, we zijn er,' stel ik zelf al vast. Mijn moeder knikt bevestigend. Ze streelt met haar hand over mijn haar en plant een zoen op mijn wang. 'Je hebt je gsm mee, hè?' Sinds het ongeluk is mijn moeder nóg bezorgder en staat ze erop me overal naartoe te brengen; zelfs naar school. Bovendien moet ik altijd mijn gsm meehebben voor het geval er iets gebeurt. Ik acht de kans klein dat ik op het moment dat ik aangevallen word tijd heb om haar te bellen maar ja. Als zij tevreden is, ben ik dat ook.
Ik voel in mijn kontzak en knik wanneer ik met mijn vingers de rand van mijn gsm raken. 'Tot straks, mam.' Ik trek het autoportier open en zwaai nog eens als wijze van afscheid. 'Doe-hoei!' Roep ik nog eens hoewel ik weet dat ze me niet hoort. Mijn moeder wuift nog eens en rijdt dan de straat uit.
Ik draai me om en mijn blik glijdt over de gigantische woning voor me. Jup, het huis is nog geen haar veranderd als hoe ik het me herinner. Ik loop over het paadje naar de voordeur en druk op de deurbel.
Het duurt even maar uiteindelijk wordt de deur dan toch met een ruk geopend. Wills vader staat over me met zijn gsm geklemd tussen zijn oor en zijn schouder. 'Dat regel ik dan wel! Tot straks...' hoor ik hem mompelen. Dan beëindigt hij het telefoongesprek en ontstaat er een grote grijs op zijn gezicht. 'Elle, fijn dat je er bent!' Roept hij opgewekt terwijl hij de deur nog verder opent zodat ik binnen kan. Ik bedank hem en vraag waar Will is. 'Die zal wel boven zitten op zijn kamer. Je vindt het wel, hé!' Ik grinnik. 'Ja hoor!' Niet te geloven dat ik hier vroeger bijna dagelijks kwam. Volgens mijn moeder was ik meer hier dan thuis. Sinds we naar de middelbare school gaan is dat wel verminderd.
'Hoe gaat het met je? Will vertelde iets over een ongeluk!' Vraagt Wills vader terwijl ik al richting de hal wandel om mijn jas op te hangen aan de kapstok. Ik haal mijn schouders op. 'Het gaat al stukken beter maar mijn geheugen heb ik nog niet terug.' Wills vader knikt begrijpend. 'Denk je dat ze de dader gaan vatten?' Ik schud mijn hoofd. 'Het bewijsmateriaal is verdwenen dus ik vrees van niet.' Zoals ik het zeg klinkt het alsof het me niets doet maar dat is natuurlijk helemaal niet waar. Ik ben letterlijk doodsbang maar dat wil ik niet laten merken. Angst is een zwakte en ik wil niet zwak zijn.
'Zo, ik ga eens naar boven,' zeg ik terwijl ik de trap al op loop. 'Veel plezier!' Ik bedank Wills vader en wandel richting de kamer van mijn beste vriend, die zich helemaal aan het einde van de gang bevindt. Wanneer ik op de deur van zijn slaapkamer klop, wordt die met een ruk geopend. In de deuropening staat Will met een grote glimlach op zijn gezicht. 'Hield mijn vader je weer op?' Vraagt hij grappend. 'Nee hoor, mijn moeder wist de weg gewoon niet meer,' antwoord ik grinnikend. Will rolt met zijn ogen terwijl hij: 'typisch voor vrouwen, nooit de weg vinden,' antwoordt. Ik steek een middelvinger op. 'Och jong, we zullen nog wel eens wie als eerste zijn rijbewijs haalt!'
Will kijkt me grijnzend aan. 'Ik wed erop dat ik dat ben!' Ik schud hevig mijn hoofd. 'Echt niet!'
JE LEEST
My story is yours
Teen Fiction*WATTY AWARD WINNAAR 2021* De vijftienjarige Elle heeft geen idee wat haar overkomt als ze een vreemd berichtje krijgt van een anoniem nummer. Ze hecht er niet veel belang aan in de hoop dat de sms'jes zouden stoppen. Helaas is dat niet het geval en...