Proloog

138 13 14
                                    

~20 jaar geleden~

De cel was ijzig koud. De kou trok door de muren van het kasteel naar binnen, waar het ademwolkjes liet ontstaan en gevangenen liet rillen. Gevangenen zonder dekens en met voedseltekort.

Iris Kemp was zo'n gevangene. Ze zat met haar rug tegen een van de zijwanden, zo ver mogelijk weg van de muur die in verbinding stond met de buitenlucht. Tralies tussen haar cel en de gang zorgde voor extra tocht, maar ze vond het prettig dat ze hierdoor haar omgeving goed in de gaten kon houden. Iedere dag opnieuw zat ze daar, kijkend naar de gang en wachtend wie deze keer langs zou komen om haar kort uit haar cel te halen. Wat haar deze keer te wachten stond.

Ze bracht haar trillende handen naar haar mond en blies wat warmte tegen haar handpalmen. Ondertussen waren haar handen bijna blauw gekleurd en voelde ze haar vingers amper. Echter, anders dan alle andere gevangenen, wist Iris dat ze deze nacht niet zou sterven door de kou. Of ze de nacht zou overleven, dat was een geheel ander verhaal.

Het geluid van de zachte ademhaling van slapende gevangenen trok door de ruimte, samen met de klapperende tanden of het zachte gejammer. Ze hoorde getik tegen tralies en hoopte dat de gevangene snel zou stoppen. Er was niet veel nodig om ervoor te zorgen dat andere gevangenen door het lint gingen en dat zorgde altijd voor de aandacht van bewakers. Aandacht die ze deze avond niet kon gebruiken.

Zacht schijnsel van de fakkels die in de gangen hingen, zorgden ervoor dat haar schaduw zichtbaar was op de stenen muren van haar cel. Soms zag ze een silhouet, wat haar overeind liet zitten en haar oplettendheid aanwakkerde. Iedere keer weer, maar er volgde niets.

Iris leunde haar achterhoofd zacht tegen de muur. Haar handen vonden de lichte bolling van haar buik, die minimaal was vanwege het voedseltekort waar ze mee te maken had. Een bolling die nog geen van de bewakers had ontdekt. Een zegen.

Opnieuw zag ze een silhouet. Deze keer met geruisloze voetstappen en langzame bewegingen. Ze kwam overeind en maakte zich klaar voor wat zou komen.

De generaal verscheen voor haar cel. Zijn ogen boorden in de hare en zijn pak smetteloos en perfect gestreken als altijd. De uitrusting was gekleurd in de groene kleuren van het koninklijke leger, met gouden accenten. Gouden accenten, gemaakt van echt goud.

Hij haalde de sleutelbos tevoorschijn en maakte het slot van haar cel open. De generaal trok de deur open, deze kraakte als protest. Alsof het hen wilde behoeden van een vreselijke fout. Misschien zou alles ook uitlopen tot een vreselijke fout, maar ze moest het risico nemen. Voor dat wondertje die momenteel groeide in haar buik.

De generaal reikte naar zijn mes, die in een schede aan zijn riem hing. Het lemmet glansde in het beetje licht. In een snelle beweging draaide hij het mes om in zijn hand en reikte hij haar het heft. Ze pakte deze vastbesloten aan.

'De bewakers aan het einde van de gang zijn weg,' vertelde de generaal haar kort, terwijl hij om zich heen keek opzoek naar mogelijke bedreigingen. 'Volg de route die we besproken hebben, maar wees voorzichtig. Je weet nooit wie er onverwacht besluit om door het kasteel te lopen.'

Iris nam het gezicht van de generaal in zich op. De gefocuste blik en de gespannen houding. Dit was de generaal die het leger van de koning leidde. Een leger die nog nooit verslagen was en waarschijnlijk nooit verslagen zou worden, want hij zorgde ervoor dat iedere soldaat perfect getraind was.

Zij kende hem als Maxwell Ford, de man die kuiltjes in zijn wangen kreeg wanneer hij naar haar glimlachte.

Ze stapte naar voren en legde haar hand teder tegen zijn wang. Hiermee trok ze meteen zijn aandacht en ving ze zijn blik. Zijn ogen verzachtten en hij kreeg een kleine glimlach op zijn gezicht, waarna zijn hand zacht langs de bolling van haar buik streek.

'Ik zie je buiten,' fluisterde ze hem toe. Ze streek nog één keer zijn donkerbruine haren naar achteren, waarna ze haar hand liet vallen en haar weg vond door de kille gangen van het kasteel.

Ze sloop door de gangen, snel en behendig. Maxwell had haar ieder punt meerdere keren uitgelegd waar ze moest oppassen en hoe ze dat het beste kon doen. Ze had die woorden 's nachts in haar cel meerdere malen in haar hoofd herhaald, totdat ze het niet meer uit haar hoofd kreeg.

Het was verrassend makkelijk om zich door het kasteel te verplaatsen, daar had Maxwell voor gezorgd. Niemand betwijfelde zijn woorden. Als generaal had hij de macht om de soldaten te verplaatsen, zonder dat daarbij vragen werden gesteld. Enkele keren stopte ze vanwege naderende voetstappen, meestal bedienden en hier en daar een edele. Geen enkele soldaat, precies zoals Maxwell haar had beloofd.

Het duurde niet lang tot ze de houten deur bereikte die haar de weg naar vrijheid bood. Eindelijk uit die kille omgeving van haar cel, waar ze zich altijd uitgeput voelde en nooit genoeg eten kreeg. Zij had nog geluk gehad dat ze Maxwell had leren kennen, dat besefte ze zich met een zwaar hart. Het deed haar pijn om alle andere gevangenen achter te laten, maar ze moest voor zichzelf kiezen. Voor haar kindje.

Ruw trok ze de deur open. Ze rende door de donkere straten van het dorp dat om het kasteel lag. De lichten in de huizen waren uit, het was dan ook midden in de nacht. Ze vond haar weg naar de ontmoetingsplek die ze met Maxwell had afgesproken, een vervallen huisje aan de rand van het dorp.

Daar kroop ze in een hoek, pakte ze een van de dekens die Maxwell daar eerder had neergelegd, en wachtte ze.

Ze wachtte,

en wachtte,

en wachtte,

maar hij kwam nooit.

~

Welkom lezer, bij mijn nieuwe verhaal Golden Touch! :D Bedankt dat je dit verhaal een kans geeft <3

Golden TouchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu