Hoofdstuk 22

40 3 3
                                    

'Dane Dicorus,' sprak ik zacht, terwijl ik dichterbij kwam. Hij draaide zich direct om toen hij mijn stem hoorde en zijn gezicht stond somber en verslagen. 'Leuk om je te leren kennen.' Ik glimlachte naar hem en liep naar de bank toe. Daar nam ik plaats en keek ik naar de jongen voor me. De prins voor me. 'Moet ik nu gaan buigen?'

Voor het eerst sinds de ontmoeting met mijn vader kreeg Dane weer een kleine glimlach op zijn gezicht. Hij wendde zijn blik van me af en staarde weer naar buiten. 'Dat stadium zijn we ondertussen al lang voorbij,' sprak hij zacht. 'Hoewel ik me al tijdens onze eerste ontmoeting afvroeg wat er was misgegaan in jouw opvoeding.'

Ik lachte hardop. Al de hele tijd had ik me druk gemaakt om wat er nu zou gebeuren. Of Dane zich terug zou trekken of anders zou gedragen, maar er waren geen aanwijzingen te vinden dat dat zou gebeuren. Wel somberheid, veel meer somberheid dan ik prettig vond. 'Het spijt me dat ik je in gevaar heb gebracht Dane. Ik had geen idee.' Hoe moest ik ook? De prins en zijn moeder waren overleden in een ongeluk jaren geleden. Tenminste, dat was wat ze ons hadden verteld.

Dane zuchtte. 'Ik wist waar ik aan begon Nova. Iedere stap die ik heb gezet in mijn leven is eerst zorgvuldig afgewogen. Ik wist de risico's die onze samenwerking met zich mee zou brengen en ik was bereid om die te nemen.' Hij had een gouden balletje in zijn hand en tolde het rond. Pas toen ik beter keek wist ik dat ik deze had gemaakt tijdens een van onze trainingen. Hij had hem bewaard. Mijn hart smolt.

'Het spijt me wat ik tegen je gezegd heb,' voegde ik toe. Ik had van zo veel dingen spijt. Als ik dit eerder had geweten... Wellicht was alles dan anders geweest. Een deel van mezelf begreep ook waarom hij het me niet eerder had verteld. Het voelde als een grote verandering. 'Dat mensen met macht deze altijd moeten gebruiken. Ik begrijp dat jij dat niet doet.'

Hij draaide zich naar mij om en trok zijn ogen los van het raam en het uitzicht achter ons. De stilte verzwolg me en ik had er veel voor over om terug te zijn bij Selene en Cal. Hun veilige groepje. Mijn veilige groepje?

'Het maakt niet uit,' zei Dane zacht. 'Ik ben het ook met je eens. Al vanaf het moment dat je die woorden uitsprak ben ik het met je eens. Alleen ik kan het niet.' Zijn stem brak terwijl hij die woorden uitsprak. Er lag verdriet in en ik wilde weten waar dat verdriet vandaan kwam.

Ik pakte zijn handen vast. Het bolletje goud voelde warm tussen onze handen. Zijn handen trilden licht, iets wat ik tot nu toe nog nooit had gezien bij hem. 'Wil je erover praten?' stelde ik zacht voor. Ieder woord die ik sprak voelde als een overschrijding van de kalmerende rust om ons heen.

'Alle afgelopen jaren ben ik opzoek geweest naar een manier om mijn zusje te bereiken,' begon hij me te vertellen. 'Ze heeft geen idee wie ik ben en als ik mijn vader goed genoeg ken, dan probeert hij haar ervan te overtuigen dat ik een bedreiging voor haar ben. Ze moet me ondertussen wel haten.' Er rolde een traan over zijn wang.

Ik had Dane nog nooit zien huilen en het schokte me diep.

Teder bracht ik een hand naar zijn wang en veegde ik de traan weg. Hij sloot zijn ogen onder mijn aanraking. Ik wist niet of ik het me verbeeldde, maar het leek alsof hij zelfs iets naar mijn hand toe leunde. Alsof hij mijn steun zocht, ook al was het maar een klein gebaar.

'Je wilt haar leren kennen?' vroeg ik zacht. 'Je wilt dat ze jouw leert kennen. Ik begrijp het Dane. Familie is belangrijk.'

Hij hield zijn ogen gesloten, alsof hij op deze manier de waarheid van zijn situatie niet onder ogen hoefde te komen. 'Ik wil haar troon niet, dat zou haar vertrouwen alleen maar schaden. Zij is opgeleid tot die rol, maar ik wil dat ze een beter persoon wordt dan dat mijn vader ooit geweest is. Ik wil dat ze liefdevol en slim en vriendelijk is, precies zoals ik haar als klein kind heb leren kennen.'

Golden TouchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu