Hoofdstuk 13

32 6 21
                                    

Dane stond voor de deur van Nova's kamer, twijfelend of hij wilde aankloppen of niet. Hij zuchtte en haalde zijn hand door zijn haren. De vermoeidheid was toegeslagen, maar het voelde alsof hij haar een verontschuldiging moest bieden, misschien wel meerdere. Alles wat hij deed, deed hij met een reden. Hij wilde dat deze missie goed zou verlopen en daarom wilde hij dat Nova klaar zou zijn voor alles wat op haar pad kon komen. Alleen soms vergat hij dat zijn daden mensen konden kwetsen. Dat Nova niet gewend was aan de wereld waar hij in leefde. De wereld waar alles draaide om overleven, wat je daar ook voor moest doen.

Uiteindelijk trok hij zichzelf over de streep en klopte hij zacht op de deur. Hij wist niet of ze al sliep, wat hem niets zou verbazen na de dag die ze achter de rug had. Als dat het geval was, dan wilde hij haar niet wakker maken. Ze had haar rust nodig, want er zouden nog zwaardere dagen komen als ze klaar wilde zijn voor wat hen te wachten stond.

Zachte voetstappen weerklonken aan de andere kant van de deur en wekten Dane uit zijn gedachten. Hij keek op, op hetzelfde moment dat Nova de deur opende. Ze droeg een joggingbroek van Dane die hij haar eerder had gegeven, evenals de trui die hij haar had gegeven. Ondanks de warme kleding, zag ze er nog altijd uit alsof ze het ijskoud had. Ze had de mouwen over haar handen getrokken en haar armen om zichzelf heen geslagen. Haar ogen stonden vermoeid en futloos.

'Hé,' begroette hij haar zacht.

Hij hoefde verder niets te zeggen, want ze opende de deur al voor hem en stapte opzij om hem binnen te laten. Haar houding vertelde hem niets over hoe ze zich voelde. Voorzichtig liep hij naar binnen, haar de kans gevend om hem te vragen te vertrekken. Het zou hem niets verbazen, maar ze deed het niet. Hij nam plaats op de rand van haar bed, die onopgemaakt was. Chaotisch zelfs, alsof ze al uren had geprobeerd om te slapen maar het niet lukte.

'Hoe gaat het met je hoofd?' vroeg hij haar, heel goed wetend dat hij de oorzaak was van de blauwe plekken en de korstjes die nu rond haar oog zichtbaar waren. Selene had haar echt goed te pakken gekregen, maar het was dan ook makkelijk vanwege haar vermoeidheid. Waarschijnlijk zelfs makkelijker dan dat Selene had verwacht. Dane had zo gehoopt dat Nova echt goed genoeg was om zichzelf te verdedigen.

'Het is niet mijn hoofd waar ik last van heb,' antwoordde Nova, terwijl ze terug haar bed in kroop. Ze zag er beroerd uit en kroop zo diep mogelijk weg onder de dekens. Haar ogen staarden naar de deur, alsof ze zich ook herinnerde wat er de afgelopen nacht was gebeurd. Dane herinnerde zich in ieder geval wel wat er gebeurd, de gouden plek op zijn schouder die langzaam verspreidde herinnerde hem daar iedere beweging weer aan. Toch kon hij het haar nog steeds niet kwalijk nemen.

Bezorgd keek Dane naar het half opgegeten bord dat op het bureau van haar kamer stond. Dat had Cal haar gebracht, vlak voordat de drie zich hadden teruggetrokken in Selene haar kamer om te overleggen over hun huidige situatie. 'Heb je genoeg gegeten?'

Nova keek hem eindelijk aan, maar haar blik bevatte niet die vechtlust die hij gisteren wel nog bij haar had gezien. 'Waarschijnlijk niet,' antwoordde ze, maar haar stem vertelde hem genoeg. 'Ik mis haar Dane. Ik mis haar echt heel erg.' Haar stem brak en de tranen begonnen te vormen in haar ogen.

Dane schoof wat dichter naar haar toe, terwijl zijn hart brak bij het aanzicht van deze kant van Nova. De kant die ze zo goed voor hem verborgen had kunnen houden, maar waarvan hij had geweten dat het ergens verscholen was. Hij wist hoe ze zich voelde, lang geleden had hij in een soortgelijke situatie gezeten.

Hij had zijn moeder niet kunnen redden, maar hij kon er alles aandoen om ervoor te zorgen dat Nova de hare wel kon redden.

Teder pakte hij haar hand vast. Ze klemde zich meteen aan hem vast en sloot haar ogen. Hij bracht zijn vrije hand naar haar gezicht en streelde wat haren uit haar gezicht. Het had hem bang moeten maken om haar aan te raken, vooral nu hij die gouden vlek op zijn schouder droeg die langzaam uitbreidde. Alleen er was niets aan haar wat hem afschrikte, zelfs niet na vannacht.

Golden TouchWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu