De rit was hels. De eerste kilometers durfde ik niet het risico te nemen om uit de wagen te klimmen om mijn benen te strekken, wetende dat de soldaten het gebied om ons dorp waarschijnlijk scherp in de gaten hielden. Ridge had me meerdere keren gevraagd of ik wilde stoppen, maar iedere keer weer had ik zijn aanbod afgewezen. Bij de eerste stop gaf hij me een drinkfles met water en wat eten, waar ik hem al dankbaar om was.
De vlakkere weg en het verminderen van het schudden van de wagen markeerde voor mij de aankomst in het dorp. Ik bleef geduldig zitten terwijl Ridge ons het dorp door stuurde, opzoek naar een veilige plek voor mij om uit te laden. Het duurde niet lang tot de wielen krakend tot stilstand kwamen.
Ik kwam wat overeind in de donkere ruimte, waar ik door enkele kleine gluren heen naar buiten kon kijken. Ik zag enkel een stenen muur, maar hoorde zachte gesprekken op de achtergrond. De regen was gestopt tijdens onze reis.
Eindelijk opende de deur van de wagen. Licht straalde fel naar binnen en ik moest een paar keer knipperen om mijn ogen te laten aanpassen. Ridge keek me aan met een vriendelijke glimlach. Zijn kleren weer opgedroogd. 'We zijn er.'
Moeizaam klom ik uit de wagen, mijn hele lichaam stijf en gepijnigd. Eindelijk begon mijn bloed weer te stromen en voelde ik het gevoel in mijn benen langzaam terugkeren. 'Dank je wel Ridge,' zei ik tegen de handelaar. 'Ik weet niet hoe ik je ooit moet bedanken.' Er zouden niet veel andere mensen geweest zijn die hun leven wilden wagen voor iemand als ik.
Ridge lachte en boog wat naar me toe. 'Ik heb genoeg goud, dus dat zit wel goed,' grapte hij met een gedempte stem. Hij leunde weer naar achteren en begon aan het uitladen van zijn vracht die bedoeld was voor dit dorp. Met een krat in zijn handen draaide hij zich weer naar me toe, met een bezorgde uitdrukking deze keer. 'Zorg goed voor jezelf Nova.'
Ik knikte en forceerde een glimlach. 'Ik red me wel,' beloofde ik hem. Een leugen, maar soms moest je jezelf leugens als deze voorhouden om de moed niet te verliezen. Mijn kansen stonden er slecht voor, wetende dat ik slechts één persoon was tegenover een heel leger aan getrainde soldaten en Zoekers. Alleen ik kon het me nu niet veroorloven om te stoppen met vechten.
Met moeite nam ik afscheid van Ridge, de laatste bekende persoon die ik de komende tijd zou tegenkomen in dit vreemde dorp waar ik nog nooit was geweest. Mam en ik waren sowieso nergens anders geweest samen dan in ons oude dorp. Daar waren we veilig, tenminste dat dachten we. Iedere verplaatsing die we maakten, leverde meer risico op om gevonden te worden. Mijn wereld had tot nu toe altijd bestaan uit ons huis, een klein deel van het dorp en het bos waar we trainden.
Ik trok mijn mantel weer wat strakker om mezelf heen terwijl ik mijn weg vond door de straten van het dorp. Het was hier groter dan in mijn dorp, wat zowel een vloek als een zege kon zijn. Het voordeel was dat ik makkelijker op zou gaan in de massa, maar in grotere steden waren vaak ook meerdere soldaten gepositioneerd. Ik zag er nog geen, maar ze konden om iedere hoek staan.
De straten in dit dorp leken op thuis, maar het was wel duidelijk dat hier meer geld rondging. Verschillende winkels, cafés en restaurants waren zichtbaar. Luidsprekende mensen liepen door de straten of zaten buiten op het terras. Meerdere handelswagens reden door de straten, klaar om spullen te bezorgen of weer mee te nemen naar het volgende dorp.
Ik zocht mijn weg door de luxe, naar een wat minder drukbezocht deel van het dorp. Het buideltje geld aan mijn middel was alles wat ik nog had. Het was beter om zuinig te doen, gezien ik niet wist hoe ik het vanaf nu moest aanpakken. Voor het eerst in mijn leven had ik geen idee wat ik aan het doen was. Moest ik verder vluchten van mijn dorp? Waarschijnlijk wel.
Was er een mogelijkheid dat ik mijn moeder ooit nog terug kon zien? Waarschijnlijk niet.
Ik vond mijn weg naar een goedkoper uitziend hotel. Het hout van de muren was versleten door het weer en ik liep door een gammele deur naar binnen. Daar stond een enkele tafel, die zo was opgesteld dat het net leek alsof ik een kantoor binnenstapte. Achter het bureau zat een streng uitziende oude vrouw, met haar grijze haren strak naar achteren gebonden in een knot. Haar gifgroene ogen boorden zich in de mijne terwijl ik de ruimte overbrugde.
'Ik wil graag een kamer huren,' zei ik met een gespeelde zelfverzekerdheid. Ik hoorde hier niet thuis, dat was overduidelijk, maar ik kon me in ieder geval gedragen alsof dat wel het geval was. Tegenwoordig pakten mensen iedere kans beet om mensen zoals ik te overhandigen voor geld. Deze vrouw zag er niet uit alsof zij anders zou zijn.
'Hoelang?' vroeg ze me, terwijl ze wat papieren verzamelde. Terwijl ze dat deed verlieten haar ogen mij geen seconde.
Ik rechtte mijn rug. 'Een nacht, ik zal morgenochtend weer vertrekken.' Gespeeld nonchalant nam ik de ruimte in me op. Achter de vrouw bevond zich een kamer, maar deze kamer had geen ramen en het kleine raampje in de deur was te troebel om te kunnen zien wat zich daar bevond. De kamer waar ik in stond was kaal, zonder muurversiering. Enkele ladekasten stonden tegen de muren, waarschijnlijk opslagplaatsen voor documenten of iets. Het was geen aantrekkelijk hotel en zeker niet iets voor een toerist.
Eindelijk zag ik vanuit mijn ooghoek dat de vrouw haar ogen van me afwendde en naar de papieren keek die ze had verzameld. Ze pakte een pen en begon wat te schrijven. 'Wat brengt een meisje als jij naar dit dorp?' vroeg ze me.
Ik was niet voorbereid op vragen. 'Ik ben op doorreis richting familie,' verzon ik snel, maar ik probeerde op mijn gemak te reageren alsof het een hele normale vraag was. Tegelijkertijd kon ik haar wantrouwen bijna voelen.
De vrouw schoof me papieren toe en een pen. Snel las ik door het formulier, zoals mijn moeder me altijd had geleerd. Teken geen documenten waarvan je niet weet wat erin stond. Er werden geen vreemde dingen vermeld en ik tekende het snel, waarna ik het terug schoof naar de vrouw.
Ze pakte het papier van me aan en noemde haar bedrag voor de kamer. Het was niet veel, zoals ik had gehoopt, maar toch wel een flink deel van mijn kleine voorraadje. Ik schoof haar de munten toe. Als reactie kreeg ik een sleutel met een nummer eraan. Ik griste de sleutel van de tafel en snelde me naar de trap, waar ik al wilde beginnen aan mijn weg naar boven.
'Geef mensen niet de kans om je te wantrouwen meisje,' sprak de vrouw.
Ik draaide me om met mijn hand al steunend op de leuning van de trap. De vrouw had zich niet eens naar me omgedraaid terwijl ze sprak, maar was begonnen met het sorteren van documenten. 'Ik heb geen idee waar u het over heeft.'
De vrouw lachte zacht. Nu draaide ze zich naar me toe en haar gifgroene ogen keken me aan alsof ze al mijn geheimen konden zien. 'Toeristen als jij slapen niet in hotels als deze.'
Daar was ik me akelig bewust van. 'Ik heb echt geen idee waar u het over heeft,' herhaalde ik enkel, waarna ik mijn weg vond naar boven. Twijfelend of ik wel de juiste beslissing had gemaakt om hier te komen. De vrouw liet me gaan en zei niets meer tegen me.
Ik vond mijn kamer aan het einde van de gang op de eerste verdieping. De sleutel werkte moeizaam en de deur opende krakend, maar binnen stond een fatsoenlijk bed en had ik uitzicht op de straat. De perfecte plek om alles in de gaten te houden. Of de vrouw dat expres had gedaan of niet wist ik niet, maar ik was haar dankbaar.
Mijn mantel hing ik op aan een kleine kapstok naast de deur en ik ging in de vensterbank van mijn raam zitten. Beneden was de straat bijna leeg, op enkele mensen en een soldaat na. Het was een van de afgelegen straten van dit dorp, daar had ik het hotel ook op uitgekozen. Nu wist ik niet langer of dat wel zo handig was, want de vrouw had gelijk. Ik gedroeg me wantrouwig en daarmee zou ik alleen maar mensen alert maken. Alleen ik had nu niet het geld of de zekerheid om mezelf de luxe van een goed en veilig hotel te veroorloven.
Ik was nu hier, weg van mijn eigen vertrouwde dorp, denkende aan mijn volgende stap. Ik had weinig geld meer, maar ik wist dat ik de afstand tussen mijzelf en mijn oude dorp zo groot mogelijk moest maken. Alleen dan zou ik me ooit misschien weer veilig kunnen voelen. Wellicht zelfs veilig genoeg om mijn gave te gebruiken om goud te maken als betaalmiddel. Als ik dat nu al zou doen, zou ik enkel een spoor maken voor de Zoekers om achteraan te gaan.
Tranen brandden in mijn ogen. Iedere meter die ik verder aflegde van mijn dorp af, was een meter verder bij mijn moeder vandaan. Ik had nog altijd geen idee wat er was gebeurd en misschien zou ik het nooit weten tot ik zelf ooit gevangen genomen werd. Alleen dan zou haar offer voor niets geweest zijn.
Het was tijd om voor mezelf te zorgen nu.
JE LEEST
Golden Touch
FantasyNova Kemp heeft de gave en de vloek om alles wat ze aanraakt in goud te veranderen. De koning stuurt Zoekers om iedereen met die gave op te pakken, om hen te gebruiken om zijn eigen rijkdom te vergroten. Samen met haar moeder woont Nova afgelegen en...