Hoofdstuk 2

102 10 1
                                    

POV Tony
Toen we bij de duivenhouder aankwamen was het terrein verlaten. Het geroekoe van de duiven was het enige geluid dat te horen was. De duivenkooien stonden in twee rijen van vijf, met in elke kooi ongeveer twintig duiven. Vijf keer twintig is honderd duiven, ongeveer. Best veel, vind ik. "Hallo? Is er iemand?" roept Silferina. Geen antwoord. "We komen een paar duiven lenen, is er iemand?" roept Tigerai daarna. Weer niemand die reageerde. Net toen Tigerai het opnieuw wilde proberen hoorden we achter de kooien iets bewegen. Mijn hand bewoog al naar de werpmessen aan mijn riem, en ik trok Sil beschermend achter me, wat ze niet leuk leek te vinden. Ze had haar handen ook op haar wapens, en keek me een beetje boos aan. "Ik wil gewoon dat je niks overkomt." fluister ik. "Dan hebben we het verkeerde vak gekozen Toto." reageert Silferina. Ik rol met mijn ogen, maar ik weet dat ze gelijk heeft. "Kom tevoorschijn!" roept Auron. De soldaten hadden zich in groepjes verdeeld, en stonden rug aan rug naar de omgeving te turen. Vanuit mijn ooghoek zie ik iets achter de duivenkooi zitten. Dan stapt er aan de andere kant opeens een oude man op ons af, die op handen en knieën in een smeekhouding ging zitten. "Alsjeblieft! Ik ben slechte een oude, nederige man, die zijn brood verdient met duiven. Doe me geen pijn!" smeekte hij. Ik en Sil kijken elkaar even aan en trekken onze wenkbrauwen op. Will stopt zijn mes weer in de schede en klopt de man op zijn schouder. "We willen je geen kwaad doen. We komen alleen een paar duiven lenen, had u ons dat niet horen roepen?" De man komt bevend overeind. "Nee. Ik had niks gehoord. Ik was bezig met houthakken toen ik opeens iemand hoorde roepen, maar verstond er geen woord van." De man neemt Will onderzoekend in zich op. "Dus u wilt een paar duiven lenen? En waarheen dan wel niet?" "Naar Araluen en naar het kasteel hier." De man knikt een paar keer. "En waarom hebben jullie een leger van driehonderd man bij jullie? Dat is toch nergens voor nodig?" "We komen uit Faralla, omdat we daar op missie waren de koning te helpen zich van de Isitopes die het land wilden overheersen te ontdoen. We zijn nu op weg naar huis." antwoordt Tigerai dit keer, voor Will ook maar zijn mond open kon doen. De oude man kijkt Tigerai nieuwsgierig aan. Dan worden zijn ogen groot en valt hij op zijn knieën. "Majesteit! Excuus dat ik u niet herkende. Tuurlijk mogen u en uw vrienden duiven lenen om berichten te sturen. Wilt u ondertussen misschien een kopje koffie? Thee misschien?" Tigerai glimlacht. "Nee, dank u. We moeten snel weer door als we vlug thuis willen zijn." "Natuurlijk, natuurlijk. Ik zoek even de goede duiven, schrijft u ondertussen uw berichten maar." De man staat op en loopt half-hinkend naar de kooien. Will trekt verbaasd zijn wenkbrauw op. "Net hinkte hij niet..." mompelt hij in mijn en Sils richting. Ik knik, maar Silferina haalt haar schouders op. Ze tuurt naar een van de kooien, waar ik de gedaante spotte. Het is verdwenen. "We werden bekeken. Ik vertrouw dit niet helemaal." fluistert ze, terwijl ze dichter bij mij en Will kwam staan. Will kijkt ook even naar de kooi, waar eerst iets of iemand achter zat. Hij knikt.

POV Silferina
Ik vertrouw die snuiter van de duiven hier niet. Allereerst had hij geen geroep kunnen horen als hij hout aan het hakken was. Verder kan zijn huisje hier niet ver vandaan zijn - het zou niet logisch zijn - dus kon hij, als hij het hoorde, prima verstaan. Ik besloot de kooien maar eens langs te gaan, terwijl de rest hun eigen ding ging doen. Tony liep meteen met me mee, wat ik erg lief vind, maar niet nodig. Ik kan heus wel voor mezelf zorgen. Toch snap ik het ook wel. Het blijft vers, dat ik en Tony van elkaar gescheiden waren en we elkaar bijna zagen sterven. Tony is gewoon beschermend, en ik zal er maar mee moeten leven. Hij snapt heus wel dat ik het ook zelf kan. "Wat doe je?" vraag hij zacht als ik op een papiertje in een van de kooien probeer te kijken. Araluen, staat er in een keurig handschrift. Ik loop naar de volgende. Faralla, staat er dit keer. Ik ging alle kooien af, met Tony achter me aan. Op acht van de kooien stonden namen an landen, op de eennalaatste stond paleis, en op de laatste stond iets geks: De Baas. Ik frons mijn wenkbrauwen en stoot Tony aan, die de duiven bestudeerde. Hij draait zich verschrikt om en kijkt me nieuwsgierig aan. Zonder woorden knik ik naar de kooi. Tony's blik verplaatst zich naar het kaartje. "De Baas? Zei Kin-" "Dat dacht ik ook al." onderbreek ik Tony"s verbaasde gefluister. We kunnen afgeluisterd worden. Tony was ineens een stuk waakzamer, en ging met zijn blik de omgeving af. Ik keek ook om me heen, om iemand te vinden die we konden waarschuwen, Will, Goldur of Tigerai het liefst. Ik zag niemand, niet op dit moment tenminste. "Haal Will even alsjeblieft, hij moet dit ook even zien." zeg ik tegen Tony. Tony knikt. "Blijf jij hier?" "In de buurt ja. Ik doe alsof ik de duiven bestudeer, voor het geval dat." Tony knikt opnieuw en loopt weg, op zoek naar Will. Ik begin de duiven in de kooien te bekijken. Ik hoop dat Tony snel terug komt, ik vind het helemaal niet zo leuk alleen te zijn terwijl er een verrader in de buurt is. Ik bedoel, als hij Tigerai kent, kent hij Goldur ook. En ik denk dat die duivenhouder dan slim genoeg is om een link tussen mij en mijn broers, namelijk dat ik de 'verloren' prinses. Mijn gezicht is dan wel niet bekend, maar de link kunnen de meeste mensen hier vast wel leggen. Denk ik. Maar laten we het zekere voor het onzekere nemen. Toto, kom vlug terug.

De Grijze Jaagster, deel 4, VerraadWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu