Hoofdstuk 26

76 7 1
                                    

POV Tony
Ik werd wakker door het gal dat ik in mijn mond proefde. Gelukkig voor Bellado was ik genoeg bij bewustzijn om te merken dat ik op het punt stond ver te geven en kon ik me opzij bewegen. Met een harde klets komt mijn maaginhoud op de grond terecht, waarna ik weer op Bellado ga liggen en mijn ogen sluit. "Tony!" roept de stem van Silferina, waarna een heleboel mensen door elkaar beginnen te praten, in het Emaraans, dat wel. Bellado hinnikt verontwaardigd. Pardon? Meneer is ziek en denkt daarom dat hij maar even mag overgeven? Ik ben wel blij dat je nog leeft. Je ligt zo stil op mijn rug... Maar moest je nou overgeven? Ik glimlach zwakjes. Sorry Bellado- denk ik. Het was niet de bedoeling om te kotsen. Een bijwerking van het gif? Een symptoom? Ik heb echt geen idee. Iemand houdt me achterover en begint mijn mond schoon te maken, waarna ik kleine slokjes water gevoerd krijg. Ik wilde diegene nog bedanken, maar ik had er de kracht niet voor om nog iets over mijn lippen te krijgen. Dan wordt alles weer zwart.

POV Silferina
Tony's braaksel lag naast Danser op de grond. Met enige walging kijk ik naar de grond, maar mijn zorgen waren groter dan mijn walging dat was, dus kijk ik bezorgd toe hoe Izer dichterbij komt en Tony weer begint te verzorgen. Hij keek wel even uit dat hij niet in het braaksel ging staan, maar voor de rest was hij sneller dan ik had kunnen hopen. De soldaten om ons heen kijken een beetje vies naar de grond en mompelen allerlei dingen als: 'Dit is niet goed', 'Het is maar goed dat het op de weg terecht kwam, anders hadden we ook nog een boos paard gehad' en 'Kan dat niet op een ander moment?'. Izers gezicht was een en al concentratie, terwijl hij Tony overeind hield en zijn mond schoonmaakte, waarna hij hem voorzichtig een paar slokken water geeft. "We moeten snel door. Deze Izmera werkt sneller dan ik had gedacht. Een van de symptomen van Izmera is overgeven, en dat betekent dat het de maag al op hol heeft laten slaan. Daarna volgen koorts, stuiptrekkingen, nog meer overgeven en uiteindelijk zelfs bloed dat uit oren, neusgaten en de mond loopt. Als we voor die tijd niet bij het paleis zijn is er geen hoop meer voor hem." "Doorrijden dan." zeg ik vastberaden, dapperder dan ik me voelde. Ik was doodsbenauwd dat we het niet zouden halen en Tony zou sterven, maar ik snapte wel dat er geen tijd was voor zwakte en ik Tony alleen maar kon helpen door snel door te rijden, niet door te huilen. "Over hoeveel uur zijn we er ongeveer?" vraag ik. "Vijf, als we doorrijden." antwoordt een Emaraanse soldaat die naast me rijdt. "Meer speling heb je ook niet. Na het overgeven heb je vijf uur, misschien vijf-en-een-half, maar dan moet je geluk, heel veel geluk hebben." zegt Izer ernstig. Ik bijt op mijn tong om niet in tranen uit te barsten. "Laten we dan maar snel doorgaan." En dat gingen we. Tijdens de rit heb ik niet veel anders gedaan dan Tony in de gaten houden, die lijkbleek en kermend op Bellados' rug zat. Er liepen zweetdruppels over zijn hoofd, wat aangaf dat de fase 'koorts' al in was getreden. Een uurtje later ongeveer kwamen de eerste stuiptrekkingen, die me bijna in huilen uit lieten barsten. Ik was bang dat we te laat zouden zijn, dat Tony zou sterven en die angst werd enkel versterkt toen Tony weer over begon te geven. Op dat moment hield ik het ook niet meer met mijn tranen binnen houden. "Het komt goed Silferina." probeert Goldur me gerust te stellen. Hij en Jenny waren toen de stuiptrekkingen er waren naast me komen rijden, voor morele en mentale steun zeiden ze. "We moeten gewoon vertrouwen hebben." voegt Jenny toe. "Vertrouwen waarin?" zeg ik zacht. "Niemand kan hem helpen, tenzij we op tijd in het paleis aankomen." Mijn stem begint te piepen. "Ik ben gewoon bang..." En daar kwamen de tranen weer. Goldur legt een hand op mijn schouder, maar zelfs dat gebaar kon me niet troosten. Zelfs het feit dat mijn broer en vriendin achter me stonden en me steunden kon niet helpen. Tony was stervende, hoezo kon ik nu vrolijk zijn? En hoop? Waar moet ik dat vandaan halen dan? "Silferina, over ongeveer een uur zijn we er. Dan zien we pap en mam weer. Is dat niet leuk?" Goldur glimlacht. Ik reageerde niet en lette nauwlettend op Tony, wiens gezicht vertrokken was tot een pijnlijke grimas. Als hij bloed is er geen hoop meer voor hem, dus moeten we voorkomen dat er bloed uit zijn neus, oren en mond komt. Maar hoe? Als het gebeurt, gebeurt het. "Kijk!" roept Jenny plotseling. Ik kijk op en zie daar de torens van het paleis verschijnen. Opeens voelde ik weer hoop. We waren er. Tony kon genezen worden. Zonder dat ik het doorhad had ik Danser de sporen gegeven en was ik sneller gaan rijden, met Bellado, Jenny en Goldur achter me aan. Tony kreunt even, maar verder leek alles nog goed met hem te  zijn. Ongeveer tien minuten later stonden we voor de paleispoorten, die met een harde zwaai open gingen. "Snel naar binnen." zei de wachter. "We houden de poorten in verband met de rebellie van de bende van de Opaal niet lang open." Snel reden we naar binnen. Op de binnenplaats stonden mijn ouders en Diana al op ons te wachten. Tigerai rende natuurlijk als eerste naar Diana toe, die ook op hem af kwam gestormd. Ik was blij dat ze zo'n vrolijk weerzien hadden, maar was zelf iets te druk bezig met andere dingen - Tony die weer begon te kreunen - om op andere dingen te letten. Ik spring van Danser af en begin Tony los te maken, zodat hij snel naar een genezer kan, als me iets opvalt. Er lag bloed op Bellado's manen.

De Grijze Jaagster, deel 4, VerraadWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu