POV Silferina
Een paar dagen later staan we voor een kloof. De gebeurtenis met de bergrivier ligt nog in mijn geheugen, maar de kloof liet me ergens anders op focussen. Hij was honderden meters diep, en er ging enkel een touwbrug overheen. De andere kant lag zo'n honderdtien meter verderop, schat ik. Klinkt als niet veel, maar daar bovenop die berg, met een metersdiepe kloof onder je piep je wel anders. Tony komt naast me staan en tuurt naar beneden. "Ik denk dat we de paarden beter weer eerst kunnen laten gaan. Dan gaan we daarna in kleine groepjes naar beneden." stelt hij voor. Will, die achter hem kwam staan, knikte. "Mij best. Als we me levend de overkant bereiken." zegt Auron schouderophalend. Tony's bruine ogen kijken me vrolijk en moedgevend aan. Ik glimlach terug. "Goed. Eerst de paarden, dan de mensen." Ook dit bleek weer een hele opgave te zijn, aangezien de brug nogal begon te schommelen als er meerdere mensen op stonden. De leuning zat op heuphoogte, dus als je viel... Viel je ook echt heel diep. Toen Dian met twee paarden naar de overkant wilde gaan werd het even spannend. De touwbrug schommelde zo erg dat een van de paarden van slag raakte en begon te steigeren. Dian wist hem net op tijd weer de touwbrug op te krijgen, want die begon te golven, net zoals de zee doet als het waait. De bagage die het paard op zijn rug meedroeg viel er vanaf en begon aan de lange tocht naar beneden. Die zien we nooit meer terug. Tony steekt even zijn duim naar me op, voor hij samen met Will en Goldur naar de overkant gaat. Ik ga met Jenny en Tigerai, en na ons gaan Auron en de laatste twee soldaten nog. Jenny was lijkbleek en ademde niet echt regelmatig. "Gaat het wel?" vraag ik bezorgd. "N-nee. Wa-wat da-acht je dan o-ook. Ho-hoogtevrees, we-weet je nog?" antwoordt ze stotterend. De wind zette op en Tony, Will en Goldur grepen de touwen die als leuning dienden vast. De hele brug schommelde wild heen en weer, met de drie mannen erop, maar ik wist dat ze niks kon overkomen. Jenny slaakte een korte kreet en kneep haar ogen stijf dicht, waarna ze begon te rillen. Ik en Tigerai wisselen een bezorgde blik. "Ga jij zo maar met Auron en de andere twee soldaten mee. Ik denk dat ik Jenny eerst even gerust moet stellen voor ze überhaupt een voer op die brug zetten gaat." Tigerai knikt, maar lijkt het niet helemaal fijn te vinden dat ik dat alleen achter blijf. "En die rovers da-" "Ga nou maar gewoon!" onderbreek ik bozig. Tony, Will en Goldur hadden ondertussen de overkant bereikt en Auron en de andere twee keken ons nieuwsgierig aan. "Kom, Silferina moet Jenny even troosten." zegt Tigerai in het Emaraans tegen ze. Auron leek er iets tegenin te willen brengen, maar ik keek hem heel boos aan. Zijn mond klapte dicht en hij knikte. Terwijl ik een arm om Jenny heen sla stappen de mannen de brug op, op weg naar de overkant. "Zometeen zijn wij." zeg ik zacht. "Ik wil niet." piept Jenny. Ik zucht. "Je moet wel. We moeten wel deze brug over. Anders komen we nooit bij de rest." "Maar ik wil niet!" snikt Jenny. Ze zakt op de grond en begint te snikken. Ik ga naast haar zetten en wieg haar sussend heen en weer, terwijl ik Tigerai en de rest naar de overkant volg met mijn ogen. "Jen, wij zijn nu bijna. Hou mijn maar goed vast oké, dan doen we het langzaam." stel ik voor. Jenny schudt haar hoofd. Ik zucht opnieuw. "Hoe wilde je er dan komen? Vliegend?" Jenny hikt, alsof ze probeerde te lachen tijdens het huilen. "Met hoogtevrees is dat ook niet echt handig." zegt ze. Ik haal mijn schouders op. "Je moet me gewoon vertrouwen, we komen er wel. We doen het voorzichtig, stap voor stap. Goed?" Eindelijk lijk ik Jenny overtuigd te hebben. Ze knikt, staat op en veegt de tranen uit haar gezicht. "En als je echt een baken nodig hebt om je naar de overkant te helpen moet je aan Goldur denken, oké?" Jenny glimlacht en bloost een beetje, maar het leek haar wel te helpen. Ze knikt nog een keer. "Goed, daar gaan we." Ik hou Jenny vast als een of ander oud omaatje en zet mijn voet op de brug. Hij schommelde een beetje, maar niet zo erg. Jenny zette ook een stap en zo gingen we vooruit, stapje voor stapje, terwijl ik de hele tijd bemoedigende dingen als 'je doet het goed' of 'nog even en we zijn tien meter verder' tegen Jenny zei. Ze had haar ogen gesloten en schuifelde als het ware vooruit, met mij als haar ogen. Net als we op de helft zijn voel ik de brug een beetje trillen. Ik en Jenny stonden stil, Jenny trilde niet, ik trilde niet, dus het moest iets anders zijn. "Sil! Jenny! Achter jullie!" hoor ik Tony en Goldur in paniek in koor roepen. Ik draai me om, om daar een paar mannen die niet bij onze club hoorden met messen te zien. Met de messen hakten ze in op het dikke, stevige touw, wat de trillingen veroorzaakte. "Silferina, wat is er?" vraagt Jenny zenuwachtig. Ik was vergeten dat ze haar ogen gesloten had. "Jenny, vertrouw je me?" vraag ik. "Ja? Hoezo?" "Zal je rennen als ik 'ren' zeg?" Jenny bleef even stil. "Ja." Ik schatte de afstand tussen ons en de overkant in. Vijftig meter, ongeveer. Zouden we het halen? "Ren!" schreeuw ik, waarna ik haar meesleur. Jenny piepte even van schrik, waardoor ze haar ogen open deed, net op tijd om te zien dat ze de eerste touwleuning al door hadden gehakt. Nutteloos viel hij naast de brug. Ze slaakte een gilletje en remde af. "Door!" roep ik, waarna de andere kant van de touwleuning ook verdwijnt. Nu lopen ik en Jenny op een rij planken, die ook verzekerd zijn met twee touwen. Nog dertig meter. Aan de andere kant hoorde ik Tony mijn en Jenny's naam roepen, Wills pijlen nutteloos naar de overkant suizen omdat de afstand te groot is en ik en Jenny ervoor zitten en Goldur, samen met Auron, Tigerai en de andere soldaten, bemoedigend schreeuwen, ook al zag ik de angst in hun ogen. Nog vijftien meter. Ik voelde de brug onder mijn voeten slap worden en hoorde de mannen aan de overkant blij schreeuwen. De brug was doorgehakt. Ik ren nog een paar stappen op de vallende brug en spring, waarbij ik Jenny met me meesleur. Jenny gilde toen we naar beneden vielen, maar Tony had zijn hand uitgestoken en mijn rechtervoet kwam aan de overkant terecht. Ik grijp Tony vast, maar kon niet voorkomen dat Jenny tegen de rand op knalde. "Ik heb je." zegt Tony hijgend. "Nu nog omhoog." antwoord ik hijgend. Jenny probeerde op de rand te klimmen, maar aangezien ik gevaarlijk schuin hing en de berg om de een of andere reden nogal glad was slipten haar voeten steeds weg. Ze kijkt me angstig aan. Haar voorhoofd bloedde, waarschijnlijk van de klap. "Het lukt niet." jammert ze. "Ik kan niet omhoog." Achter Tony waren Will, Tigerai en de rest een soort katrol aan het maken om mij en Jenny op te hijsen, want zij hadden ook al door dat het niet handig was met z'n allen aan een iemand te gaan hangen. Tony kreunde toen Jenny weer op de berg wilde klimmen, dus hield ze ermee op en klemde ze zich met twee handen aan mij vast. Ik wilde net iets zeggen, toen ik opeens iets zag. Naast Tony, in een van de weinige bosjes op deze berg, zat een boogschutter, op nog geen twintig meter van ons vandaan. Hij had een pijl op zijn boog liggen en richtte hem op Tony, die mij nog steeds vast probeerde te houden. Zijn blonde haar plakte aan zijn voorhoofd door het vele zweet dat erop lag. Ik berekende vlug de kansen die we hadden, maar aangezien Tony mij vasthield en daardoor in het schot lag, en de meest logische was om op de schieten. Dat zou drie vliegen in een klap zijn, waaronder iemand van koninklijk bloed, mij. "Tony, laat los." zei ik. Tony keek me geschrokken aan. "Nee, ik laat je niet los." zegt hij. Zou ik genoeg tijd hebben het hem te vertellen? Vanuit mijn ooghoek zie ik dat de boogschutter zijn boog spant. Vliegensvlug zet ik me af met mijn rechtervoet, waardoor ik Tony extra gewicht geef en hem zo meesleur in mijn en Jenny's val, net op het moment als de boogschutter zijn pijl loslaat, die Tony net niet raakte. Het enige jammere nu is dat we zullen vallen.POV Tony
"Tony, laat los." zegt Silferina gebiedend. Ik kijk haar geschrokken aan. Loslaten? Nooit. Dan valt ze. "Nee, ik laat je niet los." zeg ik. Silferina lijkt even na te denken. Dan zet ze zich af met haar voet en sleurt me zo de afgrond in, terwijl er een pijl langs mijn achterhoofd suist. Had Silferina de schutter gezien en daarom gewild dat ik losliet? Zodat ik niet gedood zou worden? Jenny gilde toen Silferina afzette, wat waarschijnlijk onze redding was. Ik val, maar net voor ik de afgrond in tuimel voel ik iemand mijn been vastpakken, waardoor ik, Jenny en Silferina tegen de rotswand aan knallen. Half-versuft kijk ik of Silferina en Jenny nog leven. Jenny was bewusteloos, maar Silferina hield haar stevig vast. Ze keek dankbaar naar boven, naar degene die mijn been vast heeft. "Trekken, trekken!" hoor ik Tigerai zeggen, waaruit ik opmaakte dat ze degene die mijn been vast heeft aan het katrol zit om ons op te trekken. Ik voelde hoe ik omhoog kwam, met achter mij Silferina en een bewusteloze Jenny. Toen we allemaal weer boven waren bleef ik even hijgend op de grond liggen, met Silferina's hand in de mijne. Er zat een grote schram op haar wang en ze had een bloedlip, maar verder leek het oké met haar te zijn. Ze sloot haar ogen en leek het bewustzijn te hebben verloren, maar ik bleef haar hand vasthouden. Ik laat je niet los- flitst door mijn hoofd, net voor ik ook het bewustzijn verlies.
JE LEEST
De Grijze Jaagster, deel 4, Verraad
FanfictionSilferina kijkt me nieuwsgierig aan. "Wat wil je zeggen?" Ik tuur in de verte, naar de plek waar ik het geluid hoorde. "We worden bekeken." fluister ik. Dat was niet wat ik wilde zeggen, maar het is wel van belang. Als iemand meeluistert kan ik het...