Hoofdstuk 12

95 8 7
                                    

POV Tony
Terwijl de rest zich klaar maakte om verder te gaan dacht ik na over wat Silferina tegen me zei. Ergens had ze gelijk, met dat de bende niet veel uit kan richten tegen driehonderd soldaten met een heleboel ervaring en kennis van de vijand, maar met dat gedeelte over de brug kan ze het ook mis hebben. Ze kunnen de bende op hebben gesplitst en de ene helft hier daar hebben geplaatst en een helft hier. Dat zou verklaren dat er een boogschutter in de bosjes zat. Terwijl ik Bellado bestijg malen al die gedachtes door mijn hoofd. Bellado leek dat door te hebben. Waarom zo bezorgd? Ik glimlach. "Ik denk na over die bende, De Opalen." Aha, een bende klinkt sowieso al als foute boel. Ik glimlach en klop Bellado in zijn nek, waarna we vertrokken. Silferina was bij Jenny gaan rijden, die ergens vooraan reed. Will en Tigerai waren achter mij dingen aan het bespreken, maar uit beleefdheid probeerde ik niks van hun gesprek op te vangen. Naast mij reed Goldur, die net als ik een beetje in gedachten verzonken leek te zijn. "Is er iets?" vraag ik. Goldur schudt een paar keer met zijn hoofd. "Nee, ik ben gewoon een beetje bang." "Bang waarvoor?" vraag ik, ook al weet ik het antwoord dondersgoed. "De Opalen." Goldur pauzeert even. "Want weet je, mijn vader vertelde me ooit eens iets over deze bende. Die laat het er niet zomaar bij zitten. Ze hebben een enorme hekel aan de koninklijke familie, omdat die volgens hen de tirannen van Emara zijn en vernietigd moeten worden om Emara te bevrijden. Ze hebben vele karavanen aangevallen, waarbij ze de slachtoffers in enorme plassen bloed lieten liggen, als waarschuwing zeg maar." Ik werd een beetje stil van de beschrijving. Dit is heel iets anders dan de Isitopes of de kinderrovers. "De Opalen zijn veel moordlustiger dan alle andere bendes. Pap zegt dat ze het voor de lol doen, en om anderen de angst aan te jagen. Ze zijn heel slim en georganiseerd. Het is een wonder als je aan hun klauwen ontsnapt, want ze plannen hun aanval tot op de laatste details." Goldur kijkt weer nadenkend naar het zadel. "En toen ik zag dat er mensen bezig waren de brug door te snijden, en dat er een schutter in de bosjes zat..." Zijn stem brak een beetje. "Ik werd bang, maar op de een of andere manier hebben we het allemaal overleefd. Dat gaf me hoop, ook al weet ik dat ze het hier niet bij laten zitten." Ik glimlach bedroefd. "Gelukkig zijn we over een dag of drie de bergen uit, als ik het goed heb." Goldur knikt. "Laten we hopen dat er in die drie dagen niks gebeurt, want buiten de bergen hoeven we ons geen zorgen meer te maken om De Opalen. Die overvallen alleen in de bergen." Ik knik, waarna ik naar de blauwe lucht boven ons kijk. Er scheerde een grote vogel voorbij, die zijn machtig grote vleugels spreidde en in duikvlucht naar een lager gelegen stuk in de bergen vloog. Het was prachtig om te zien, maar om de een of andere reden had ik het gevoel dat deze vreedzaamheid niet meer lang duren gaat. En dat gevoel baarde me zorgen.

POV Silferina
"Maar denk je echt dat Goldur me leuk vindt?" vraagt Jenny. Ik zucht diep en rol opnieuw met mijn ogen. "Waarom blijf je dat toch steeds vragen? Ja Jenny, hij houdt van je en vindt je erg leuk." Jenny bloost. "Sorry, maar ik mag het toch wel zeker willen weten?" Ik zucht weer. "Ja Jenny, maar het begint erg irritant te worden." "Sorry Silferina. Ik ben gewoon blij." Ik grijns. "Dat weet ik. Ga je nog iets met die informatie doen? Hem een keer uitvragen bijvoorbeeld?" Jenny schudt geschrokken haar hoofd. "Nee! Dat durf ik echt niet! Ik wacht wel tot hij iets doet." Ik had de neiging te gaan kreunen. Volgens mij doet Goldur precies hetzelfde, afwachten tot er iets gebeurt. "Dan kan je wachten tot je oud bent, want hij is daar veel te verlegen voor." "Dan wacht ik. Op hem kan ik voor eeuwig wachten als dat moet." Die woorden brachten me even van mijn stuk. Als Jenny bereidt is te wachten tot ze oud is, betekent Goldur dan zoveel voor haar? Ik denk niet dat ik kan wachten tot ze oud zijn. Dus moet ik iets verzinnen om ze eerder bij elkaar te brengen. Terwijl ik mijn hersens aan het werk zette begon Jenny vrolijk te praten over wat ze wilde doen als we op het paleis waren. Algauw kreeg ik door dat ik geen twee dingen tegelijk kon doen, dus ging ik maar kletsen met Jenny. Dat plan kan later altijd nog. Jenny en ik waren een hele tijd aan het kletsen toen de soldaten voor ons opeens halt hielden. Verbaasd stoppen we ons gesprek en kijken we elkaar even aan. "Waarom stoppen we?" vraag ik een van de soldaten. "Is er iets?" De soldaat knikte naar voren. "Kijkt u zelf maar." Ik stijg af en loop naar voren, met Danser aan de teugels. Iets verderop de weg was een oude man, die kreupel zijn weg op het pad probeerde te vinden. Volgens mij is hij blind. "Wat is er Silferina?" vraagt Jenny. "Er loopt een oude man over de weg, die nog blind is ook denk ik." antwoord ik. "Wat doet die hier in de bergen?" vraagt Auron, die naast me kwam staan. "Je neemt me de woorden uit de mond." mompel ik. Zonder te aarzelen loop ik op de oude man af. "Wacht even! Als ik jou was zou ik..." protesteerde Auron, maar ik negeerde hem. De oude man stopte met lopen en richtte zijn hoofd iets op. Zijn ogen waren helemaal wit, alsof er een laagje overheen zat. Blind dus, ik had gelijk. "Goedendag meneer, mag ik u vragen wat u hier doet?" De oude man richtte zijn hoofd nog iets op, waardoor het leek alsof hij me recht in de ogen probeerde te kijken. Hij is iets kleiner dan ik, heeft lange, grijze haren, een kleine baard en snor en knokige handen. Auron kwam achter me staan, klaar om me te beschermen tegen wat dan ook. Ik snap zijn ongerustheid, maar wat kan een oude man doen? "Wie is het die het wil weten?" vraagt te oude man met een krakerige stem. Opeens kreeg ik het gevoel dat ik deze oude man niet moet onderschatten, hoe weerloos hij ook lijkt. "Een nieuwsgierige die graag helpen wil." antwoord ik. De man glimlacht, waardoor zijn bijna tandloze gebit tevoorschijn kwam. "Ik ben blind en dwaal door de bergen, op zoek naar iemand die me helpen kan met mijn probleem." Hij zet zijn stok naar voren, tussen zijn voeten, waarna hij er met beide handen op leunde. Op het eerste gezicht leek er niks mis te zijn met de stok, maar nu ik het van zo dichtbij zag wist ik dat het geen gewone stok was. De punt tussen zijn voeten was scherp, met een metaalachtige glans, alsof het een speerpunt was. De rest van de stok leek uit schubben te bestaan, scherpe, metalen, schubben die normaal niet op een stok zitten. Ik weet niet of Auron ze ook zag, maar eerlijk gezegd denk ik van niet. Auron stapte gewoon naar voren en knielde voor de man neer. "Wat is uw probleem dan?" De man grijnst, waardoor de weinige tanden en de vele gaten in zijn gebit weer tevoorschijn kwamen. "Dat ik lastig wordt gevallen door mensen van het hof." Voor ik iets kon zeggen stootte de man zijn speer-stok naar voren, recht in Aurons lichaam. Ik slaak een kreet.

De Grijze Jaagster, deel 4, VerraadWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu