Hoofdstuk 16

88 7 0
                                    

POV Silferina
Kreunend kom ik weer bij. Mijn hoofd bonkte als een malle en het licht deed pijn aan mijn ogen. Ik knipper een paar keer en probeer overeind te komen. "Blijf liggen." Dian duwt me zachtjes weer op de grond. "Je verband zit er bijna helemaal omheen." Hij knoopt nog een paar losse eindjes aan elkaar en gebaart dat ik mag zitten. Ik probeer overeind te komen, maar een felle pijnscheut in mijn hoofd liet me weer op de grond zakken. "Gaat niet." mompel ik zacht. "Geeft niet." zegt Dian. "Later lukt het je wel. Heb je nog hulp nodig? Anders ga ik even bij de andere gewonden kijken." "Ga maar kijken." zeg ik glimlachend. "Ik red me wel." Dian knikt, staat op en loopt naar de andere gewonden. Ik probeer weer overeind te komen, maar de pijn die het opleverde was te erg, dus liet ik me kreunend weer zakken. "Ik ben blij dat je nog leeft." Tigerai komt naast me zitten, met Jenny en Goldur achter zich. Ik glimlach zwakjes. "Ik ook, hoewel de pijn in mijn hoofd me laat wensen dat ik nog buiten bewustzijn was." Tigerai kijkt me bezorgd aan. "Doet het veel pijn dan?" Ik haal mijn schouders op. "Beetje. Beetje erg ja." "Moet ik even iets halen?" vraagt Jenny. "Nee." antwoord ik. "Hoeft niet." Het bleef even stil, een stilte waarin ik mijn ogen even sloot en wenste dat mijn hoofd minder bonkte. "Gaat het wel Sil?" vraagt Tony's stem. Ik open mijn ogen en zie Tony boven mij, in een gehurkte positie. Hij keek me met een bezorgd, maar wel een beetje opgelucht gezicht aan. Ik glimlach naar hem. "Mijn hoofd doet zeer, meer niet." Tony gaat naast me zitten, nog steeds met een bezorgd gezicht. "Moet ik iets halen?" Ik rol met mijn ogen. "Nee, dat vroeg Jenny ook al." Tony forceert een glimlach op zijn gezicht, maar was nog steeds erg bezorgd. Ik sla hem zwakjes, iets wat ik harder bedoeld had. Helaas had ik daar gewoon de kracht niet voor. "Hou op met bezorgd zijn man! Je hebt me uit de klauwen van Marijn en de bende van de Opaal gehaald, iets wat al een hele prestatie op zich is. Ik had de hoop op ontsnappen al opgegeven hoor." Tony schudt zijn hoofd en pakt mijn hand vast. "Dat geloof ik niet. Jij geeft niet op, zo ben je gewoon niet." Ik grijns. "Weet ik, ik was ook aan het zoeken naar een uitweg, maar op jouw idee was ik nooit gekomen." "Omdat je gijzelaar was, dus kon je niet met de soldaten communiceren. Zelfs als je het wel bedacht kon hebben had het dan geen zin gehad." "Dus? Ik mag je toch wel bedanken?" vraag ik. Tony glimlacht, dit keer oprecht. "Ja hoor." zegt hij zacht, terwijl hij me op zijn schoot trekt. "Tuurlijk mag dat." Ik leg mijn hoofd - die minder pijn deed dan daarvoor, iets waar ik erg blij mee was - op Tony's borst en luister met gesloten ogen naar zijn kalme hartslag en ademhaling. Langzaam viel ik in slaap, met een glimlach van geluk op mijn gezicht getekend. Ik ben weer vrij en we zijn klaar met de bende van de Opaal. Reden genoeg om gelukkig te glimlachen.

POV Tony
Nadat ik Sil op mijn schoot had getrokken was ze met een glimlach in slaap gevallen. Ik hield haar met beide armen vast, zodat ze niet van mijn schoot af kon glijden. Op de een of andere manier had ik het voor elkaar gekregen in een kleermakerszit te gaan zitten zonder dat ze wakker werd. Misschien was Silferina wel gewoon erg moe. "Hoi Tony." Jenny kwam naast me zitten, met een vermoeide uitdrukking op haar gezicht. We hadden hier ons kamp opgezet om even van de schrik bij te komen en de gewonden te verzorgen. Goldur had al een vuurtje voor mij en Sil gemaakt, en was nu eten gaan halen. Tigerai dwaalt ergens tussen de soldaten rond en bespreekt dingen met Will en Auron, die weer een beetje op de been is. Hij heeft het in ieder geval voor elkaar gekregen te staan en hinkend en wankelend te gaan lopen. Ik bewonder zijn vastberadenheid daarin echt. Dian had nog geprobeerd hem te laten zitten, eten en slapen, maar Auron wilde daar niks van weten en liep gewoon met Will en Tigerai mee, met een bezorgde Dian achter zich aan. "Denk je dat we nu klaar zijn met de bende van de Opaal?" vraagt Jenny, waarmee ze me uit mijn gedachten trekt. Ik schud bedroefd mijn hoofd. "Ik denk van niet. Waarschijnlijk plannen ze nu weer een nieuwe aanval, dat weet ik bijna zeker. Ze willen om de een of andere reden dat we gehinderd worden of zoiets." zeg ik met gefronste wenkbrauwen. "Ik weet niet wat ze met hun aanvallen willen bereiken, maar het is sowieso iets slechts." Jenny knikt. "Snap ik. Zoiets dacht Goldur ook. Ik hoopte gewoon dat we klaar waren met al die aanvallen." Ze zucht. "Ik weet dat we gevaarlijke dingen doen, maar een kleine pauze hier en daar mag toch wel? Ik bedoel, ik mocht vandaag pas mijn verband af doen van Dian." Ze wijst naar haar hoofd, waar het verband er een aantal minuten geleden vakkundig vanaf was gehaald door Dian. "Ik word zo moe van al die aanvallen en gevaren waarin we ons bevinden. Het is alsof je tussen twee vuren loopt, waarbij je bij elke stap ook nog eens moet opletten of je niet in een of andere valkuil trapt." gaat Jenny boos verder. "Heb jij dat niet?" Ik kijk naar het vuur, waar Jenny zojuist nog een vergelijking had gemaakt. "Een beetje." antwoord ik na een tijdje. "Ik vind het ook niet leuk dat we de hele tijd moeten oppassen, dus ik snap wat je bedoelt. Maar ik denk wel dat ik niets liever had gedaan, snap je?" Jenny knikt, waarna ik mijn verhaal weer vervolg. "Ik denk dat als we weer in Araluen zijn we de pauze van jou weer hebben, maar als die te lang duurt gaan we ons vervelen. Vandaar dat ik dit misschien wel irritant en vervelend vind, maar ook wel leuk ergens." Jenny knikt opnieuw. "Ik denk ook dat ik me ga vervelen. Het enige is gewoon..." Ze zucht opnieuw. "Ik had liever gehad dat we dit diplomatieker konden doen, dat we niet meteen hoefden te vechten, snap je?" Ik knik. "Hoe wilde jij je 'diplomatiek' uit het ravijn helpen dan?" vraagt Goldur achter ons. Hij had drie borden met vlees, brood en kaas erop in zijn hand en ging ook bij het vuur zitten. "Ik denk niet dat het ravijn je eruit had geholpen als je ertegen ging praten hoor!" vervolgt hij terwijl hij ons een bord geeft. Jenny rolt met haar ogen. "Dat niet, maar als we hadden gepraat met de bende van de Opaal hadden we ze misschien zo ver gekregen dat ze ons vrij lieten in ruil voor geld, goederen of een jaar lang niet opgepakt worden of zoiets dergelijks. We hadden kunnen onderhandelen." Goldur kijkt haar een beetje sceptisch aan. "Met de bende van de Opaal is niet te onderhandelen Jen! Je mag het proberen van me, maar dan moet je me wel vergeven als ik een pijl of zwaard voor je opvang." Jenny werd eerst een beetje bleek, maar toen knalrood. Ik glimlach. Misschien wordt dit nog een leuk stel ook. Dan kijk ik even naar Sil, die zich in haar slaap tegen mijn borst op krult. Als ze wakker was geweest had ze vast hetzelfde gedacht. Dat weet ik wel zeker.

De Grijze Jaagster, deel 4, VerraadWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu