Hoofdstuk 25

76 6 3
                                    

POV Silferina
Tony werd op een zacht stuk grond gelegd, waarna er een paar mensen zijn wond schoon gingen maken en verzorgen. Ik bleef erbij zitten, om hem niet uit het oog te verliezen. Tony was zo bleek dat ik me afvroeg of hij sneeuw op zijn gezicht had liggen, zo bleek was hij bijna. Het liefst wilde ik me naast hem opkrullen en huilen, maar ik hield me sterk. Tony mag niet doodgaan, dat mag niet gebeuren. Gebeurt dat wel? Dan zou ik geen zin meer hebben in mijn leven. Het klinkt misschien een beetje sterk, maar zo voelde het wel. Mijn hart leek in stukjes te breken bij het zien van zijn bleke gezicht, maar door zijn hand vast te houden leek het enkel een beetje te scheuren, niet te breken. Een klein kneepje was genoeg om me ervan te overtuigen dat het oké was met hem, maar Tony's hand lag er wat slapjes bij in de mijne. "We hebben goed nieuws en slecht nieuws." begint een van de mensen die Tony verzorgd en verbonden hadden. Goldur en Jenny kwamen bij me zitten, om samen te luisteren naar het nieuws. "Waar moet ik mee beginnen?" vraagt de man. "Je naam." antwoord ik. De man lacht even. "Sorry, ik heet Izer. Met welk nieuws wil je dat ik begin?" "Doe maar het goede nieuws." zegt Jenny. Ik zou het slechte nieuws hebben gekozen, maar ik was iets te druk bezig met me druk maken over het nieuws om tegen de beslissing in te gaan. "Goed." Izer schraapt zijn keel. "Het goede nieuws is dat we zijn wond goed hebben kunnen verzorgen en we zelfs het resterende gif weg hebben kunnen halen." Gif? Opeens krijg ik een heel naar gevoel in mijn buik. Ik was bang voor het slechte nieuws. Wat kan er slechter zijn dan gif? "Het slechte nieuws is dat het gif van de gifplant Izmera komt, een plantje die alleen in de bergen groeit op extreem hoge hoogten. Het is te genezen, maar dan moeten we het tegengif binnen een dag geven. Helaas hebben we niet de goede spullen om een tegengif te brouwen dus moeten we naar het paleis om dat te krijgen, als het paleis ze heeft." Ik luisterde al niet meer. Een dag. Een dag om Tony een tegengif te geven, anders gaat hij dood. Tranen kwamen voor ik ze tegen kon houden. Voor mijn gevoel kneep ik Tony's hand echt fijn om ze binnen te houden, dus laat ik hem los. Helaas brak mijn hart in duizenden stukjes en begon ik hartverscheurend te huilen. Goldur, Izer en Jenny schrokken volgens mij van mijn plotselinge emoties, maar Jenny wist zich snel te herpakken en sloeg haar armen over me heen. "Het komt goed Silferina, echt waar." zegt ze zacht, maar zelfs die woorden konden me niet troosten. Huilend leg ik mijn hoofd op mijn knieën, niet wetend wat ik anders moet doen dan treuren om Tony's mogelijke verlies. Tony mag niet doodgaan. Waarom gaat hij dat dan wel?

POV Tony
Iemand huilde, heel en heel hard. De arm waar de pijl in zat deed pijn, maar mijn hand ook. Ik kan me niet herinneren dat ik die gestoten had. Toch was het huilen wat mijn aandacht trok, want ik wist meteen wie het was. Sil. Waarom moest ze huilen? "We kunnen beter zo snel mogelijk bij het paleis komen, niet?" Dat was Goldur. "Dan kunnen we ook zo snel mogelijk de spullen voor een tegengif krijgen en kunnen de genezers zo snel mogelijk een tegengif voor Tony brouwen." "Silferina." Dat was Jenny. "Ik snap dat je moet huilen, en dat is goed. Maar je moet je nu even als doel stellen dat Tony een tegengif krijgt, en wel zo snel mogelijk. Huilen kan kater wel weer." "Maar hij mag niet dood!" Silferina begint nog harder te snikken. "Dat mag gewoon niet!" Er klinken een paar sussende geluiden. "Hij gaat ook niet dood. Dat laten wij toch niet gebeuren? Of wel soms?" vraagt Goldur. Die woorden leken Sil wat te kalmeren, want haar hevige gesnik gaat langzaam over tot een soort gehik. "Kom, laten we de rest ervan op de hoogte stellen en zo snel als maar kan op weg naar het kasteel gaan." zegt Jenny. Ik wilde ook wat zeggen, maar voor ik iets kon zeggen of doen werd alles weer zwart voor mijn ogen.

POV Silferina
Na nog een paar huilbuien en een woedebui omdat ze me niet naast Tony wilden laten rijden rij ik nu op Danser naast Bellado, die de nog steeds zieke Tony draagt. Ze hebben het zo comfortabel mogelijk voor hem gemaakt, maar toch ben ik elke keer bang dat hij eraf valt als Bellado een beetje verkeerd schommelt. Dan heeft Tony ook nog een gebroken arm of been in plaats van wat gif in zijn lijf. Ik krijg weer tranen in mijn ogen en probeer me zo kranig als mogelijk te houden. Huilen kan straks, nu even actie. Toch kan ik een paar tranen niet tegenhouden, die zachtjes over mijn wangen in Dansers manen vallen. Het komt wel goed- probeert ze me gerust te stellen. Je lijkt Bellado wel. Die maakt zich ook alleen maar druk over dat hij valt en over dat we het niet halen. Het is dat paarden niet huilen volgens hem, anders was hij gaan liggen en had hij even een potje zitten janken. Klinkt niet verkeerd. Ik zou ook wel willen liggen, me helemaal op willen krullen en dan even goed huilen. Tony is stervende. Hij is dood aan het gaan. Hij is vergiftigd door een pijl en sterft als we niet binnen een dag in het paleis aankomen. Ik moet me sterk houden en het paleis bereiken. Daar mag ik weer huilen. Daar mag ik zoveel huilen als ik wil, vooral als ik een stervend vriendje heb. Maar eerst moeten we daar komen en moet Tony het tegengif krijgen. Dan kan ik me opkrullen en huilen. Van verdriet of vreugde. Ik hoop van vreugde.

De Grijze Jaagster, deel 4, VerraadWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu