Hoofdstuk 4

102 10 0
                                    

POV Silferina
Ik sta tegen de muur van het huisje van de duivenhouder. De duivenhouder zelf en zijn kameraad zitten allebei op een stoel, vastgebonden. Nadat we alles aan Tigerai, Goldur, Jenny, Will en de andere soldaten hadden uitgelegd gingen de soldaten het terrein verkennen om te kijken of er nog meer handlangers in de buurt zijn, terwijl de rest - ik, Tony, Auron, Tigerai, Goldur, Jenny en Will - de twee gingen uithoren. Tot nu toe heeft dat niks opgeleverd. Tony staat als een of andere soldaat die op wacht staat naast me, Goldur wiebelt de hele tijd op zijn stoel, Jenny staart de twee enkel aan, Will ondervraagt de twee en Tigerai en Auron helpen hier en daar even. Toch zwijgen de duivenhouder en zijn kameraad als het graf, staren Will, Tigerai en Auron enkel aan, glimlachen hier en daar, maar ze lieten niks los. Ik zucht. "Ik vraag het nog een keer vriendelijk. Wie is de Baas?" vraagt Will. Ze reageerden niet, ook niet door te knipperen ofzo. Het was erg frustrerend, en ik snap ook niet dat Will zo rustig kan blijven. De kameraad van de duivenhouder doet zijn mond open. "Mag ik even verzitten? Met zo'n wond is het nogal lastig een goede zithouding te vinden." Ik zak weer tegen de muur aan. De wond bloed niet meer, er zit een zalfje op en er zit verband omheen, dus ik vind dat hij niet moet zeuren. Ja, het doet pijn. Weet ik. Maar het is ook gewoon behandeld, we hebben hem niet aan zijn lot over gelaten en de wond maar door laten bloeden ofzo. Dus mag hij niet zeuren. "Nee." zegt Tigerai op een boze en strenge toon. "Je hebt het verdiend." Jenny rolt met haar ogen. "Ach joh, laat hem." Ze knipoogt naar de man, die haar een beetje verbaasd aankijkt. Goldur was ook verbaasd. Hij leunde zich naar Jenny toe en fluisterde wat in haar oor. Wat hij zei weet ik niet, maar Jenny fluisterde wat terug en Goldur ging weer rechtop zitten, met een uitdrukkingloos gezicht. Jenny stond op en ging voor de nog steeds verbaasde man staan. "Je moet niet op hen letten. Ze beginnen gewoon veel te moeilijk, meteen al vragen wie 'de Baas' is." Ze tikt een paar keer op haar kin. "Nee, we kunnen beter gewoon bij het begin beginnen. Ik ben Jenny, en jij?" "Robert." Volgens mij was het er al uit voor de man het zelf door had. Hij herpakte zichzelf en keek Jenny stuurs aan. "Goed Robert, mag ik je Robbie noemen?" De man zweeg. Jenny fronst haar wenkbrauwen. "Dat beschouw ik dan maar als een ja... Waarom viel je Silferina eigenlijk aan? Deed ze iets wat jij als een bedreiging opvatte?" vraagt ze. Robert fronst zijn wenkbrauwen, maar zei niks. Jenny pakt haar stoel weer en gaat voor hem zitten. "Zo moeilijk is die vraag niet. Je hoeft alleen maar ja of nee te zeggen." zegt ze vrolijk. Haar handen rusten op de rug van de stoel, met daarbovenop weer haar hoofd. Het bleef heel lang stil. Jenny zucht. "Goed dan. Laat me een voorstel doen. Als jij onze antwoorden eerlijk beantwoordt, laten we je vrij." Ik spring meteen overeind, maar Goldur, die zag wat ik wilde doen, bemoeide zich ermee. "Het is best redelijk weet je. Het enige wat je hoeft te doen is eerlijk antwoorden op onze vragen, en we weten wanneer je liegt." Hij kijkt Robert streng aan. "En als je liegt gaat het heel wat minder goed met je aflopen. De keuze is aan jou." Jenny glimlacht naar Robert. "Hij heeft wel een punt. Je moet de consequenties wel aangaan als je hiermee instemt." Menen ze dit nou? Ik kijk Will, Auron, Tony en Tigerai om de beurt even aan, maar die leken het ook wel redelijk te vinden. Boos zak ik via de muur naar de grond en ga ik op de grond zitten. Tony kijkt even naar me, haalt zijn schouders op en gaat naast me zitten. Robert staarde naar me. Ik staar terug en snuif. "En de consequenties zijn dat Sil met je mag doen wat ze wil." Verbaasd kijk ik naar Tony, die naar Robert glimlacht. Robert trok bleek weg. Dan snap ik wat ze doen. Ze dwingen Robert om de waarheid te zeggen, want als hij liegt en daar komen we achter... Ik pak met een onschuldige glimlach mijn Saksische mes. Opeens was de verhoring een stuk leuker geworden.

POV Tony
Ik vond het erg redelijk, wat ik had gedaan. Robert snapt denk ik wel dat Silferina het niet licht opvatte toen hij haar gevangen wilde nemen. Ik ook niet, maar Silferina was het al niet eens met het idee dat we hem vrij zouden laten, dus vond ik dat zij de eer verdiende om hem dan te martelen. Iets wat ze waarschijnlijk met plezier zal doen. Sil zat glimlachend met haar Saksische mes te spelen, terwijl Robert haar een beetje zenuwachtig aanstaarde. Sil ziet er erg lief en onschuldig uit, maar geloof me, dat is ze niet. Ze kan heel gemeen zijn soms, vooral als ze uit haar humeur is. Of als ze vind dat iets onterecht gebeurt of gebeurd is. Dan kan ze ook heel fel zijn ineens. "Ik vind het best. Lijkt me redelijk." zegt Will gewoontjes. Goldur knikt, Tigerai grijnst en Auron glimlacht op een manier van: dat-gaat-onaangenaam-worden-voor-je. Jenny haalt haar schouders op. "Oké, als je liegt laten we Silferina op je los. Hebben we een deal?" Ze steekt haar hand naar Robert uit. Die slikt. "En Barn dan?" Ik denk dat Barn de naam van de duivenhouder is. Jenny trekt haar wenkbrauw op. "Voor hem geldt hetzelfde. Als hij eerlijk antwoordt, laten we hem vrij. Doet hij dat niet? Dan heeft Silferina een speeltje om mee te spelen." Dat van dat 'speeltje' was een beetje overdreven en raar, maar het kwam wel aan bij Barn en Robert. Ze keken elkaar even aan. "Deal." zegt Robert dan. Barn knikt. Will komt grijnzend bij ons staan, terwijl Jenny, Tigerai en Auron een spervuur van vragen op Robert en Barn af begonnen te vuren. "Jenny gaat een goede diplomate worden. Zag je hoe gewoontjes ze erover deed? Alsof ze het elke dag deed, gevangenen ondervragen en ze pijn doen. Dat maakt haar enger dan ze eruit ziet." "Ik weet het niet hoor." zegt Silferina. "Jenny mag dan wel zo'n goede diplomate worden, maar om de gevangenen vrij te laten zodat ze alles over ons kunnen vertellen..." Ik snap haar punt, net als Will dat deed. "We laten ze gewoon vrij, maar zetten spionnen in om ze in de gaten te houden. Bovendien, als ze tegen hun baas zeggen dat ze eerlijk hebben geantwoord op de vragen die ze kregen... Ik denk niet dat ik dan in hun schoenen wil staan. Liegen kan namelijk niet, want tenzij ze zichzelf gaan verminken en de messen ergens ver weg leggen, wat overigens ook ontdekt kan worden, komt er altijd uit dat ze eerlijk antwoord hadden gegeven." zegt hij knikkend. Sil snuift. "Alsof ze een keuze hebben." Ik en Will kijken haar verbaasd aan. "Wat? Als ze liegen spietste ik ze hoor! Ook al was het niet zo afgesproken. Ze moeten gewoon eerlijk zijn, of anders de consequenties ervan dragen. Waarom lach je nou?" vraagt ze boos. Ik grijns. "Omdat ik je helemaal weer herken." zeg ik, en ik geef haar een kus op haar wang.

De Grijze Jaagster, deel 4, VerraadWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu