Hoofdstuk 23

86 7 0
                                    

POV Silferin
De twee dagen rijden waren saai. Er gebeurde geen fluit en het enige wat wij deden was geschrokken opspringen bij elk geluidje dat maar te horen was. Het was irritant, vooral omdat ik ook zo deed. Ik vond het niet leuk om zo te doen. Tony heb ik in die twee dagen alleen tijdens het eten en als we gingen slapen gezien, want ik moest de hele tijd samen met Goldur en Tigerai in het midden van de groep rijden. Want als er een aanval kwam waren wij het mikpunt, dus moesten wij in veiligheid blijven, omringd door soldaten. Tigerai leek er niet zo heel veel moeite mee te hebben, terwijl Goldur er gisteren al genoeg van kreeg. "Alsof we een of andere vracht diamanten zijn! Ik bedoel, we kunnen onszelf wel verdedigen hoor." zei hij toen verontwaardigd. En ik? Ik had er al op het begin de pest aan. Dat komt vooral omdat ik daardoor niet veel tijd met Tony, Will en Jenny door kon brengen, terwijl ik juist het gevoel heb dat Tony me de hele tijd iets wil zeggen. Het begon twee dagen geleden, voor we hoorden dat ik, Goldur en Tigerai in het midden van de groep onder scherpe bewaking moesten komen, net bij het ontwaken. Tony sliep nog toen ik wakker werd, dus streek ik wat van zijn blonde lokken uit zijn gezicht. Helaas maakte ik hem daarmee wakker, waar ik me dan ook meteen voor verontschuldigde. "Geeft niet." zei hij met een kleine, vermoeide glimlach. "Lekker geslapen Sil?" "Ja hoor, jij?" "Ook wel." Tony zweeg even. "Ik heb eigenlijk vooral zitten nadenken. Weet je nog dat ik naar je zoeken ging?" Ik knikte. "Nou, in het bos had ik iets ontdekt." Voor Tony kon vertellen wat hij had ontdekt kwam Auron bij ons zitten en vertelde me dat ik onder bewaking zou reizen voortaan, in het midden van de groep. Mijn aandacht verplaatste zich en mijn nieuwsgierigheid maakte plaats voor verontwaardiging, want net als Goldur gisteren zei vond ik het onzin dat ze blijkbaar dachten dat we onszelf niet konden beschermen. Tony schudde zijn hoofd en zei dat het dat niet was en ze gewoon extra voorzichtig wilden zijn, maar ik was iets te pissig om me op zijn woorden te concentreren. Vooral omdat het betekende dat ik alleen bij het avondeten met hem kon praten, als we kamp op gingen slaan. Tony werd namelijk niet in de beschermende kring toegelaten, want 'drie is al veel om op te letten'. Om de een of andere reden ben ik belangrijker omdat ik een prinses ben, terwijl dat volgens mij juist geen barst uitmaakt. Ze willen Will, Jenny, Tony en alle andere soldaten net zo goed dood hebben als mij, Tigerai en Goldur. Maar goed, twee dagen met soldaten als kletsmaatjes - Goldur was te pissig om te praten en Tigerai was voortdurend aan het proberen Goldur evem op te vrolijken - begint op een gegeven moment te vervelen. Ik bedoel, die kletspraatjes zijn niet vervelend, maar wel dat de Emaraanse soldaten een soort afstand probeerden te bewaken en de hele tijd om zich heen keken tijdens het gesprek, speurend naar een teken van gevaar. Dat werd vervelend. Dus is het enige wat ik nu doe luisteren naar Tigerai en Goldur - soms levert dat best grappige dingen op, zoals Tigerai die voorstelt dat Goldur en hij het over de bruiloft gaan hebben en Goldur keihard kreunt en op zijn paard gaat liggen - en voor me uit staren. "Gaat het Silferina?" vraagt Tigerai, die blijkbaar zijn poging Goldur op te vrolijken heeft opgegeven en mij nu gaat opvrolijken. Geweldig. "Ja hoor." zeg ik met een kleine glimlach. "Met jou?" "Ook. De weg begint een beetje te vervelen, maar dat kan ook bijna niet anders met een rechte weg die omring word met struikgewas. In dat struikgewas kunnen best veel mannen verstopt zitten hè? Vandaar dat ik Auron heb gevraagd Tony, Jenny en Will hierheen te halen. Allereerst omdat zij zo ook veilig zijn en ten tweede omdat Goldur dan wat vrolijker wordt. Ik bedoel, zelfs ìk zie iets bloeien tussen Jenny en hem." Ik grinnik. "En als jij het ziet moet het toch echt iets zijn." "Precies." reageert Tigerai vrolijk. "Bovendien kan ik dan wat zaken bespreken met Will. Hij is toch ooit getrouwd geweest? Misschien weet hij dan wat Diana bedoelt met die 'eerste man'." Vanuit mijn ooghoeken zie ik dat de kring soldaten even opengaat en Auron, Will, Tony en Jenny naar binnen komen rijden. Tony kijkt me vrolijk aan en Jenny rijdt meteen naar Goldur toe, die haar verbaasd aankijkt. "Ha, daar zijn ze." zegt Tigerai, waarna hij met Will achter me gaat rijden en diep in gesprek met hem gaat over de bruiloft. Ook al is Tigerai best serieus, hij weet veel beter hoe hij op de een of andere manier iedereen tevreden houdt. Een betere broer kan je je bijna niet wensen, ik niet in ieder geval. "Hoi Sil." Tony komt naast me rijden. "Toch wel slim van Tigerai, dat hij met de smoes van het struikgewas kwam." "Dus jij had ook meteen door dat hij het als smoes gebruikte?" vraag ik met een kleine grijns op mijn gezicht. "Jupp. Ik ben blij dat ik je nu kan spreken weet je." Ik kijk Tony nieuwsgierig aan. "Wat is er dan?" "Ik wil je al twee dagen iets zeggen." Tony schrikt op als hij het geluid van een krakend takje hoort. Hij knijpt zijn ogen samen en tuurt naar de plek waar hij het geluid hoorde. Ik blijf hem nieuwsgierig aankijken. "Wat wil je zeggen dan?" Waarom moeten we ook de hele tijd onderbroken worden als Tony iets probeert te zeggen?

POV Tony
Silferina kijkt me nieuwsgierig aan. "Wat wil je zeggen?" Ik tuur in de verte, naar de plek waar ik het geluid hoorde. "We worden bekeken." fluister ik. Dat was niet wat ik wilde zeggen, maar het is wel van belang. Als iemand meeluistert kan ik het nooit veilig gewoon zeggen. Sil tuurt naar de plek waar ik het geluid vandaan hoorde komen. Ze knikt. Ik wilde haar nog zeggen dat ik iets anders zeggen wilde, maar ik werd ruw onderbroken door een pijl die onze kant op suist. "Duiken!" schreeuwt Will, terwijl de pijl over mijn hoofd heen suist. Ze weten het. Ze weten dat ik weten wat zij weten en waarvan zij willen dat niemand het weet. Gut wat ingewikkeld. Een tweede pijl volgt de eerste, en ik moet helemaal tegen Bellado aan liggen om niet geraakt te worden. "Snel." zeg ik in zijn oor. "Haal ons hier vandaan." Bellado hinnikt, alsof hij snapt wat ik bedoel. Net als hij weg wil schieten komt er een derde pijl op me af gesuisd. Ik wist meteen al dat die raak zou zijn, maar probeerde hem toch te ontwijken. Een felle pijnscheut vanuit mijn linkerarm baant zich een weg naar mijn mond, die zich vult met een warme schreeuw. "Tony!" hoor ik Silferina roepen. Ik haal mijn hand weg van de plek waar de pijl me raakte. Vol afschuw staar ik naar de met bloed doordrenkte hand. Mijn hoofd begint te tollen als ik ook nog iets anders zie. Een groene vloeistof, gemengd met het bloed. "Tony!" Silferina's wanhopige schreeuw was het laatste wat ik hoorde. Toen werd alles zwart.

De Grijze Jaagster, deel 4, VerraadWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu