Hoofdstuk 7

119 9 5
                                    

POV Silferina
We rijden al drie dagen door de bergen, en het is zwaar. Het pad is lastig te beklimmen, voor ons en voor de paarden. We zijn al een paar keer afgestegen om met onze paarden aan de hand verder te gaan, maar ook zonder dat waren we langzaam. Het waaide door en door, en het was geen warme wind. Zelfs nu snijdt het me in mijn gezicht, terwijl we over een iets meer begroeid stuk van de berg rijden. Tony rijdt naast me, wat best fijn was. Ik vind dit weer helemaal niet fijn. Het is ook de reden dat ik de winter haat. "Waarom stoppen ze nou?" vraag Tony met gefronste wenkbrauwen. De mensenrij voor ons was gestopt en keek ons vragend aan. Auron was de laatste tijd steeds meer achteraan gaan rijden, om met Tigerai te praten. Goldur was bij Jenny, dus kijken de Emaraanse soldaten mij aan. Ik rij naar voren en bekijk wat hun ophoudt. Een bergriviertje. "Waarom staan jullie stil? Het is maar een rivier." Een van de soldaten glimlacht een beetje bedrukt. "Was het maar een rivier." zegt hij in het Emaraans. "Dit is een bergrivier, die zijn veel gevaarlijker, omdat ze vol stenen en stroomversnellingen zitten." "Ik verstond alleen gevaarlijk, stenen en iets met stroom, wat zei hij?" fluistert Tony in mijn oor. "Hij zei dat het een bergrivier was, en die gevaarlijk zijn vanwege hun stroomversnellingen en omdat er veel stenen in zitten." antwoord ik. Tigerai en Auron hadden zich ondertussen naar voren gedrukt en gingen overleggen wat ze moesten doen. "Hij lijkt onschuldig hoor." zegt Jenny, die samen met Goldur aan kwam rijden. Goldur schudde zijn hoofd. "Schijn bedriegt hier. Bergrivieren zijn gevaarlijk. Er zitten vaak stenen in en meestal ook nog stroomversnellingen." "Leuk." zegt Will droog, die bij ons kwam staan. "Ik denk dat dit nog problemen op gaat leveren." "Fijn dat jij ook weer zo vrolijk ingesteld bent." plaag ik hem. Hij werpt me een dodelijke blik toe. "Ik meende wel wat ik zei hoor." "Weet ik, maar je mag ook best wat vrolijker zijn zo nu en dan." Goldur begint te grinniken. "Wat is er?" vraagt Jenny, waarmee ze onze vragende blikken verwoordde. "Will is zeker..." Goldur hikte van het lachen. "Het zonnetje in huis!" Het duurde even voor de grap aankwam. Toen lag Jenny op de grond van het lachen, was ik dubbelgeklapt van de buikpijn die ik kreeg van het harde lachen dat ik deed, sloeg Tony lachend op zijn knieën en had Goldur zijn handen om zijn buik heen geslagen, alsof hij bang was hem te verliezen van het lachen. Will probeerde eerst nog serieus te blijven, maar kon het niet volhouden. Hij grijnsde. "Oké, die was best goed Goldur." zei hij terwijl Tigerai onze kant op kwam lopen. "Wat is er?" "Goldur vertelde een leuke grap." zei Will grijnzend. Tigerai ging er niet verder op in. "We gaan de bergrivier een voor en over, eerst de paarden, dan het voetvolk. Oké?" We knikken. Het was nog een hele klus om de paarden aan de andere kant te krijgen. Per soldaat gingen er twee paarden mee, zodat het iets sneller ging en een groot deel van de soldaten alvast naar de overkant kon zodat ze konden helpen als er iets mis ging of bij het aan de kant komen. Ik, Will, Tigerai, Goldur, Auron, Tony en Jenny gingen als laatsten, om toezicht te kunnen houden. En zo hoefden wij geen paarden te doen, wat namelijk extra gevaarlijk was. Als een van de paarden uitgleed werd je gewoon meegesleurd. Soms ging het heel vlug met de paarden, sommigen wilden eerst niet meewerken en gingen daarna gewoon mee, maar er waren er ook een paar die gewoon midden in de bergrivier bleven staan en geen stap meer verder wilden zetten. Het duurde dus best wel een tijdje voor wij aan de beurt waren. "Het is koud." zegt Jenny verbaasd, terwijl ze er voorzichtig in stapt. "Vind je dat vreemd dan?" vraagt Tigerai. "Ja, ik had het niet zo koud verwacht." "Aan de overkant kunnen we weer opwarmen." zegt Auron. Ik stap ook het water in, met Tony achter me aan. Wij vormen samen de achterhoede. Will is al bijna aan de overkant, Goldur loopt achter hem, daarna Auron, Tigerai, Jenny, ik en als allerlaatste Tony. Ik stap voorzichtig over een mogelijk loszittende steen heen, waar Will bijna overheen gestruikeld was. Hij wist zich nog net op tijd vast te klampen aan Goldur, die stevig bleef staan en hen allebei zo overeind hield. De meest spannende twintig seconden tot nu toe. "Kijk uit, die kan loszitten." meld ik Tony. Tony knikt, stapt over de loszittende steen heen... Ik weet niet precies wat er gebeurde, maar opeens lag Tony in het water. "Tony!" gil ik, waarna de rest meteen omkijkt. "TONY!" roep ik nog harder.

POV Tony
"Kijk uit, die kan loszitten." meldde Silferina me. Ik knik, stap eroverheen en zet mijn voet op een gladde steen. Mijn voet glijdt weg, en opeens lag ik in het water en werd ik meegesleurd door de stroomversnelling. "Tony!" hoor ik Sil gillen. "TONY!" Ik probeerde overeind te blijven, maar de stroming was sneller dan ik dat was. Vaag zie ik een rotsblok op me af komen, waar ik met mijn schouder tegenop knal. Sputterend pak ik hem vast, met beide armen. Mijn benen leken te zweven door de stroming, die me weer probeerde terug te krijgen. Maar ik bleef me vastklampen, happend naar adem, hopend dat ze me snel zouden halen. Net toen ik mijn grip dreigde te verliezen op die rots, zag ik ze. "TONY!" riep Silferina vol blijdschap, en ik grijnsde. "Tony, blijf je vasthouden. Een paar  soldaten gaan je eruit vissen." zegt Will. Ik wilde iets zeggen, iets instemmends of dat ik niet van plan was los te laten. Maar mijn mond open doen durf ik niet, bang dat mijn mond zich weer gaat vullen met water en ik door de schrik mijn grip zal verliezen. Een paar seconden later voelde ik iemand me onder mijn oksel vastgrijpen en iets in het Emaraans brabbelen, iets geruststellends, aan zijn toon te horen. Ik werd het water uit gesleurd en op de kant gezet, waar ik blij op de grond ga liggen. Ik ben kleddernat, maar dat boeide niet. Ik leef nog, en dat is even het belangrijkst.

De Grijze Jaagster, deel 4, VerraadWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu