Hoofdstuk 19

85 6 0
                                    

POV Tony
Niemand in het kamp had Silferina terug zien komen. Paniek stapelde zich in me op, maar ik dwong mezelf kalm te blijven. Toen Goldur hoorde dat Sil miste ging hij meteen over de rooie en begon zonder zich iets van Jenny's geroep dat hij kalm moest blijven aan te trekken met tranen in zijn ogen het kamp door te banjeren, verwoed op zoek naar de mensen die wel iets wisten. Al was het maar iets. Jenny hobbelde achter Goldur aan, in de hoop dat ze hem kon kalmeren, maar ik denk niet dat dat zin heeft tot Silferina weer terug is. Hoevaak verdwijnt ze wel niet van de aardbodem? Eerst verdween ze voor Goldur en Tigerai uit Emara toen ze nog klein was, toen verdween ze uit Araluen omdat ze door de kinderrovers mee werd genomen, toen verdween ze in Faralla in de woestijn na een enorme zandstorm en dachten we zelfs dat ze dood was en nu is ze weer verdwenen, maar dan in Emara zelf. Een ding weet ik wel zeker, als ze ontvoerd is zullen haar ontvoerders niet ver hiervandaan kunnen zijn. En zullen ze er spijt van krijgen dat ze mijn vriendin hebben ontvoerd.

POV Silferina
Ik werd de boom in gesleurd en terwijl ik me los probeerde te wurmen legde degene die me de boom in hees een hand op mijn mond zodat ik geen geluid kon maken en begon hij zelfs geruststellend tegen me te praten. "Als je even stil bent kan je even naar beneden kijken en zien waarom ik je de boom in heb gesleurd." Verbaasd kijk ik naar beneden. Beneden, onder de boom kwam er een vreemd soort hond-achtig wezen de struiken uit gelopen. Het was een helemaal zwarte hond, hij zag er zelfs haarloos uit, met witte ogen, grote neusgaten en een soort ribbelstaart. Het was een grote hond, dat wel. Toch vond ik het meer op een wolf dan op een hond lijken, hoewel het zich niet zo gedroeg. Het snuffelt onder de boom op de grond en gromt hard en luid. Na een tijdje rondjes te hebben gelopen loopt het nadat er ergens in de verte een fluittoon te horen was weer weg van de boom, maar niet na eerst nog onder de boom gekrabbeld te hebben. Vreemd dier. "Kijk, dat was nou een Tiraknése wolfshond." zegt de onbekende, die me weer loslaat. Ik kijk het dier verbaasd na. "Nog nooit van gehoord." mompel ik. "Veel mensen hebben dat niet, maar daarom weten ze ook niet wat deze hond kan. Het kan een muis op drie kilometer afstand nog reuken, is net zo snel als een galopperend paard en kan amper zien, maar zijn neus maakt dat weer goed. Hij ziet als het ware met zijn neus. Hij staat vooral bekend om zijn snelheid en reukvermogen, aangezien de rest niet zo bijzonder is verder. Er is een nadeel aan deze honden, ze kunnen niet omhoog kijken, op geen enkele manier. Ze zijn niet slim genoeg om tegen een boom of ander ding aan te leunen om omhoog te kijken, en uit zichzelf kunnen ze het gewoon niet. Dat is het enige nadeel aan deze honden, maar hun moordlust en reukvermogen maakt dat weer goed voor de mensen die ze gebruiken, en geloof me, die mensen wil je niet ontmoeten." De onbekende rekt zich even uit en springt uit de boom. Ik sprong er snel achterna en observeer de man die me gered had van de Ti-nogwattes wolfshond. Het was een ietwat oude man met wit haar, een korte, witte baard, levendige blauwe ogen en rimpels die banen over zijn gezicht trokken. Hij droeg een simpele broek, een simpel shirt en daaroverheen een simpele jas. Geen schoenen. "Wie bent u eigenlijk?" vraag ik nieuwsgierig. "Noem me maar Aaron." antwoordt de man. Dat is geen naam uit Emara. "Dan komt u niet van hier." merk ik op. "Klopt, ik kom uit het buitenland en ben hier gaan wonen omdat mijn vrouw hiervandaan komt. Haar naam was Jade, en we hebben twee kinderen die allebei in de hoofdstad wonen. Mijn vrouw was een jaar geleden overleden, en sindsdien ben ik in het bos gaan wonen en leef ik van de jacht en alle bessen die ik verzamel." Aaron observeert me even. "En jij komt uit Araluen." Ik glimlach. "Nee, ik kom uit Emara, maar ben door bepaalde omstandigheden die er gebeurden hier in Emara ben ik opgegroeid in Araluen en volg daar de opleiding-" vertel ik, maar ik werd onderbroken door Aaron. "Tot grijze jager. Ik heb tijdens mijn leven veel gereisd, vandaar dat ik dit weet. Ik heb veel gehoord over de grijze jagers. Jullie zijn me een stelletje, dat moet ik wel zeggen. Ik heb diepe respect voor jullie kunsten, maar het is overduidelijk dat je nog in opleiding bent." Pardon? Hoezo 'overduidelijk'? "Niet zo boos kijken." zegt Aaron met opgestoken handen. "Ik bedoel het niet beledigend. Het enige is dat een echte grijze jager allang in de schaduwen op was gegaan toen hij of zij gevaar hoorde. Het enige wat jij deed was om je heen kijken en je hand op je mes leggen." Hm, daar heeft Aaron een punt. Ik denk dat Will zich inderdaad verborgen had om te kijken wie de belager was, en niet dat wat ik deed. Aaron weet meer dan je zou denken. "Nou ja. Het was fijn kennis met je te hebben gemaakt jonge jaagster. Kijk de volgende keer wat beter uit je doppen naar wat er om je heen loert en loop niet zonder bescherming een bos in met die beesten in de buurt. Denk maar aan wat ik je verteld heb over de Tiraknése wolfshond, dan is je kans op overleven aanzienlijk groter met die beesten." Aaron draait zich om en loopt het bos weer in. "Wacht!" roep ik, maar Aaron luisterde niet en liep stug door. "IK WILDE JE NOG BEDANKEN!" roep ik zo hard als ik kan. Aaron stopt met lopen en draait zich naar me om. "Bedank me maar door in leven te blijven." zegt hij enkel, om me dan verbijsterd in het bos achter te laten.

De Grijze Jaagster, deel 4, VerraadWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu