Hoofdstuk 14

80 8 0
                                    

POV Tony
Toen we bijna vooraan waren gekomen werden we tegengehouden door Dian. Goldur en Tigerai begonnen meteen in rap Emaraans tegen ze te praten, terwijl ik een blik naar vore probeerde te werpen. Jenny spotte ik vooraan, op haar paard, terwijl ze ergens naar keek. Silferina zag ik niet. Een angstig gevoel maakte een knoop in mijn maag. "Wat?" vraagt Tigerai opeens, waarna hij weer naar voren kijkt. Dian gaat voor hem staan en spreekt hem streng toe. "Wat is er?" vraag ik aan Goldur, die bleek naar Tigerai's rug staart. "Ze hebben Sil." fluistert hij. "Dian zegt dat er een oude man was, midden op de weg. Toen Silferina en Auron wilden gaan kijken viel de man aan en verwondde hij Auron in zijn zij. Silferina werd kort daarna omsingeld en is nu in de handen van de baas van de Opalen." Een van mijn ergste nachtmerries is uitgekomen. Ik kijk naar voren, waarbij ik langs Dian en Tigerai kijk. Silferina zat op haar knieën. De bendebaas heeft zijn arm om haar heen geklemd zodat ze niet weg kan komen en hij grijnst van oor tot oor. Dan knikt hij naar de rest van de bende en sleept hij Silferina mee naar achteren, waarna ze op tien meter van Auron gaan staan, die ernstig gewond op de grond ligt. "Haal jullie kapitein maar even op!" roept de man die Sil vasthad dan naar ons. "Zonder wapens graag, anders doe ik jullie kleine prinses wat!" Dian stopt meteen met wat hij doet, gespt zijn zwaard af en gaat naar voren. Tigerai raakt van slag als hij Silferina en Auron ziet. Verslagen laat hij zijn schouders zakken. Goldur wilt iets schreeuwen, maar houdt zich toch in en kijkt met betraande ogen naar zijn zus. Will begint de omgeving te onderzoeken, op zoek naar een uitweg. Ik sta verstijfd naar Silferina te kijken, die hulpeloos in de armen van de bendeleider van de Opalen zit. Onze blikken kruisen. Sil glimlacht zwakjes, wat me echt raakte. Het liefst was ik naar voren gestormd om haar uit de handen van die man te redden, maar dan kan ik haar ook in gevaar brengen. Dat wil ik nou ook weer niet. Ik blijf even naar haar kijken, en naar hoe die man haar vasthoudt. Dan begin ik net als Will de omgeving te onderzoeken, op zoek naar een manier om uit deze situatie te komen. Mijn oog valt op een serie rotsblokken, iets hoger dan het pad, maar wel boven de bende en Sil. "Zie je iets?" vraagt Will fluisterend. "Rotsblokken. Als we die op de bende krijgen kunnen we snel ontsnappen." antwoord ik ook fluisterend. "En Silferina? Het kan zijn dat de bendeleider haar gebruikt om de grootste klap op hem tegen te houden." "Dan doen we alleen de omringende mannen en schieten we op de bendeleider. Dat moet dan wel vlak na elkaar gebeuren." Will knikt een paar keer. "Goed plan, maar wat wilde je doen met de boogschutters daar?" Hij wijst naar de rotspartij boven ons. Daar zaten donkere schaduwen, net als aan de overkant. "Dan hebben we afleiding nodig. Iets dat ze bezig houdt zodat ze niet om zich heen gaan kijken. Dan nemen geven we de meest voorzichtige en stiekeme soldaten de opdracht hen uit te schakelen." Dian had Auron ondertussen in de groep getrokken en begon zijn wond schoon te maken. Will loopt naar hem toe en knielt bij hem neer. "We hebben zo'n twintig man nodig, de meest voorzichtige en stiekeme soldaten, want ze mogen niet gehoord worden. We gaan Silferina bevrijden, maar dan moeten de boogschutters aan allebei de kanten wel uitgeschakeld zijn." Of iets in die geest, want ik kon het niet zo goed verstaan omdat Will Emaraans sprak. Will wijst naar de rotsen, terwijl ik naar Silferina kijk, die nog steeds zat te worstelen. In haar hand had ze haar Saksische mes. Misschien is het handig als we even doorwerken, anders doet Silferina nog iets wat het hele plan in de war schopt. Onze ogen ontmoeten elkaar weer. Ik schud mijn hoofd, en mime: 'niet doen, we hebben een plan'. Sil liet haar schouders iets zakken waarbij ik mijn duim naar haar opstak. Toen gingen ik en Will op weg naar boven, met twintig soldaten die Dian ons aangewezen had. We waren zo zacht als we maar konden, en wisten zonder opgemerkt te worden bij de groep weg te sluipen. Will gaf de soldaten de opdracht de boogschutters aan deze kant uit te schakelen en dan de rest neer te schieten, zo zacht als ze maar konden. Nu nog hopen dat ze echt zo zacht als maar kan zijn. Anders hebben we een probleem.

POV Silferina
'Niet doen, we hebben een plan' was wat Tony naar me mimede. Toen ik verbaasd mijn schouders liet zakken stak hij zijn duim op en verdween in de menigte. Ik kon ze niet meer vinden, wat denk ik maar goed was ook. Als ik ze kom zien bestond er de kans dat Marijn dat ook kan, en ik denk niet dat dat de bedoeling is. Voor welk plan dan ook. "Weet je wat het is kleine prinses?" fluistert Marijn in mijn oor. Ik grom. Niemand noemt me 'klein', ook al ben ik dat. Door me 'kleine prinses' te noemen heeft hij me erg kwaad gemaakt. En als ik kwaad ben heeft degene waar ik kwaad op ben een probleem. Een groot probleem. Ik klemde het Saksische mes weer vast, maar een beweging in mijn ooghoek trok mijn aandacht. Als ik om was gaan kijken was het verdacht geweest, dus keek ik met mijn ooghoeken. De boogschutters die eerst aan weerskanten van de kloof stonden waren verdwenen. Met moeite wist ik mijn verbazing te verbergen, maar dit trok zeker mijn aandacht. "Nou? Weet je wat het is?" Marijns stem liet me uit mijn gedachtegang komen en ik richtte mijn aandacht weer op mijn irritante ontvoerder. Ik zucht. "Was mijn grom niet genoeg?" Marijn grinnikt. "Jij bent een taaie. Goed, als je het zelf niet weet zal ome Marijn het even voor moeten zeggen, niet?" Ik zei niks en probeerde uit te vogelen hoe in hemelsnaam de boogschutters verdwenen konden zijn. We hebben een plan. Dat was wat Tony me mimede. Bedoelde hij dit? Is dit een soort reddingsplan? Tony bedenkt dat soort dingen wel, ik ben daar niet zo goed in. Misschien is het handig als ik Marijns aandacht nog een tijdje vast weet te houden, voor het geval dat. "Blijkbaar." antwoord ik schouderophalend. Marijn glimlacht. "Er is geen weg hieruit, wat jullie ook zullen proberen. Jullie zitten gevangen, als muizen in de val van de kat, of een hert in de val van de wolven, dat klinkt iets beter." Terwijl Marijn met zichzelf begon te discussiëren wat beter klonk maakte ik me zorgen. Er is geen weg hieruit. Dat was wat Marijn beweerde. Ik hoop vanuit de grond van mijn hart dat hij ongelijk heeft en Tony een weg hieruit heeft verzonnen.

De Grijze Jaagster, deel 4, VerraadWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu