Hoofdstuk 20

75 7 0
                                    

POV Tony
"Oké, er is reden voor paniek." Tigerai kwam een beetje heel erg ongerust bij mij en Will staan. "Silferina is nergens, maar dan ook echt nergens in het dorp te vinden. We zijn nu bezig met het bos, omdat een aantal mensen zeiden dat ze iemand hoorden roepen, en die iemand kan nog best wel eens Silferina zijn." "Wat werd er dan geroepen?" vraagt Will. "Iets met bedanken." antwoordt Tigerai. Hij zucht. "Ik haat dit." "Wij ook." mompel ik zacht. Het blijft een tijdje stil. "En?" vraagt Goldur, die samen met Jenny bij ons komt staan. "Niks." zegt Will. "Niemand heeft haar gevonden." Ik kijk naar het bos, waar we vlakbij staan. Daar zit ze misschien ergens. Ik kijk naar de grond. Ik hoop echt dat ze er zit. Ik weet niet wat ik zou moeten doen als ik weer ontdekte dat ze verdwenen was. Waarschijnlijk vreet ik mijn mantel dan op van ongerustheid. Ik kijk weer naar het bos. Sil, waar ben je?

POV Silferina
Aaron was gewoon weggelopen. Gewoon. Zo van: 'blij je geholpen te hebben jonge jaagster, doei doei'. Dat kan niet zomaar. Even blijf ik staan, maar dan ren ik achter hem aan, zo stil als ik maar kan. Ik moet hem op z'n minst vragen of ik nog iets voor hem kan doen. Na een tijdje zie ik Aaron. Hij stond stil, en omdat ik niet zag door de bomen waarom sloop ik dichterbij. "En wie ben jij?" vraagt een rasperige stem als ik Aaron nader. "Iemand." antwoordt Aaron rustig. "Iemand die zich afvraagt wat een bende Tiraknésen in het bos doet, al helemaal met een Tiraknése wolfshond. Meestal zijn dat lugubere zaakjes, waar we het dan over hebben." De rasperige stem grinnikt. "Ik ben geen Tiraknees, maar een Emaraan. Mijn bendeleden ook niet, maar we mochten deze hond lenen van onze baas. Zo kunnen we eindelijk de jongelingen van de koninklijke familie te pakken krijgen, die nu terug komen van een missie in Faralla. Daar mislukte het plan van onze baas, maar hier gaat die lukken. Dan zal ze eindelijk de hele wereld bezitten." De rasperige stem lacht. "Heel grappig." zegt een bekende stem. Ik sper mijn ogen wijdopen. Dat kan niet- dacht ik. "Maar sinds wanneer ben jij de baas van de Opalen? Niet, laten we het daarop houden. En ìk wil de prinses te pakken krijgen, niet alleen omdat ze irritant is, maar ook omdat ik wraak wil nemen. En misschien krijg ik mijn zin als we je gevangen nemen." Ik was ondertussen in een boom geklommen om een beter overzicht te hebben, waardoor ik de bende van de Opaal zag, het restant dan. Marijn had krukken en een enorme jaap op zijn gezicht, maar dat zorgde er niet voor dat hij grijnsde. Naar Aaron. "Jij kan het lokaas zijn voor het visje dat we willen vangen, dus zullen we je helaas moeten meenemen naar het dorp dat we overvallen hadden. De soldaten zullen daar nu ongeveer wel zijn, en de aanblik zal hen misschien lang genoeg ophouden om te overvallen." Marijn grijnst. Ik grijp mijn Saksische mes. Dat laat ik niet zomaar gebeuren, nu niet, nooit niet. Voor ik iets kon doen begon de Tiraknése - nu moet ik die naam even héél goed onthouden, want dit is een puzzelstukje voor de puzzel die we al vanaf Faralla met ons meedragen - wolfshond heel hard te grommen en blaffen. Die had me geroken, iets wat de bende niet doorhad, maar Aaron volgens mij wel. Toch was Aaron slim genoeg dat niet te laten merken, hoewel hij de bosjes af begon te speuren. De Tiraknése wolfshond werd vastgehouden door vijf mannen, die hem met moeite in bedwang konden houden. Als ik Aaron wil bevrijden zal ik hem helaas moeten doden, wat beter met de boog dan met mijn mes gaat denk ik. Maar vanuit een boom schieten is niet zo handig met zoveel bladeren voor mijn ogen. Ik pak mijn boog en leg een pijl aan. Helaas heb ik geen keuze, tenzij ik door dat monster verslonden wil worden. Na even gericht te hebben schiet ik. Mijn pijl gaat suizend op de rug van de hond af, en raakte hem. De bende van de Opaal was stomverbaasd natuurlijk, maar de hond was niet dood. Hij jankte enkel en wist uit de greep van de mannen die hem vasthielden te komen. Ook lekker. Aaron klom natuurlijk in die verwarring meteen in een boom, maar de wolfshond had een heel duidelijk doel. Onder mijn boom bleef hij staan, grommend en blaffend. Ik schiet nog een keer, weer in zijn rug. Weer leverde dat niks op, behalve dat de Tiraknése hond nog kwader werd en tegen de boom aan begon te beuken. De boom schudde hevig door de klap, waardoor ik bijna uit de boom tuimelde. Ik bijt mijn tanden op elkaar, laat de tak die ik vast had gegrepen los, richt opnieuw en schiet. Dit keer raakte ik hem in zijn hoofd. De hond slaakte nog een jammerkreet en viel toen op de grond. Dood. Helaas voor mij had de bende van de Opaal door waar ze zoeken moesten voor hun belager, degene die de hond had gedood. "Besef je je dat je net onze hond hebt gedood?" roept Marijn kwaad naar boven. Ik grijns. "Dat besef ik me heel goed, en je mag me er later voor bedanken." Met die woorden spring ik uit de boom, boven op een van de bendeleden en ren ik het bos in. "Pak haar! Ik wil haar levend!" schreeuwt de stem van Marijn achter me. Maar voor ze me te pakken konden nemen was ik al tussen de bomen verdwenen. Verstopt in de schaduwen kijk ik toe hoe de bendeleden langs me heen lopen, waarna Marijn achter ze aan hinkte met zijn krukken. Als ze weg zijn kom ik grijnzend weer tevoorschijn. "Goed gedaan jonge jaagster." Aaron legt een hand op mijn schouder. "Je hebt mijn leven gered, ook al hoefde je dat niet te doen." "Laten we het dan even noemen, aangezien u mijn leven ook had gered." zeg ik glimlachend. "En u heeft me geleerd dat ik niet meteen aan moet vallen, maar verstoppen soms beter is." Aaron glimlacht naar me. "Je gaat het ver schoppen als prinses, Silferina." Ik kijk hem verbaasd aan. Dan herinner ik me wat de bendeleden deden en zeiden, vooral Marijn. "Oh, u weet mijn naam door de-" "Nee." onderbreekt Aaron me. Hij grijnst. "Ik wist hem meteen toen ik je zag. Blauwe ogen, bruin haar dat in een vlecht op je rug zit... Bovendien heb jij iets in je ogen, denken en doen zit dat niet helemaal Emaraans, maar voor het grootste deel wel Emaraans is. Je bent misschien wel opgegroeid in Araluen, maar je Emaraanse trekjes kan je niet verbergen. Dapper, besluitvaardig, kiest eerder voor vechten dan vluchten... Dat zijn Emaraanse eigenschappen." En met die woorden laat hij mijn schouder los. "Denk daar nog maar even over na. Ik ga weer. Tot ziens prinses jonge jaagster. Misschien zie ik je nog op de bruiloft van je broer." "Tot ziens." zeg ik terwijl Aaron tussen de bomen verdwijnt. "En bedankt."

De Grijze Jaagster, deel 4, VerraadWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu