Hoofdstuk 10

108 9 2
                                    

POV Silferina
Als ik weer wakker wordt zie ik Tigerai's gezicht boven de mijne zweven. Ik knipper een paar keer met mijn ogen. "Ben je helemaal betoeterd! Wilde je dood ofzo? Als Jenny had gegild had Auron Tony niet beet kunnen pakken en was je de afgrond in gestort! Wat had ik dan moeten doen?" roept Tigerai verontwaardigd. Ik kreun. Mijn hand lag verstrengeld in die van Tony, die ook bewusteloos leek te zijn. Achter mij lag Jenny in Goldurs armen verzorgd te worden door een van de soldaten, die de wond op haar voorhoofd netjes schoonmaakte. "Silferina! Luister even naar me!" roept Tigerai boos. "Wat bezielde je?" "Ik zag een schutter..." kreun ik. "Dus? Had je ons niet beter kunnen waarschuwen?" "Dan had hij geschoten!" roep ik boos terug. "Dan was Tony dood en waren we alsnog de afgrond in gestort." Tigerai laat zijn schouders zakken. Ik laat Tony's hand los, die ondertussen ook kreunend bij begon te komen, en ga overeind zitten, op mijn hurken, zodat ik Tigerai goed aan kan kijken. Hij zat ook op zijn hurken, terwijl hij boos naar zijn vuisten staarde. Dan ontspant hij. "Je had dood kunnen zijn..." mompelde hij. Ik zwijg. Dat had inderdaad kunnen gebeuren, maar aangezien ik nog leef denk ik dat we ontzettend veel geluk hebben gehad. "Ik wild je gewoon niet nog een keer verliezen, oké?" zegt Tigerai zacht, terwijl hij me met zijn blauwe ogen aankijkt. Ik glimlach zwakjes naar hem. Dan neemt Tigerai me in zijn armen en begint te snikken. Ik aai hem over zijn rug, terwijl ik terugknuffel. Als Tigerai klaar is met huilen kijkt hij me glimlachend aan. "Ik ben blij dat je nog leeft." zegt hij. Ik glimlach terug. "Ik ook."

POV Tony
Onze wonden werden verzorgd en verbonden. Toen dat klaar was zaten ik en Silferina naar Goldur te kijken. Hij had Jenny nog steeds in zijn armen, ook al was ze bewusteloos. Ze had verband om haar hoofd, en zag een beetje wit. Silferina legt haar hoofd op mijn schouder. "Ah, daar zijn jullie." Will en Auron kwamen aangelopen. Auron had een blauwe plek op zijn kaak omdat hij mij beetgreep en daarbij op de grond belandde, maar zag er verder vrolijk uit. Will niet. "Jullie hebben echt geluk dat jullie nog leven." zegt hij boos. Silferina zucht. "Ik heb van Tigerai ook al een hele preek gehad, dus bespaar me de jouwe alsjeblieft." Will leek even van slag, maar herpakte zich al snel. "Nou, het is maar goed ook Silferina, dat jij een preek hebt gehad. Waarom zette je je af?" Sil zucht. "Er zat een schutter in de bosjes." mompelt ze. "Die hebben we inderdaad te pakken gekregen, of nouja, Will heeft dat gedaan. Die had hem meteen doorboord terwijl jullie vielen." vertelt Auron. Will rolt met zijn ogen. "Bedankt voor de aanvulling Auron." mompelt hij. Dan richt hij zich weer op Sil. "Waarom waarschuwde je dan niet even?" "Dan was het te laat." mompel ik. Ik snapte wel waarom Sil het deed, tenminste, toen die pijl langs me heen vloog. Silferina knikt. "Als ik had geroepen had hij meteen geschoten en was het te laat. Ik moest wel iets radicaals doen." Onze blikken kruisen even. Will zucht. "Wil je me dan nooit meer zo laten schrikken?" Ik en Sil grijnzen. "Dan heb je het verkeerde beroep gekozen!" roepen we in koor. Will glimlacht. "Dat is waar. En de verkeerde leerlingen." Silferina geeft hem een stomp. "Of de verkeerde lesmethode." "Hou op. Dan kunnen we nog uren doorgaan over wat iedereen verkeerd deed. Het ging goed, iedereen leeft nog en niemand is gewond. Klaar." zegt Auron hoofdschuddend. "Jullie jagers zijn echt raar soms." mompelt hij erachteraan. Silferina schiet overeind. "Je hebt het wel tegen je prinses hè? Prinsessen mag je niet plagen." roept ze nep-verontwaardigd. Auron grijnst en legt zijn hand op haar schouder. "Ja baas." "Als je het maar weet." zegt Silferina grijnzend. Will rolt met mijn ogen. "Als je het nu maar niet te hoog in je bol krijgt hè? Je moet nog steeds netjes naar de volwassenen luisteren Silferina. Die zijn net iets wijzer dan dat jij bent." Silferina haalt haar schouders op. "Jullie volwassenen mogen dan wel wijzer zijn, maar iedereen moet nog leren. En leren kan je alleen door te doen en te durven." "Kijk, dat is wijsheid." zegt Auron. "Wijsheid die een prinses hoort te hebben." Silferina bloost even. "Kom, laten we wat gaan eten." stel ik voor. "Als jullie gaan eten, willen jullie dan ook wat voor mij meenemen?" vraagt Goldur. We draaien ons om. Goldur trekt een pruillipje. "Als ik opsta ben ik bang dat Jenny weer gewond raakt, en ik wil haar niet achterlaten. Willen jullie iets voor mij meenemen?" Ik en Sil kijken elkaar even aan. Sil grijnst. "Jenny en eten, meer past er nog even niet in jouw hoofd hè?" Ze draait zich om en loopt naar de soldaten die eten uit stonden te delen en het kamp voor de nacht op gingen zetten. "Neemt ze nu wel of niet iets voor me mee?" vraagt Goldur beduusd. "Ja." zeg ik. "Dat weet je pas als ze terug komt."

POV Silferina
Als een of andere serveerster loop ik met de borden van mij, Tony en Goldur naar de plek waar Tony en Goldur zijn. Will en Auron waren zelf al gekomen, anders had ik dat ook nog moeten doen. Al wiebelend met de borden kom ik bij het kampvuur waar Tony en Goldur zitten. "Ha! Je hebt wel eten voor me gehaald!" roept Goldur vrolijk. Ik rol met mijn ogen. "Tuurlijk. Ik laat je toch niet verhongeren?" "Wist ik veel." "Misschien moet je een opleiding 'sarcasme herkennen' volgen." zeg ik met een grijns op mijn gezicht. Goldur kijkt me beteuterd aan. "Niet grappig." "Hou ook van jou." "Hoe gaat het met je hoofd?" onderbreekt Tony ons gesprek. Ik voel even aan mijn wang en lip. "Goed, mijn lip voelt alleen een beetje opgezwollen, maar dat zal wel een bijeffect van de zalf zijn. Met jou?" Tony glimlacht naar me. "Met mijn gaat het ook goed." "Met mij ook, lief dat jullie het vragen." zegt Goldur. "Jij hebt niet in die kloof gehangen." reageer ik met opgetrokken wenkbrauw. "Maar ik heb wel mijn bloedeigen zus, een vriend en het meisje dat ik leuk vind daar zien hangen! Dat kan traumatiserend zijn." Ik wilde reageren, maar mijn aandacht werd door iets anders getrokken. Jenny had haar ogen nog steeds gesloten, maar ze glimlachte bij de woorden van mijn broer. Heeft ze het gehoord? Ik glimlach. "Moet je nu lachen daarom? Ik ben wel serieus hoor!" zegt Goldur verontwaardigd. De glimlach op Jenny,s gezicht werd breder. "Hallo? Is er iets?" vraagt Goldur wantrouwend. Ik kijk Goldur grijnzend aan. "Niets." Ik en Tony kijken elkaar even aan. Tony blikt even naar Jenny. Ik knik. "Er is niets aan de hand hoor Goldur."

De Grijze Jaagster, deel 4, VerraadWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu