Hoofdstuk 22

77 6 0
                                    

POV Tony
Hijgend kom ik weer in het dorp aan, op de plek waar eerst Will, Jenny, Tigerai en Goldur nog stonden. Na even op adem te zijn gekomen zie ik ze iets verderop staan, met ongeruste fronsen op hun gezicht en Silferina in hun midden. Mijn geluk kon niet meer op. "SIL!" roep ik zo hard als ik kan, waarna ik op haar af ren en haar in een stevige knuffel neem. "Toto! Waar was je?" vraagt ze. "Ik was jou zoeken, in het bos." Jenny glimlacht naar Will. "Nee Will, we zijn niemand meer kwijt. We zijn weer compleet." "Fijn." antwoordt Will met een wrange glimlach. "Dan zullen we nu toch echt moeten gaan. Sommige soldaten hebben de bende van de Opaal in het bos gezien, en het lijkt me niet echt handig als we die gasten weer tegenkomen." "Ze waren naar Silferina op zoek." zeg ik, denkend aan wat ik van Marijn en die andere man gehoord had. Sil snuift boos. "Alleen om een of andere wraakactie en omdat ik hun hondje heb gedood. En dat was puur uit verdediging." "Dus je was wel in gevaar." concludeert Goldur. "En wij maar de hele tijd hopen dat je jezelf niet weer in de nesten had gewerkt." "Ik werk mezelf heus niet de hele tijd in de nesten." zegt Silferina boos. Ik druk een kus op haar voorhoofd. "Echt wel, maar dat maakt even niet uit. Hoort bij het vak, onze neus in andermans zaken en problemen steken. Helaas betekent dat ook wat we zelf in de problemen komen." "Was dan maar diplomate geworden." zegt Jenny grijnzend. "Die hebben dat soort dingen niet. Diplomaten hoeven zich enkel te concentreren op onderhandelen en contact houden met andere volkeren." "Ach joh." zegt Silferina vrolijk. "Ik vind het veel te leuk om grijze jager te worden." "Ik ook." zeg ik. "En ik ben al helemaal blij, want ik ben grijze jager." Will slaat grijnzend zijn aren over elkaar. "Gaan we nu nog? We kunnen hier met al die wraakacties en bendes beter even weggaan." We knikken. Will heeft daar wel een punt, maar wanneer was een beter moment geweest dan nu om te vertellen van die Ruby? Het maakt niet uit. Ik vertel het later wel.

POV Silferina
Het duurde niet lang voor we weer op weg gingen. Het was rustig onderweg, ik en Jenny zaten gezellig te kletsen en de sfeer was duidelijk opgewekter dan daarvoor. De meeste soldaten waren blij dat ik terug was, Auron had me ook even geknuffeld - net als Dain en een aantal andere Emaraanse soldaten - en ik moet zeggen, ik ben ook wel blij dat ik gewoon bij mijn vrienden en familie ben, en niet bij de Opalen in een boom of bij Aaron, met onder me een Tiraknése wolfshond die me in stukken zou scheuren als ik niet uitkeek. Een ding zit me wel dwars. De bende van de Opaal opereert niet zelf, maar vanuit een hogere macht, een macht die de wereld wil bezitten. We hebben te maken met iets dat veel groter is dan we eerst dachten, en toch snap ik het niet helemaal. De Tiraknése wolfshond kwam van die baas, dus moet die vanuit de plek waar de wolfshond vandaan kwam opereren. Bestaat er een land dat Tiraknése heet? Ik denk niet dat het die naam is, maar er moet een reden zijn dat die hond zo genoemd werd. Misschien is het wel een woord vanuit de taal van dat land. "Silferina! Opletten nu!" roept Jenny. Ik knipper verbaasd met mijn ogen. "Wat?" "Je zat weer te dromen. Ze vorige keer dat je dat deed zat je ergens mee, en nu dus weer. Wat is er? Dat heb ik echt al vijf keer gevraagd." Jenny klinkt bezorgd, maar ook een beetje geïrriteerd. Ik haal mijn schouders op. "Ik dacht even aan wat er in het bos gebeurt was." "Met dat hondje dat je gedood had?" vraagt Jenny. Ik knik. "Wat is er met het hondje, voel je je schuldig?" vraagt Jenny op een plagerige toon. Ik rol met mijn ogen. "Nee, totaal niet zelfs. De naam van het 'hondje' blijft me dwars zitten." "En wat was de naam? Fluffie?" "Was het maar Fluffie." zeg ik. "Nee, het heette een Tiraknése wolfshond, was echt enorm, zwart, kon goed ruiken en was snel. Het enige wat het niet kon was omhoog kijken, en het was te dom om ergens anders tegenaan te leunen om dat te doen." Jenny fronst haar wenkbrauwen. "Een Tiraknése wolfshond? Nog nooit van gehoord." Ik lach schamper. "Wees blij." Want als je dat wel had gedaan was het feit dat ik te maken had met een groot hondje als een lopend vuurtje door het kamp heen gegaan en mag ik nooit meer alleen zijn. Bovendien had ik het eerlijk gezegd ook niet verwacht, dat iemand zou weten wat een Tiraknése wolfshond was. Het zou alles een heel stuk makkelijker maken, en 'makkelijk' staat nou niet bepaalt in het woordenboek van een grijze jaagster.

POV Tony
De volgende plek waar we ons kamp opzetten was in een open veld waar je uitzicht had op een heleboel weilanden en grasvlakten. Auron zei dat het nu nog zo'n drie dagen naar het kasteel was, en als we bij het kasteel waren konden we plannen gaan maken wat betreft de bende van de Opaal. Silferina sliep al, maar ik kon de slaap maar niet vatten en luisterde naar haar regelmatige ademhaling. We hebben nog steeds drie dagen reizen voor de boeg, en in die drie dagen kan van alles gebeuren. De bende van de Opaal kan weer aanvallen. We kunnen verstrikt raken in het web van die baas en bij een of andere duiventeler gevangen worden genomen. Wat er ook gebeurt, Silferina en haar broers zijn dan het mikpunt van de aanval, want zij zijn het doelwit dat ze tevergeefs proberen te raken. Tot nu toe heeft het geluk ons steeds geholpen om veilig te ontkomen, maar voor hoelang kan dat nog? Geluk is een keer op. Ik kijk even naar Silferina's vredige gezicht, diep in slaap en niet wetend wat er allemaal boven haar hoofd hangt. Ze weet wel waar ze mee te maken heeft en wat erboven haar hoofd hangt, maar bij het gezicht dat ze heeft als ze slaapt zou je dat niet denken. Dan zou je denken dat het een kalm, rustig, schattig meisje is. Silferina is alles behalve dat. Kalm en rustig kan ze wel zijn, maar niet heel lang. En schattig? Ja, ik vind haar schattig, maar als je dat tegen haar zegt knijpt ze haar ogen op een manier samen dat je zou denken dat ze je 'ongelukje' aan het plannen was. Silferina haat het om schattig genoemd te worden. Ik strijk een lok uit haar gezicht en kus haar op haar voorhoofd. Trusten Sil- denk ik glimlachend. Rust nu maar uit, dat kan je nog wel eens nodig hebben.

De Grijze Jaagster, deel 4, VerraadWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu