Hoofdstuk 28

85 8 1
                                    

POV Tony
Toen ik weer wakker werd gemaakt was het Sil die boven me hing, in plaats van de zwartharige man. Waar die was gebleven weet ik niet, maar ik was blij dat ik Silferina gezond en wel zag glimlachen, al had ze tranen in haar ogen. "Hoe voel je je?" vraagt ze met een onvaste stem. "Goed." zeg ik schor. "Maar mijn hoofd en maag doen wel een beetje pijn." Silferina's glimlach werd breder en er liepen wat tranen over haar gezicht. "Dat is een goed teken, volgens Izer." O? Wauw. Ik wist niet dat pijn een goed teken kon zijn. Opeens proef ik weer gal in mijn mond. Vliegensvlug grijp ik de emmer die naast mijn bed stond en gaf over, waarna ik me zwakjes weer op de kussens laat vallen. "Was dat ook goed?" vraag ik zacht. Silferina pakt een doek en begint mijn mond schoon te deppen. "Ja. Overgeven en pijn betekenen dat het tegengif werkt." Ze legt de doek weer weg en geeft me wat water. Ik ga wat meer overeind zitten - tegen de achterkant van het bed aan, want anders zou ik sowieso omgevallen zijn door de duizelingen die door mijn hoofd gingen - en pak de beker aan. "Dus ik word weer beter?" Silferina zwijgt even. "Weet ik niet." zegt ze dan. "Dat moet je aan Izer vragen, die heeft daar meer verstand van dan ik dat heb. Het enige wat ik sowieso deed was huilen, me zorgen maken en jou in de gaten houden, terwijl je bewusteloos op Bellado lag." Er lopen tranen over Silferina's gezicht. "Ik was gewoon zo bang..." Verder kwam ze niet, want ze begint zachtjes te snikken. Ik zet de beker water op het nachtkastje en pak haar hand, wat het eerste was waar ik bij kon. "Ik was bang dat je dood zou gaan Toto, en die angst heeft me de hele tijd in zijn greep gehouden. Toen je geraakt werd door die pijl ben ik zelfs de pijlenregen door gegaan om Bellado te pakken en jou in veiligheid te brengen, zonder te denken aan de consequenties die dat voor mij konden hebben. En toen vastgesteld werd dat je vergiftigd was met dat Izmera-geval was het enige wat ik dacht: oh nee, Tony gaat dood." Silferina knijpt in mijn hand. "De hele weg heb ik je in de gaten gehouden. Ik was niet van je weg te slaan, en niemand kon me opvrolijken." gaat ze verder. "Het leek goed met je te gaan, tot je overgaf en ik van de symptomen hoorde. We hadden vijf uur om je het tegengif te geven Tony, maar de weg naar het paleis was nog vijf uur. Ik haatte het, maar we moesten een race tegen de klok inzetten om je veilig daar te krijgen. Onderweg gaf je vaker over, ging je stuiptrekken en kreeg je koorts, allemaal dingen die je dichter bij de dood brachten." Silferina snikt weer. "Ik was zo bang... En toen we op het paleis aankwamen hè? Ik dacht dat we op tijd waren, maar toen zag ik het bloed op Bellado's manen. Dat was de laatste fase voor de dood. Ik raakte in paniek. Will bracht je meteen naar binnen, maar in plaats van achter je aan te rennen zakte ik door mijn knieën en begon ik heel hard te huilen." Net zoals nu. Silferina leek niet te troosten, wat mij ook pijn deed. Ik laat haar hand los, schuif wat op in het bed en klop op het stukje bed naast me. Silferina snapte eerst niet helemaal wat ik bedoelde. Het zag er schattig uit, die gefronste blik. Altijd als Silferina iets niet snapt houdt ze haar hoofd op een aandoenlijke manier schuin, alsof ze nadenkt. Dan dringt het tot haar door en gaat ze naast me liggen, legt ze haar hoofd op mijn schouder en gaat weer verder met huilen. Ik sla mijn arm om haar heen en druk een kus op haar voorhoofd. Het moet niet makkelijk voor haar geweest zijn, om mij zo te zien. Ik druk haar stevig tegen me aan. "Maar ik leef nog." fluister ik. "En ik ben nog lang niet van plan om weg te gaan, dat beloof ik je." Silferina glimlacht door haar tranen heen en kust me. "Weet ik." fluistert ze als ze mijn lippen loslaat. Ik glimlach. "Mooi." Silferina nestelt zich tegen me aan en even later was ze in slaap gevallen. Ik glimlach en leg mijn hoofd op de hare, waarna ik ook in slaap val.

POV Silferina
Pas toen ik wakker werd merkte ik dat ik tegen Tony aan in slaap ben gevallen. Niet dat dat erg is, tegen Tony aan liggen is fijn, maar het was niet de bedoeling in slaap te vallen. Aan Tony's ademhaling te horen slaapt hij nu, dus maak ik me voorzichtig los uit zijn omhelzing en ga ik weer op de stoel zitten, zodat hij rustig door kan slapen. Na een hele tijd naar hem te hebben gekeken bedacht ik me opeens dat ik trek had. Misschien moet ik wat te eten gaan halen. Net als ik op wil staan gaat de deur open en stapt er een bruinharig meisje naar binnen. Haar blauwe ogen fonkelden toen ze me zag. "Gevonden." zegt ze zacht, waarna ze met een dienblad naar me toe komt lopen. "Izer wilde dat ik je dit gaf. Er ligt wat eten voor jullie allebei, wat te drinken en een aantal middeltjes waarvan Izer wilde dat je ze aan Tony gaf als hij weer wakker werd." Ik nam het dienblad en legde het op het nachtkastje, waarna ik de warme beker melk pakte en me in de stoel nestelde. Het meisje bleef ongemakkelijk in de kamer staan. Ik moet zeggen dat ik haar nog nooit eerder in het paleis heb gezien, maar dat is ergens ook wel weer logisch. Ik kan toch onmogelijk alle mensen uit het paleis kennen. "Hoe heet je eigenlijk?" vraag ik haar. Het meisje leek te schrikken van de vraag. "Sorry?" "Je naam." zeg ik vriendelijk. "Ik heb je nog nooit eerder in het paleis gezien namelijk, maar ik kan natuurlijk ook onmogelijk alle mensen in het kasteel kennen, dus dat ligt waarschijnlijk aan mij. Hoe heet je?" Het meisje glimlacht naar me. "Ruby prinses. Mijn naam is Ruby."

De Grijze Jaagster, deel 4, VerraadWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu