Kes

124 12 0
                                    

'Kes, kijk even hierheen.' Ik sta in een of ander vage trui met een spijkerbroek te lachen voor een camera. Klik, lichtflits. Klik, lichtflits.

'Haal eens een hand door je haar en kijk naar de grond.' Ik doe wat me opgedragen wordt door de fotograaf. Fotoshoots zijn nooit mijn sterkste punt geweest, vooral niet als je foto's ook nog in honderden tijdschriften komen.

'Juist. Oké, ik denk dat ik 'm wel heb voor vandaag.' De fotograaf kijkt tevreden op zijn scherm.

'Goed dan. Jongens, we moeten naar de persconferentie in Manchester.' Martin drijft iedereen richting de auto, aangezien een bus niet zo handig is in grote steden. Ik stap in en als iedereen klaar is rijden we weg. Na een kwartiertje in de auto gezeten te hebben, stappen we uit voor een groot hotel. En ook daar staan meiden, veel meiden. We worden één voor één de auto uit, het hotel in geleid. We gaan een enorme trap op naar de derde verdieping.

'Pff, waarom nemen we niet gewoon de lift?' Olivier loopt hijgend naast me.

'Jij bent ook niets meer gewend behalve je gitaar inpluggen!' Hij lacht. Als we op de juiste verdieping zijn aangekomen, worden we naar de ruimte gewezen waar we moeten zijn. Als we vanaf achter de kamer in komen lopen, draaien hoofden zich om en wordt er veel geflitst. We gaan voor in de ruimte achter een desk zitten en wachten geduldig op vragen. De ene persoonlijk gericht, de ander voor ons allemaal.

'Hebben jullie een vriendin?' Een klein mannetje links achterin de ruimte is gaan staan en stelt zijn vraag door de microfoon. Deze vraag wordt negen van de tien keer gesteld. Altijd. Luc begint.

'Ik niet, maar aangezien we veel reizen is dat niet zo'n groot probleem. De jongens zijn meer dan genoeg!' Luc kijkt opzij naar Thomas, onze pianist, als teken dat hij aan de beurt is.

'Ja, ik heb een vriendin. Ze steunt me goed en ik zie een toekomst met haar.'

'Ik heb ook een vriendin. Ze is fantastisch, we kunnen elkaar vertrouwen en dat vind ik belangrijk.' zegt Olivier op zijn beurt. Nu ben ik, iedereen kijkt mij verwachtingsvol aan.

'Nee, en heb ik geen behoefte aan ook.' Je kan maar beter direct zijn. Dank u. Een journaliste voorin de zaal gaat staan.

'Kes, waarom heb je geen behoefte aan iemand waarmee je je leven deelt?' Ik zucht. Ik zie mijn manager achterin de zaal afgaan. Dit is al vaak zat gebeurt.

'Het hoeft niet. Het is niet essentieel. Ik vind het allemaal wel prima zo. Waarom zou je een relatie aangaan als er toch alleen maar meer stress van komt?' Ze knikt en gaat weer zitten. Het is niet dat ik zo antwoord zou moeten geven, maar ik denk dat je maar gewoon direct kan zijn. Ik ben blij als de conferentie is afgelopen en ga dan ook direct naar mijn kamer. Al mijn spullen liggen al in mijn kamer, inclusief mijn gitaar. Zoals gewoonlijk rits ik hem uit de hoes en ga zitten tokkelen. Ik kijk op als Martin binnenkomt.

'Niet zo slim wat je net zei.' Ik zucht en haal een hand door mijn haar.

'Waarom liegen als ik de waarheid kan spreken?' Martin gaat naast me op de grond zitten.

'Daar heb je gelijk in, maar het is niet goed voor de publiciteit van de band. Dit komt in honderden meidenbladen te staan.'

'Dus? Oliver en Thomas hebben toch een relatie, dat betekent niet dat ik ook een relatie moet hebben?'

'Ja, maar de enige manier om dit te fixen is jou aan de vrouw te helpen.' Ik ga rechterop zitten.

'Ik wil niet. Ik ben toch duidelijk geweest? Het is bullshit, Martin. Fucking bullshit.'

Ik sta op met mijn gitaar op mijn rug en loop de kamer uit. Ik moet weg hier, en snel.

Ik ren zowat de gang uit en de trap af. Ik ga naar de receptie, waar een lange man met kort grijs haar staat.

'Meneer, wat is de weg naar het dichtstbijzijnde park?' Hij pakt iets uit de la van zijn bureau. Het lijkt een goedkopere versie van een tomtom. Hij toets een adres in en geeft het aan mij.

'Als je dit volgt, moet het goedkomen.' zegt hij met een Engels accent. Ik knik.

'Dank u wel.' Ik loop richting de uitgang, maar wordt tegengehouden door dezelfde man.

'Je kunt maar beter even de achteruitgang nemen. En hier,' Hij overhandigt mij een zonnebril.

'deze zal je ook wel nodig hebben.' Ik glimlach en bedank hem. Als ik het hotel uit ben, kijk ik op het schermpje van de navigatie. Links afslaan, de straat uitlopen en dan rechtsaf. Ik volg de navigatie en kom aan bij een groot park met veel planten en bomen. Ik loop het park in en zoek een plaats waar ik kan gaan zitten. Alle bankjes zijn bezet, vooral met jongere mensen. Het risico is groter dat zij mij herkennen. Achterin het park zit een oude vrouw op een bankje in de zon. Ik besluit naast haar te gaan zitten.

'Hallo, jongeman.' Ze begroet me vrolijk als ik naast haar ga zitten. Ik schenk haar een glimlach en ze gaat verder waar ze mee bezig was. De zon schijnt nog net zo fel als vanochtend. Ik sluit mijn ogen en geniet van de zonnestralen op mijn huid.

'Volgens mij ben jij niet vaak buiten.' Ik kijk haar aan.

'Hoezo?'

'Ik merk het aan de manier waarop je hier nu zit.' Oké, dan.

'Zit u hier vaak?' Ze knikt.

'Heel vaak.' Er valt een stilte. Het is een gesprek dat nergens naartoe gaat, maar toch doet het me wat.

'Zit u dan altijd alleen?' Ze glimlacht.

'Nee, niet altijd. Jij zit nu toch naast me.' We lachen.

'Wat zit er in je tas?'

'Mijn gitaar.'

'Aha. Zou je wat voor mij willen spelen?' Ik weet niet waarom, maar ik haal mijn gitaar uit de hoes en doe de band om mijn nek. Mijn vingers spelen een nummer dat ik niet ken. Als ik klaar ben, kijkt ze me aan.

'Dat was mooi. Mijn man deed dat vroeger ook altijd voor mij.' Ze glimlacht.

'Je bent goed, je zou er eens wat mee moeten doen.' Ik lach. Dat doe ik al. Ik sta op.

'Ik moet terug naar mijn hotel. Bedankt.' Ze knikt geruststellend naar mij.

'Jij bedankt, jongeman.' Ze steekt haar hand uit, die ik vervolgens schud. Ik sjor mijn gitaar weer op mijn rug en loop gek genoeg met een geruststellend gevoel weer terug naar het hotel.

      

ZILVERWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu