Rachel

103 8 4
                                    

Met een zucht ga ik bij Meg in de aula zitten.

'Hij is weer door op tour?' Ik knik. Ze legt een hand op mijn bovenbeen en slikt.

'Dan kunnen we samen alleen zijn.' zegt ze met een flauwe glimlach.

'Je gaat nu toch niet zeggen dat het uit is met Quinten?' Ze knikt. Mijn ogen worden groot. In Amsterdam hadden ze wat stress, maar dat het daardoor uitgaat... dat lijkt me ook weer niet!

'Wie heeft het vuurtje gedoofd?'

'Ikzelf.' Ik weet nu helemaal niet meer wat ik hoor! Ze was zo dol op hem!

'Waarom?' zeg ik vol ongeloof. Ze haalt nonchalant haar schouders op.

'Ik had genoeg van hem. Ik voelde me niet meer op mijn gemak bij hem en bovendien, ik kan prima voor mezelf zorgen. Dat overbeschermende heb ik geen zin meer in.' Ik snap haar toch wel een beetje. Quinten hing altijd als een wespennest om haar heen, dan ben je daar op een gegeven moment wel klaar mee. Ik vind het wel stoer van haar dat ze één van de populairste jongens dumpt. Ons gesprek valt stil. Aan het einde van de gang zie ik Jack met wat vrienden door de gang lopen. Om hen heen hangt een zwerm met meiden die elk hun aandacht opeisen aan Jack en zijn ''clan''. Ik zucht en sta op, in de hoop dat hij me nog niet gezien heeft.

'Hé, waarom vertrek je?' Meg kijkt me aan als ze ziet dat ik wegloop. Ik draai me om.

'Daar is 'ie weer, ik heb geen zin in zijn soort.' Ik hoor haar giechelen.

'Ik vind ze anders wel leuk, hoor.'

'Doe niet dom en gedraag je een beetje, wil je? Dat het uit is met Quinten betekend niet dat je de eerste de beste jongen mag aflebberen.'

'Maak je geen zorgen.' zegt ze en ze knipoogt. Ik draai me om en loop naar buiten. Ik ben alleen en adem diep in en uit met mijn ogen gesloten. Ik schrik op als er iemand begint te praten.

'Denk maar niet dat je me alles kan flikken, maatje.' Ik kijk hem aan met opgetrokken wenkbrauw. Jack staat met zijn handen in zijn zakken van zijn leren jack voor me. Waar komt dit ineens vandaan?

'Wat bedoel je?'

'Dat weet je dondersgoed. Onrust zaaien door middel van een tijdschrift en mij daar de schuld van geven? Zwak hoor.' Ik sla mijn armen over elkaar.

'Luister, ik heb je alleen afgewezen omdat ik al iemand heb.'

'Iedereen loopt me uit te joelen in de gang, juist ómdat ik afgewezen ben.' gaat hij door.

'Ik ben nog nooit afgewezen, nog nóóit. Jij zal dus ook niet diegene zijn die mij heeft afgewezen.' sist hij.

'Je ego groeit met de minuut. En bovendien, wat kan jou het schelen?' Hij duwt me tegen de muur.

'Jij moet heel erg goed gaan uitkijken, maatje. Heel erg goed. Ik kan meer voor elkaar krijgen dan jij denkt.' sist hij. Als blikken konden doden lag ik nu onder de grond.

'Ik ben niet bang voor jou.' sis ik terug. Hij snuift. Zijn ogen staan geïrriteerd.

'Ze heet Megan, toch? Ik denk dat ik maar eens een keer een leuk gesprekje met haar ga voeren, of misschien stuur wel mijn vriendjes op haar af.' Nu gaat hij te ver. Hij blijft met zijn poten van mijn vriendin af.

'Want Quinten heeft ook nog wat af te maken bij haar.'

'Je laat haar verdomme met rust, begrepen? Dat is haar probleem en niet het onze. Jij bent de nieuwe hier, ik niet.' Daar ging ik over zijn grens heen.

'Geloof jij nu echt dat ik je nog laat gaan?' zegt hij als ik wegloop. Hij pakt mijn arm beet en drukt me opnieuw tegen de muur aan.

'Jij bent een heel dom spelletje aan het spelen. Maar het is een spelletje, dus laten we dat dan volgens mijn spelregels spelen. Jij doet wat ik zeg, wanneer ik het zeg. Begrepen? En waag het niet om je vriendje erbij te betrekken, want dan heb je een heel groot probleem.' Hij spreekt zijn woorden vol afschuw uit. Ik dacht het niet. Ik ruk me los en loop de school binnen. Ik ga me dus echt niet aan hem aanpassen, hij past zich maar aan mij aan. Hij was de nieuwe hier en ik niet. En o wee als hij Meg of Kesper lastigvalt, want dan krijgt hij echt stront aan de knikker. Ik loop met grote passen door de gangen heen, word ingehaald door Meg.

'Wat moest hij van je?' vraagt ze bezorgd. Ik schud mijn hoofd.

'Het is een arrogante klootzak die alleen maar aan zichzelf denkt. Als hij bij je in de buurt komt, bel je me.' Ze kijkt me raar aan. Ik stop met lopen.

'Laat ik het zo zeggen:' Ik slik.

'De oorlog is begonnen.'

ZILVERWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu