Rachel

97 10 3
                                    

Ik word wakker als er op de deur geklopt wordt. Snel geef ik Kes een duw waardoor hij op de grond valt. Ik gooi de twintig kussens over hem heen terwijl hij me slaperig aankijkt.

'Waar ben je mee-'

'Niets zeggen en stil blijven liggen.' onderbreek ik hem, terwijl ik de deken over hem heen gooi. Ik hoor hem gniffelen.

'Ik zei toch: niets zeggen!' sis ik lachend.

'Rachel, kan ik binnenkomen?' Ik zucht uit opluchting als ik hoor dat het Luc is. Ik loop naar de deur toe en doe die open. Hij kijkt verbaasd de kamer in.

'Ik weet dat jullie gek op elkaar zijn, maar wat moet dit voorstellen?' zegt hij nadat hij de deur achter zich dicht heeft gedaan.

'Wilde nacht gehad, zo te zien?' Ik lach.

'Het is niet wat je denkt! Alles behalve!' zegt Kes, die zijn hoofd uit de berg heeft gestoken.

'Rachel dacht waarschijnlijk dat het Martin was die aan de deur stond te leuren.' Ik knik.

'Nou in dat geval, dat verklaart een hoop.' zegt hij lachend.

'Wat kom je doen?' vraagt Kes, die zichzelf inmiddels heeft uitgegraven.

'Ik zag niemand in jouw kamer, Kes. Toen ben ik maar even doorgelopen hiernaartoe, en tot mijn grote verrassing was je bij Rachel.' zegt hij sarcastisch. Ik voel het bloed naar mijn wangen stromen.

'Maar goed, ik kwam jullie halen want over -ondertussen een kwartier- vertrekken we.' Kes trekt zijn kleren aan die over de stoel in de hoek hangen en ik loop naar de badkamer om mij om te kleden.

'Rach!' Ik draai me om en kijk Kesper vragend aan. Hij trekt zijn shirt uit en gooit hem naar mij. Lachend vang ik het shirt. Vlinders vliegen met 200 km/uur door mijn lichaam: God, wat heeft die jongen toch een lekker lijf. Ik lach om mijn eigen gedachten en loop dan door naar de badkamer. Terwijl ik me omkleed en mijn haar fatsoeneer, hoor ik op de achtergrond het gesprek tussen Kes en Luc.

'Ik zou serieus niet in jouw schoenen willen staan.' Ik hoor Kes zuchten.

'Je kan het niet tegenhouden, dat is het zure.' hoor ik hem vervolgens zeggen. Er valt een stilte, maar ik kan hun gedachten bijna hardop horen. Ik loop de badkamer uit en vouw zijn shirt op. Ik pak mijn koffer uit de hoek van de kamer en stop het shirt erin. Al mijn bewegingen worden gevolgd door twee paar ogen. Ik zucht als ik hem weer dichtgeritst heb.

'Dit was het dan.' zeg ik.

'Er staat een auto voor het hotel op je te wachten, Rachel. Ik laat jullie nog even alleen. Ik wil de pret voor de rest niet drukken, maar veel tijd hebben jullie niet meer.' zegt Luc. Ik kan ene teleurstelling in zijn stem horen. Zelf geloof ik niet dat ik nu niet weet wanneer ik hem weer terug ga zien. Tranen branden licht in mijn ogen.

'Kom hier.' zegt Luc, terwijl hij zijn armen openhoudt. Ik geef hem een knuffel en hij knikt naar ons als hij daarna de kamer uitloopt. We blijven elkaar aankijken. Onze gedachten razen door onze hoofden, maar beiden weten we niets te zeggen. Hij grijpt naar zijn kontzak en haalt er iets uit. Hij houdt zijn hand op in een vuist, als teken dat ik de mijne eronder moet houden. Hij legt voorzichtig de USB-stick in mijn hand, met daarop een visitekaartje.

'Ik moest je dit geven van Danial. Mijn nummer staat ook achterop.' zegt hij zacht. Een traan rolt over mijn wang.

'Niet huilen.' fluistert hij. Ik loop naar hem toe en sla mijn armen om hem heen. Zo blijven we staan.

'Ik wil je niet meer loslaten.' zeg ik. Hij duwt me zachtjes van zich af, al kan ik merken dat het hem zeer doet. Hij strijkt met zijn duim een volgende traan weg en blijft me aankijken. Teder drukt hij zijn lippen op de mijne. Ik geniet van het moment, want ik heb geen idee wanneer het volgende is.

'Kom.' zegt hij. Hij houdt de deur voor mij open en ik loop met mijn koffer achter me aan de hal uit. Als we in de lift staan kijken we in de spiegel: er staat een jong en gelukkig stel, een stel dat niet mogelijk is. Ik adem diep in en uit om tranen te onderdrukken. Als de deuren opengaan worden we ontvangen door de rest van de band en Martin.

'Nou, dit was het dan!' zegt hij opgewekt.

'Ik hoop dat je ervan genoten hebt en welthuis!' Ikbedank hem en loop dan richting de uitgang. Ik draai me nog een keer om en kijkKes aan. De rest van de band kan me even niet schelen. Ondanks die soms laksehouding zie ik nu verdriet in zijn ogen. Ik sluit mijn ogen voor een paarseconden en loop dan richting de auto. Mijn koffer wordt opgepakt en in dekofferbak gelegd door de chauffeur. Ik stap in. Ik blijf hem aankijken. Iedereenzwaait als we wegrijden, behalve hij. Elke meter dat we verder van elkaarvandaan zijn schreeuwt mijn gevoel dat ik terug moet. Maar het kan niet, het isniet mogelijk. Het is ''gewoon'' niet mogelijk.    

ZILVERWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu