13

3.1K 188 19
                                    

13


Mick



Ik voelde het.

Ik voelde al die ogen gericht op mij.


En ik hoorde ze denken. Ik hoorde ze denken. Denken over hoe het mijn schuld was, over dat ik haar niet had moeten dwingen – want dat had ik gedaan. Ik kende mijn zus als geen ander, wist dondersgoed dat ze in het water ging springen bij de juiste woorden. En wat deed ik? Juist.



Ongemakkelijk schuifelde ik op de oncomfortabele banken heen en weer, willend dat ik op kon staan, weg kon rennen. Zover weg dat niemand mij ooit terug zou vinden. Zover weg dat iedereen mij zou vergeten, en misschien wilde ik niet dat ze mij vergaten, maar dat ze mijn daad vergaten.



Het geschuif leverde mij een boze blik van mijn vader op, die ik meteen verkeerd interpreteerde. Hij was natuurlijk boos op mij, vanwege het feit dat ik Mirthe in de steek liet, en niet omdat het geschuif een akelig geluid maakte. Nee.



En ik deed op dat moment het enige waartoe ik in staat was: vluchten.



Zo snel als ik kon sprong ik op, de verbaasde mensen negerend. Nog sneller rende ik door de kerk heen, smekend of God mij kon vergeven voor deze daad. Smekend dat Mirthe nu niet boos op mij zou worden, indien ze dat nog niet was. En vooral smekend naar de mensen, laat mij gaan.



Eenmaal buiten aangekomen kwamen de tranen. Ze voelde zout aan op mijn lippen, schuurde langs mijn wang. Ik deed niet eens de moeite om mijn tranen weg te vegen. Want het had geen nut. Mijn hart voelde verscheurd, en allerlei emoties raasden als een storm door mijn lichaam heen. Ik zou nooit meer stoppen met huilen.



Ik liet mij zakken op een muurtje bij de kerk.



Het was gek. Gek dat niemand mij achterna kwam. Maar ook wel logisch. Want zij renden niet weg voor hun verantwoordelijkheden, zoals ik deed. Ik voelde mij door deze gedachte niet echt beter.


De wind kwam opzetten.

Wolken schoven voor de zon.

En druppels vielen op de grond.

De hemel huilde. Met mij. Mirthe huilde.



Ik haalde het kleine zakmesje uit mijn broekzak. Het mesje wat ik eens van Mirthe kreeg, omdat ik die zo graag wilde, maar niet kreeg van mijn ouders. Ik speelde ermee in mijn hand. Liet het keer op keer door mijn handen heen glijden. De regen bleef tegen mijn gezicht aan slaan, de wind aan mijn kleding trekken.



Verslagen stopte ik het mesje terug in mijn broekzak.



Ik zag het haar weleens doen, Mirthe.

Haar pols open halen.

En ik die haar vertelde dat ze dat niet moest doen, omdat ze mooi was.

Ze was zo mooi.



Uiterlijk.

Maar haar innerlijk was mooier.

Maar nu huilde ze.



Ze huilde zoals ze zo vaak gedaan had.

En ditmaal huilde ik met haar mee.

Ditmaal was het mij schuld.



Kon ik haar niet redden.


Ondanks dat ik wist dat ze huilde,

Van geluk.

Naked AgainWaar verhalen tot leven komen. Ontdek het nu